Het had waar kunnen zijn. Dat is wat senator Hillary Clinton te zeggen had nadat ze had ontdekt dat vijf Pakistaanse mannen niet stiekem via Canada de VS binnenkwamen om op nieuwjaarsdag New York op te blazen. Want ze waren überhaupt nooit in de VS, en het waren geen terroristen, en de hele zaak was verzonnen door een man die als beroep paspoorten vervalst. Op het hoogtepunt van de zoektocht naar de imaginaire nonterroristen van de professionele bedrieger gaf Clinton de schuld aan Canada en zijn «onbewaakte, ongecontroleerde» grens. Maar zelfs toen de zaak aan het licht kwam, trok Clinton haar beschuldiging niet in: omdat de Canadese grens zo poreus is, redeneerde ze, «leek deze komedie maar al te geloofwaardig».
Met andere woorden, het was een bruikbare komedie, die Amerikaanse burgers hielp inzien hoe onveilig ze werkelijk zijn. En dat is nuttig, vooral als je hoort bij het groeiende leger van vrijemarkteconomen, politici en militaire strategen die aandringen op de instelling van «Fort Nafta», een continentale veiligheidsstrook die zich uitstrekt van de zuidgrens van Mexico tot de noordgrens van Canada.
Een fort-continent is een blok van landen die hun krachten bundelen om gunstige handelsvoorwaarden te onttrekken aan andere landen en tegelijkertijd hun gezamenlijke buitengrenzen bewaken om mensen uit die landen buiten te houden. Maar als een continent serieus een fort wil zijn, moet het ook één of twee arme landen binnen zijn muren uitnodigen, omdat iemand het vuile en zware werk moet opknappen.
Dat is een model waarmee wordt gepionierd in Europa, waar de Europese Unie op het moment bezig is uit te breiden met tien arme Oost-Europese landen, terwijl ze ondertussen steeds agressievere veiligheidsmethodes toepast om immigranten uit nog armere landen, zoals Irak en Nigeria, de toegang te ontzeggen.
De gebeurtenissen van 11 september waren nodig om de VS ernst te laten maken met het bouwen van een eigen fort-continent. Na de aanslagen was het voor de VS geen optie om simpelweg hogere muren te bouwen langs de Canadese en Mexicaanse grenzen in het Nafta-tijdperk zou het bedrijfsleven het niet goed vinden. General Motors beweert dat elke minuut vertraging van zijn vrachtwagens aan de Amerikaans-Canadese grens het bedrijf zon 650.000 dollar kost.
Aan de andere Amerikaanse grens zijn tientallen branches, van landbouw tot huizenbouw, afhankelijk van «illegale» Mexicaanse arbeiders wat niet is voorbijgegaan aan George W. Bush, die weet dat immigrantenarbeid de motor is achter de economie van het Zuidwesten. Als hij plotseling de aanvoer zou afsnijden, zou de sector in opstand komen. Dus wat moet een door veiligheid geobsedeerde, uitzinnig het bedrijfsleven steunende regering doen?
Eenvoudig: verplaats de grens. Transformeer de Mexicaanse en Canadese grenzen tot veredelde controleposten en sluit het hele continent af, van Guatemala tot aan de Noordpoolcirkel. Leden van de regering-Bush praten niet veel over het continentale fort en geven de voorkeur aan termen als «Noord-Amerikaans gebied van wederzijds vertrouwen». Maar wat er precies wordt gebouwd, is een door de VS bestuurde veiligheidsgrens. In het afgelopen jaar heeft Washington druk uitgeoefend op Canada en Mexico om hun vluchtelingen-, immigratie- en visumwetten te harmoniseren met de Amerikaanse. En in juli 2001 introduceerde de Mexicaanse president Vincente Fox Plan Sur, een immense veiligheidsoperatie aan de zuidgrens van Mexico die immigratiedeskundigen de «zuidwaartse migratie» van de Amerikaanse grens noemen.
Onder Plan Sur heeft de Mexicaanse regering honderdduizenden overwegend Midden-Amerikanen gedeporteerd die op weg waren naar de VS. En de VS verzorgden een groot deel van de financiering. Bij een bizar incident vorig jaar pakten Mexicaanse bewakers een groep indiaanse vluchtelingen op die op weg waren naar Amerika, brachten ze per bus naar een ranzig vluchtelingencentrum in Guatemala, en Washington betaalde de kosten (8,5 dollar per dag per arrestant).
Fox had gehoopt dat hij werd beloond voor het tot beleid maken van de niet-officiële Amerikaanse zuidelijke grens, en had altijd reden om optimistisch te zijn. Op 6 september 2001 beloofde Bush nog de status van de ruwweg 4,5 miljoen Mexicanen die illegaal in de VS wonen, te zullen «normaliseren». Na 11 september werd de status van die arbeiders echter alleen maar hachelijker.
Dat onderstreept een andere waarheid over fort-continenten: het moge dan beter zijn om er in te zitten dan te worden buitengesloten, het is echter geen garantie voor gelijkwaardige status. Washington is een soort fort van drie verdiepingen aan het bouwen waarin de Verenigde Staten regeren per decreet, Canada en Mexico als bewakers fungeren en Mexicaanse arbeiders worden verbannen naar het continentale equivalent van de personeelsvertrekken.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan is een vergelijkbaar drielagig proces gaande. Binnen Fort Europa zijn Frankrijk en Duitsland de adel, en mindere machten als Spanje en Portugal de wachtposten. Polen, Bulgarije, Hongarije en Tsjechië zijn de postmoderne lijfeigenen die de lagelonenfabrieken bevolken waar kleren, elektronica en autos worden geproduceerd voor 20 tot 25 procent van wat het zou kosten om ze in West-Europa te maken de EUs eigen maquilladoras.
De enorme kassen van Zuid-Spanje zijn ondertussen opgehouden Marokkanen in dienst te nemen om de aardbeien te plukken. In plaats daarvan geven ze de baantjes aan blanke Polen en Roemenen, terwijl speedboten uitgerust met infrarode sensoren langs de kustlijn patrouilleren en boten van Noord-Afrikanen onderscheppen. In toenemende mate maakt de EU «repatriëringsovereenkomsten», een expliciete voorwaarde van nieuwe handelsverdragen: wij nemen jullie producten, zeggen de Euros tegen Zuid-Amerika en Afrika, zolang we jullie mensen mogen terugsturen.
We zijn getuige van het ontstaan van een werkelijk nieuwe New World Order, een die veel darwinistischer is dan de Eerste, Tweede en Derde Wereld. De nieuwe scheidingen zijn die tussen fort-continenten en buitengesloten continenten. Van buitengesloten continenten is zelfs hun goedkope arbeid niet nodig, en de landen ervan moeten bedelen buiten de poorten om een half-fatsoenlijke prijs voor tarwe en bananen.
Binnen de fort-continenten is een nieuwe sociale hiërarchie ontwikkeld om de ogenschijnlijk tegenstrijdige politieke prioriteiten van het post-11 september-tijdperk te verzoenen. Hoe onderhoud je luchtdichte grenzen en behoud je toegang tot goedkope arbeid? Hoe expandeer je voor handel, en blijf je de anti-immigrantenstemmers ter wille? Hoe blijf je open voor business, en blijf je dicht voor mensen?
Eenvoudig: eerst breid je de grens uit. Dan vergrendel je hem.
© The Nation
Vertaling: Rob van Erkelens