Waarom vond ik dat interview met Nicolas Cage toch zo geweldig? Twee weken geleden stond het in The New York Times, ik zag het online en klikte nietsvermoedend de link aan. Sindsdien heb ik niet zozeer een crush op Nicolas Cage, maar wil ik hem zijn. Of nee, nog beter, ik wil dat andere mensen hem zijn, ja, dat de hele wereld hem is.

Nicolas Cage, de acteur van Wild at Heart en Raising Arizona en nog een heleboel mindere films. Hij is vooral beroemd om de gekte die altijd in zijn personages lijkt te sluimeren, alsof ze maar een stap verwijderd zijn van de afgrond. Op YouTube zijn tientallen compilaties te vinden van filmscènes waarin hij schreeuwt, scheldt of huilt.

Nicolas Cage Losing his sh*t Montage (met een muziekje uit Requiem for a Dream eronder, een film waarin hij dan weer niet speelt). Nicolas Cage Freakout Power Hour (ja, deze compilatie duurt een uur). Every single Nicolas Cage Laugh (lengte: twintig minuten).

Zijn acteren is allesbehalve realistisch, het is overdreven, maniëristisch, het is niet ‘echt’. ‘But is it fun to watch? Is it exciting? Is it truthful?’ Iets kan onecht en toch waarachtig zijn. In het interview noemt hij voorbeelden, James Cagney in White Heat, Bruce Lee, Woody Woodpecker, het zijn voorbeelden waar Cage zich aan spiegelt, die hij probeert te kanaliseren naar deze tijd, en dat was het dus, bedacht ik tijdens het lezen, dat was wat me aansprak, want waar vind of zie je dat nog, iemand waar de tijd doorheen lijkt te stromen in plaats van dat de geschiedenis er stopt.

Misschien kan ik het uitleggen aan de hand van die YouTube-filmpjes van Cage. Op YouTube is dit soort compilaties een populair genre. Je neemt een scène uit een film, of meerdere scènes, zet er een muziekje onder en laat de beelden verder hun werk doen om een emotie op te wekken. Of anders gezegd: je haalt alle context weg, verbreekt bestaande betekenissen en voegt de brokstukken weer samen tot je iets overhoudt wat het best valt te omschrijven als lyriek.

Ik maak liever ergens deel van uit dan dat ik erboven zweef, zegt Nicolas Cage

Lyriek, schrijft Milan Kundera in zijn essaybundel Het doek, is ‘een kreet van de ziel’. Het is het verlangen van de mens zijn innerlijk te tonen, het diepste wezen ervan, in het geloof dat in die diepte een waarheid te vinden is die alle mensen met elkaar verbindt. Lyriek is de dansscène uit Bande à part van Godard en daar dan een nostalgisch nummer onder zetten. Het is de ‘intieme momenten’ uit de films van Wong Kar-Wai samenvoegen tot één lange, zwijmelende zucht. En het is een Nicolas Cage-compilatie met de dramatische muziek uit Requiem for a Dream eronder. Je houdt alleen het drama over, zonder de opmaat daar naartoe. De emoties worden uitvergroot en voor iedereen toegankelijk gemaakt.

Wat in het klein geldt, zou je kunnen zeggen, geldt ook in het groot. Dit is immers wat internet doet. Het heeft van tijd een grabbelton gemaakt waar je naar believen uit kunt putten. Bijna elk bekend beeld is er te vinden, van alles wat ooit geschreven is valt in ieder geval wel een samenvatting te vinden, je kunt het allemaal gebruiken, er als het ware een compilatie van maken om je eigen gevoel of ideeën mee uit te drukken. Een citaat van Nietzsche om je eigen schrijfsel wat meer cachet te geven, een boek aanhalen dat je niet gelezen hebt (zoals ikzelf ook weleens heb gedaan), of gewoon op Instagram een inspirational quote met een mooie foto eronder plaatsen. Dat is hoe de geschiedenis stopt: ze eindigt bij jou, de gebruiker, als consumptiegoed.

Nicolas Cage houdt niet van die YouTube-compilaties, of de memefications van zijn eigen gezicht. Het gaat te veel om hem, zegt hij. Hij zit niet op sociale media, hij gaat nauwelijks uit, hij is een ‘private person’, zegt hij zelf, die verlangt naar ‘the mystery of the old stars, always preserved in an enigmatic aura. It’s hard to do that now’. Wat hij wil, aldus Cage, is zichzelf verbinden aan die old stars. Hij gebruikt de geschiedenis niet, hij spiegelt zich eraan. Kijkt eindeloos films, leest boeken, en ziet zichzelf als een middel om door te geven wat een ander heeft bedacht. Ook hij put en plukt uit het verleden, alleen staan de emoties die hij wil overbrengen niet op zich. Ze zijn niet tijdloos, ze hebben context, komen voort uit de film zelf en uit alle acteurs die Cage voor zijn gegaan, hoe onlyrisch ze ook zijn of kunnen lijken (want juist niet voor iedereen toegankelijk).

Dat is tenminste wat ik las in het interview. Maar misschien is dat allemaal onzin, want tegelijkertijd zegt Cage ook dat hij zijn eigen mythologie wil(de) creëren en dat hij veel doet voor het geld. Misschien is alles wat hij zegt dus onecht. En toch maakt dat het niet minder waarachtig.

Ik ben liever een orang-oetan dan een adelaar mediating on the mountaintop, zegt hij ergens. Ik maak liever ergens deel van uit dan dat ik erboven zweef. Ik kan dat niet anders lezen dan dat iemand niet boven de geschiedenis wil staan, zichzelf niet als eindpunt ziet, maar zich eraan wil verbinden.

Misschien ligt het aan mij, maar ik mis de orang-oetans!