2Doc, Zaatari Djinn, regie Catherine van Campen © KRO-NCRV

De Syrische kinderen van juf Kiet beginnen in exotisch Brabant aan een totaal nieuw leven. De vraag dringt zich op of Haya en Maksem beter af zijn dan land- en leeftijdgenootjes die nu al jaren in vluchtelingenkamp Zaatari in Noord-Jordanië wonen en die daar door een andere Nederlandse camera zijn gevolgd. Beter af vermoedelijk, in de zin dat Kiet en collegae Theo Thijssens zijn, met liefdevolle aandacht en tijd voor klas en individueel kind. In het Jordaanse kamp, met de omvang van een kleine stad, zal het onderwijs doorgaan als thuis (positief door behoud van taal, schrift en cultuur), maar zullen de klassen uitpuilen (Zaatari telt voor tachtig procent kinderen!), de leermiddelen gebrekkig zijn (de Libanese minister van Onderwijs smeekte in het ook al weer Nederlandse Missie Beiroet van Uslu en Mok om meer internationaal gemeenschapsgeld voor onderwijs aan Syrische kinderen om een sociale ramp te voorkomen – in Jordanië zal de situatie niet veel beter zijn) en zal er veel meer discipline maar ook minder aandacht voor het individuele kind zijn.

We krijgen dat trouwens niet te zien: pas laat in de film blijken ze school te gaan. Binnen gaan we daar niet – of de mooie scène, met meisjes die hoofddoekjesvoetbal spelen, moet in schoolverband zijn gemaakt. Dan is hun trainster dus gymjuf. Precies die scène maakt ook een voordeel duidelijk van Zaatari boven Hapert: Maryam van vijftien speelt haar laatste partijtje mee om afscheid te nemen van haar vriendinnen. Ze gaat terug naar nabij Syrië waar papa al een tijd geleden heen ging om terugkeer voor te bereiden. Door een telefoongesprek dat Maryam als woordvoerder van de familie met hem voerde (‘is de oogst al binnen aan de noordkant?; heb je al geplant?’) weten we dat er van hun landbouwbedrijfje weinig over is, dat de olijfbomen en Maryams geliefde mispelboom niet meer overeind staan en dat er geen water is om te kunnen planten. Bovendien kan papa zijn neef niet helpen met de oogst omdat hij nog te veel last van zijn gebroken armen heeft(!).

Toch terug dus. Maar het vertrek van Maryam uit het gehate woestijnzand van het kamp blijkt uitzondering. De vriendinnetjes zijn jaloers. Maryam is een van drie hoofdpersonen uit de documentaire Zaatari Djinn. Haar moeder heeft, op bevel van vader, haar daarvoor verboden verder mee te spelen met de toneelgroep die King Lear(!) instudeert: kennelijk is theater nog duivelser voor vrouwen dan voetbal. Nu laat ze dus alles achter, blij vanwege terugkeer naar een vernield paradijsje. Was ze in Hapert beter af geweest?

Dan zijn er Fatma en Farras. Fatma, die stiekem lippenstift op doet, die boze mama er dan weer af smeert. En die haar geheimen deelt met de haan, die ze als een baby in haar armen koestert. En straatarme, boze Farras, die op straat door zijn nog bozere vader gemaakt snoep verkoopt. Ze zijn het bekijken meer dan waard, ook al omdat regisseur Catherine van Campen, paradoxaal, in filmische esthetiek iets van de dromen en fantasie die deze kinderen overeind houden, spiegelt. Zaatari Djinn is geen documentaire over het kampleven, maar een kunstzinnige ode aan kinderen die van niets iets maken.

Catherine van Campen, Zaatari Djinn, KRO-NCRV 2Doc, woensdag 5 juli, NPO 2, 22.55 uur