Politieactie in de favela Jacarezinho in Rio de Janeiro, 19 januari © Carl de Souza / AFP / ANP

Hij wil me wel meenemen, op voorwaarde dat ik daar met niemand praat en geen aantekeningen maak op straat. ‘Begrepen? Anders breng je iedereen in gevaar.’ Hij stuurt zijn auto over de kapotte weg. Aan beide kanten vuilnis, verroeste koelkasten. Varkens tussen het afval. ‘Bij elke regenbui overstroomt dit gebied’, wijst Junior. We zijn op weg naar Rio das Pedras. Een sloppenwijk aan de moerassige westkant van Rio. De wijk is berucht als de plek waar de eerste militie van Rio werd geboren.

Milities zijn illegale maffiagroepen van (ex-)politiemensen die met doodseskaders de absolute macht uitoefenen over een wijk of gebied. In Rio wordt vrijwel elke sloppenwijk of door de drugsbazen of door de militie beheerd. Junior komt zelf uit Cidade de Deus, de wijk van de gelijknamige film, City of God, waar drugsbazen de scepter zwaaien. Daar begeleidt hij journalisten in gevaarlijke gebieden.

De milities zeggen over zichzelf dat ze de bevolking ‘beschermen’ tegen de verfoeilijke waar van de drugsbazen. ‘Dat is onzin’, zegt Junior. ‘Hier in Rio das Pedras worden ook gewoon drugs verkocht. Alleen minder openlijk dan bij ons.’

Rio das Pedras ontstond in de jaren zeventig toen mensen vanuit het arme noordoosten van Brazilië vertrokken om te gaan werken aan de bouw van de chique flatwijk Barra de Tijuca met zijn zwembaden en shoppingmalls. Hun eigen huisjes bouwden ze van planken en golfplaat aan de rand van het moeras. De eerste leiders legden de snel groeiende gemeenschap de strenge moraal op van het platteland: vrouwen voor het donker binnen, geen korte rokjes, geen homoseks en geen drugs. Wie zich niet aan de regels hield, werd in het openbaar getuchtigd of de wijk uit geslagen.

Langzaamaan werden de huisjes van baksteen. Er kwamen winkels, bedrijfjes en er vestigden zich politiemensen. Het was eind jaren tachtig en de militaire dictatuur was ten einde. De oude leiders werden doodgeschoten door een groep politiemannen uit de wijk. Met hun dienstwapens hadden ze zich georganiseerd in de ‘zelfverdediging van de gemeenschap’. Hun doodseskader ranselde niet alleen mensen af die zich niet aan de regels hielden. Ze martelden, moordden en voerden de lijken aan de varkens. Ze eisten ook ‘beschermingsgeld’ van de inwoners.

Niet toevallig zaten in die eerste militie van Rio das Pedras veel politiemensen die het ‘vak’ tijdens de militaire dictatuur hadden geleerd. ‘De basis van de militie werd gevormd door militairen en politiemensen die het einde van de dictatuur nooit hebben geaccepteerd’, schrijft de onderzoeksjournalist Bruno Paes Manso in zijn pas verschenen boek De republiek van de milities, waarin hij de banden tussen de milities en de familie Bolsonaro blootlegt. ‘Net als Bolsonaro minachtten ze de democratie. Velen werkten in de martelkamers van de dictatuur en voelden zich verraden door de generaals die de overgang naar de democratie accepteerden.’

‘De overwinning of de dood’, hield de extreemrechtse legerkapitein Jair Bolsonaro zijn joelende aanhangers voor. ‘Andere opties zijn er niet!’ Sommigen hadden zich uitgedost als de gehoornde sjamaan die begin vorig jaar het Amerikaanse Capitool bestormde. Anderen liepen met hakenkruizen.

Het was 7 september 2021, de nationale feestdag van Brazilië. President Bolsonaro maakte er echter zijn eigen feestje van. Hij dreigde het parlement en het hooggerechtshof te bestormen: ‘Het wordt erger dan in Amerika. Reken maar. Als ze niet in de pas lopen, sluiten we de tent voorgoed. Het geduld van ons volk is op.’ Net als zijn grote held Trump bestempelde Bolsonaro de Braziliaanse presidentsverkiezingen van aanstaande oktober bij voorbaat als ‘fraude’. Sterker nog: ‘Of de stemmachines worden vervangen door gedrukte stembiljetten, of er komen helemaal geen verkiezingen. Alleen dood verlaat ik het presidentiële paleis.’

In de peilingen is Bolsonaro echter inmiddels tot onder de twintig procent weggezakt. Het parlement piekert er niet over gedrukte stembiljetten te laten maken. Zelfs de walmende tanks die Bolsonaro op de feestdag voorbij liet rollen, intimideren hen niet. Het electorale hof verklaart de stemcomputers ‘volledig betrouwbaar’. Al sinds het einde van de dictatuur worden ze probleemloos gebruikt. Intussen staat Bolsonaro’s linkse aartsvijand, ex-president Lula da Silva, op kop met bijna vijftig procent. Er zijn voorspellingen dat de voormalige metaalarbeider al in de eerste ronde kan winnen.

De vraag is wat Bolsonaro zal doen. Houdt hij woord en verklaart hij de democratie in oktober de oorlog? Krijgt hij zijn aanhang zo gek het parlement en hooggerechtshof te bestormen? Of pleegt hij een staatsgreep met behulp van het leger? In zijn regering zitten nu meer generaals dan tijdens de militaire dictatuur (1964-1985) en duizenden militairen bezetten hoge overheidsposten.

De meeste militaire specialisten geloven echter niet dat het leger zich in een ouderwets coup-avontuur wil storten. ‘Bolsonaro is een permanente bron van tumult’, zegt de extreem-rechtse generaal Paulo Chagas, Bolsonaro-aanhanger van het eerste uur. Chagas gelooft niet meer in de ‘leiderschapskwaliteiten’ van Bolsonaro, zijn ‘narcisme’ brengt schade aan het imago van het leger.

‘Het project van Bolsonaro is Bolsonaro’, zegt ook vijfsterrengeneraal Santos Cruz in de krant O Globo: ‘Het is gevaarlijk hoe Bolsonaro het leger voor zijn persoonlijke karretje spant.’

Specialisten waarschuwen wel voor de onderbuikgevoelens in politiekazernes en bij de milities. ‘Al dan niet in combinatie met muitende politiemachten kunnen de milities zorgen voor een golf van chaos en geweld waarin Bolsonaro gedijt’, zei auteur Paes Manso in een webseminar op MyNews. ‘Zij kunnen hele buurten en sloppenwijken dwingen op een bepaalde politicus te stemmen.’

Vermagerd en met veel grijze baardharen zat die dag ook de oud-geschiedenisleraar Marcelo Freixo voor de camera. Het parlementslid is een van de meest bedreigde mensen van Brazilië. In 2008 leidde hij in een tot bunker omgetoverde zaal in Rio de parlementaire onderzoekscommissie naar de milities. Freixo’s broer is door de militie doodgeschoten; zijn naaste medewerker in het onderzoek was de jonge, uit de sloppenwijk afkomstige Marielle Franco. Door hun werk werden 240 militieleden opgepakt.

Tien jaar later was Franco een van de weinige zwarte raadsleden van Rio. Op 14 maart 2018 werd ze op weg naar haar huis gevolgd door een zilverkleurige Chevrolet. De auto sneed haar af. Dertien kogels werden op haar afgevuurd. Marielle Franco en haar chauffeur waren op slag dood.

De verdachte bleek een ex-sergeant van de politie te zijn, betrokken bij internationale wapenhandel. Ronnie Lessa was een prominent militielid, net als de bestuurder van de moordauto. ‘Toevallig’ woonde Lessa in dezelfde afgeschermde villawijk op twintig meter van het huis van Bolsonaro. ‘Toevallig’ stond het militielid met Bolsonaro op vele foto’s. ‘Toevallig’ hadden de dochter van Lessa en de zoon van Bolsonaro een relatie.

‘In Rio leeft inmiddels zeventig procent van de bevolking onder het juk van een misdaadgroep’, zei Marcelo Freixo in het seminar. ‘Dat is geen parallelle staat meer, dat is de staat zelf. Een staat die zichzelf uitbesteedt aan de misdaad.’ Eerst waren de milities vooral een fenomeen van Rio. ‘Nu zijn de milities genationaliseerd’, stelde Freixo. Hij noemde het een ‘machtsproject waarin politiegeweld, straffeloosheid en eigen gewin boven alles staan, met de vingerafdruk van de familie Bolsonaro’.

Leden van de Policia Civil in Acaci favela ondervragen burgers op zoek naar drugs dealers. Rio de Janeiro, 2019 © Jonathan Alpeyrie / Polaris / ANP

‘Kijk toch uit!’ Junior staat hard op zijn rem. Zodra we Rio das Pedras binnenrijden, worden we gesneden door een wit Volkswagenbusje. Overal zwermen ze, volgepropt met passagiers. Het zijn de busjes van de militie. ‘Alternatief vervoer’ heten ze officieel. In de praktijk behoren ze tot een van de vele activiteiten waarmee de militie zich verrijkt.

‘En als ik niet mijn huis uit ga, wat dan?’ vroeg de man. ‘Dan maken we je af. Jou en je hele familie.’ ‘Oké, sorry’

Ik vertel Junior hoe ik in 2008 voor het eerst in Rio das Pedras kwam. Als buitenstaander kun je niet zomaar een militiewijk in. Mijn excuus was dat de toenmalige militieleider Nadinho zich kandidaat had gesteld voor de gemeenteraad van Rio. Ik zou met hem op ‘campagne’ gaan.

Toen ik er die dag aankwam, zaten de bloedsporen nog op het wegdek. Ze hadden de eigenaar van een busje doodgeschoten. Het was de tijd dat de militie in de overgangsfase zat van alleen afpersen naar ook zelf ondernemen. Vanaf toen mochten de gasflessen om op te koken door de bevolking van Rio das Pedras alleen nog worden ingekocht bij het bedrijf van de militie. Een stuk duurder uiteraard. Voor water, kabel-tv en elektriciteit gold hetzelfde. Zo verdienden Nadinho en zijn familie alleen al aan de busjes meer dan tien miljoen euro per jaar, berekenden Freixo en Franco in de onderzoekscommissie.

Joviaal liep Nadinho handen te schudden, klopte mensen op de rug. Politie kwam er niet aan te pas. ‘Dat is het voordeel van misdaad door militie’, glimlacht Junior. ‘Ze zijn zelf de politie. Staat en misdaad ineen. Dus worden ze niet gepakt.’ Hij zwijgt even en schampert. ‘Bij ons in Cidade de Deus geldt het omgekeerde. Daar word je altijd gepakt. Ook al heb je niets gedaan.’

Sinds het aantreden van Bolsonaro is het politiegeweld tegen sloppenwijkbewoners hand over hand toegenomen. ‘Hier zijn geen verdachten. Alleen criminelen, bandieten en moordenaars van politieagenten’, zei het hoofd van de politie van Rio in mei over de bewoners van de sloppenwijk Jacarezinho. Als antwoord op de dood van een politieagent richtten zwaarbewapende elitetroepen er een bloedbad aan. Ze vermoordden 27 bewoners. ‘Rio is veiliger nu deze 27 criminelen geëlimineerd zijn’, verklaarde het politiehoofd na afloop tevreden.

Op internet verschenen ondertussen de beelden van een versteend meisje van negen. Op haar roze bed het bloed van een ongewapende jongen die door binnenstormende politie met kogels is doorzeefd. Ook was er een foto van een dode jongen, ineengezakt op een paarse plastic stoel. De 22-jarige was geen verdachte, had geen strafblad, kwam niet eens uit die wijk. Toch werd hij vermoord met een schot in zijn nek. ‘Zelfverdediging’, zei de politie. Daarna hadden ze zijn duim in zijn mond gestopt en hem zo gefotografeerd.

Als oud vuil zijn de doden door lachende agenten in pantserwagens gesmeten. ‘Alle lijken overleden pas in het ziekenhuis’, versprak een agent zich.

Alleen al in Rio werden vorig jaar 28 keer meer mensen door de politie vermoord dan in de Verenigde Staten. ‘In Brazilië heeft de politie een vrij mandaat, zonder controle of limiet’, zegt professor Jaqueline de Oliveira. Ze doet al twintig jaar onderzoek naar de politie. ‘In Brazilië is de politie bewust losgeslagen. In alle democratieën wordt de politie als gewapende arm van de staat gecontroleerd, opdat die arm zich niet emancipeert en op jouw stoel gaat zitten’, stelt Oliveira in een interview met de krant Folha de S.Paulo. ‘Maar niet hier.’ Zo’n ‘losgeslagen’ politie kan een doorslaggevende rol gaan spelen bij de komende verkiezingen, vrezen deskundigen.

Policia Civil in de favela Acaci in Rio de Janairo. oktober 2019 © Jonathan Alpeyrie / Polaris / ANP

‘Ziehier het bruisende zakencentrum van Rio das Pedras.’ Junior zwaait met een arm. Elke vierkante centimeter is bezaaid met winkels en stalletjes. Gebak, schroeven, parfum, gebraden kip, horloges, babymode. Mijn vriend Igor uit Prazeres had gelijk toen hij zei dat de ‘militie een duizend keer beter verdienmodel heeft dan die drugshandel’. Hij rekende me voor: eerst de wiet en de cocaïne bij de groothandel inkopen, dan de mensen betalen die ze versnijden en in zakjes stoppen. Je moet tientallen jongens in dienst nemen én bewapenen om de drugsverkooppunten te bemannen. Ten slotte zijn er de torenhoge smeergeldbedragen aan de politie. ‘Allemaal investeringen, voordat je ook maar iets gaat verdienen. Ik zweer het je. Bij de militie ben je in een maand miljonair!’

Ver zal hij er niet naast zitten. In Rio das Pedras wonen 55.000 mensen die allemaal ‘beschermingsgeld’ aan de militie betalen. Elk huis, elk popcornstalletje moet betalen. Alleen al daarmee kom je snel bij een miljoen. Dan is er nog het monopolie op de aankoop van gas, tv, internet en water. Hoe is het om hier te leven? Ik denk aan het uitgelekte filmpje waarop te zien is hoe een argeloze man op straat een gasfles aflaadt en op dat moment door zijn hoofd wordt geschoten. ‘Je hebt het gevoel continu in de gaten te worden gehouden’, vertelde een jongen uit een militiewijk die ik eens buiten de wijk mocht interviewen. Hij was zelfs bang een sigaret op te steken. Zijn buurjongen was door de militie uit zijn huis gesleurd en doodgeslagen, omdat ze dachten de geur van marihuana te ruiken.

‘Daar is het’, wijst Junior. Uit 2008 herinner ik me een groot, rechthoekig plein. In het midden van de smalle kant lag het huis van de toenmalige militieleider Nadinho. Als een mini-Mussolini sprak hij daar tijdens de verkiezingscampagne vanaf zijn hoge balkon de mensen toe. Aan de lange kant lag een protserig soort Zwitsers chalet. Dat was de bewonersraad. Nadinho was de voorzitter en had het chalet met gemeentegeld laten bouwen.

Nu is het hele plein verdwenen. Er staat een opblaaskasteel, een overdekt podium en overal rommelig in elkaar geflanste flats. Tot en met het achterliggende voetbalveld is de boel volgebouwd met flatjes van vijf tot soms negen verdiepingen. De bouw is de nieuwste tak aan de boom van de militiebusiness. Op het eerste gezicht zien de flats er beter uit dan de ruwe bakstenen huisjes die de mensen in de sloppenwijken bouwen. ‘Schíjnbare kwaliteit’, zei Junior toen we langs de ene na de andere illegaal gebouwde militieflat reden. Met wat tegeltjes is er een glimmertje aan de gevel gegeven. ‘Maar daaronder is alles rot.’

Twee jaar geleden stortten in een andere wijk twee van deze militieflats in. 24 mensen stierven. Daarop gaf de gemeente opdracht alle illegale militieflats af te breken. Maar alleen al rond het terrein van de tragedie staan nog steeds alle flats wiebelig én bewoond overeind.

We gaan bij een barretje zitten op het voormalige plein. Praten doen we niet. Hier geen hard gelach en eeuwig durende praatjes met mensen die je niet kent. Het is alsof overal ogen zijn. Mensen zijn schichtig en op hun hoede.

Het huis van Nadinho is een sportschool met een tattooshop. Een paar maanden na mijn reportage is de militiebaas vermoord. Zo kwam ik erachter dat ook hij eigenlijk in het chique Barra de Tijuca van de nieuwe rijken als Bolsonaro en de moordenaars van Marielle Franco woonde. Op klaarlichte dag drongen drie professionele schutters met zwarte bivakmutsen zijn zwaarbewaakte loft binnen. Gewond wist Nadinho zich naar de lift te slepen. Daar gaven de schutters hem een nekschot. ‘Je hebt verloren’, riepen ze.

Families treuren over de slachtoffers van een politieactie in de wijk Cidade de Deus © Yasuyoshi Chiba / AFP / ANP

‘Ik wil toch echt even kijken bij de bewonersraad’, fluister ik tegen Junior. Het is bijna donker. 22 dagen na het aantreden van Bolsonaro in 2019 was dat rare Zwitserse gebouw de spil van een grote operatie van de Gaeco, een speciale anti-maffiaeenheid van het Openbaar Ministerie. ‘De bewonersvereniging is het hoofdkwartier van de militie’, verklaarde het hoofd van de operatie. ‘Een front voor criminele activiteiten zoals afpersing en het beheer van een grote illegale huizenmarkt.’

‘Beto Bomba’, Bert de Bom, heet de getatoeëerde sportschoolhouder die Nadinho als voorzitter is opgevolgd. Als exponent van de nieuwe generatie twittert hij foto’s van zichzelf in zijn raceauto, zeiljacht, speedboot, jetski en helikopter. Zijn bleke blote bovenlijf steevast behangen met een chocoladeletter B van goud. Zoals vrijwel alle militiebazen is ook Bomba wit. ‘Milities hebben de hartstochtelijke neiging blank en dik te zijn’, constateerde parlementslid Freixo.

In het gebouw legde de Gaeco onder andere beslag op de boekhouding van de illegaal gebouwde huizen in het westelijke deel van Rio. Ze ontdekten hoe de militie de hele keten beheerst – van het illegaal inpikken en bouwrijp maken van natuurgebied tot aan cementfabrieken en de bouw en verkoop van de woningen zelf. Onder de militie zijn het westen en noorden van de stad een wilde gruyèrekaas geworden vol illegale zand- en grindafgravingen, putten en gaten waarin de militie giftig afval dumpt. Afgetapte telefoongesprekken bevestigden dat het officiële politiebataljon in dit deel van de stad de militie beschermt. Ambtelijke inspecties werden weggehouden, bedreigd of omgekocht. Ook schrok de militie er niet voor terug mensen uit hun sociale huurwoningen te jagen die onder het presidentschap van Lula (2003-2011) gebouwd werden. In een afgetapt gesprek liet een militielid een vader weten dat hij met zijn gezin het huis uit moest, omdat de militie zijn woning verkocht. ‘Wie hier de baas is, dat ben ik. Je hebt verloren, vriend.’ ‘En als ik niet ga, wat dan?’ vroeg de man. ‘Dan maken we je af. Jou en je hele familie.’ Het antwoord was kort maar treurig: ‘Oké, sorry. Bedankt.Chau.’

‘Milities kunnen hele buurten en sloppenwijken dwingen op een bepaalde politicus te stemmen’

De Gaeco ontdekte ook iets anders. Behalve het hoofdkwartier van de militie is in Rio das Pedras het zogeheten ‘kantoor van de misdaad’ gevestigd. Een soort luxe uitzendbureau van goed getrainde huurmoordenaars. Aan het hoofd stond een van de gevaarlijkste misdadigers van Rio, voormalig politiekapitein Adriano da Nóbrega, bijgenaamd ‘de IJsbeer’. Opgeleid in de gevreesde elitetroepen van Rio die een doodshoofd als symbool hebben, kwam hij als lijfwacht en huurmoordenaar terecht in het uiterst gewelddadige milieu van de gokmaffia die ook het carnaval van Rio organiseert.

‘En dan opeens is daar de link met Bolsonaro.’ Junior moet er weer om lachen. ‘Moet je nagaan. Al in je eerste maand als president valt er zo’n gigantisch lijk uit de kast.’ Want wat bleek vlak na de operatie van de Gaeco? Zowel de moeder als de vrouw van Nóbrega had jarenlang gewerkt in het kabinet van Flávio Bolsonaro, de oudste zoon van Bolsonaro. ‘Zoon 01’, zoals zijn vader hem noemt, is sinds zijn 22ste afgevaardigde in het parlement van de deelstaat Rio. In 2005 speldde Flávio Bolsonaro IJsbeer Nóbrega hoogstpersoonlijk de hoogste onderscheiding van Rio op. Een medaille voor ‘buitengewone moed’, ‘gemeenschapszin’ en ‘briljante uitvoering van zijn plicht als politieagent’. Saillant detail: de plechtigheid vond plaats in de gevangenis waar Nóbrega een straf uitzat voor het doodmartelen van een jonge parkeerwachter. Zelfs toen de krant O Globo het bestaan van het ‘kantoor van de misdaad’ onthulde, bleven de moeder en de vrouw van de machtigste militieman van Rio tot vlak voor de verkiezing van Bolsonaro op de door de overheid betaalde lijst van medewerkers van Flávio Bolsonaro staan.

Junior vindt dat we nu wel genoeg de aandacht hebben getrokken. Dus betaalt hij de ‘beschermer’ van zijn auto en rijden we snel weg. Het gebouw van de bewonersvereniging is dichtgespijkerd, zie ik in het voorbijgaan.

Zijn sloppenwijk, Cidade de Deus, is het geliefde jachtterrein van de politieagenten van het achttiende bataljon, vertelt Junior. Het is hetzelfde bataljon dat tot op de dag van vandaag de militie van Rio das Pedras beschermt. Hier ontmoette Nóbrega een andere politie-connectie van de Bolsonaro’s, sergeant Fabrício Queiroz. Samen deden ze mee aan de gewelddadige politie-invallen en executies. Samen persten ze drugshandelaren af door ze te ontvoeren en op het bureau te martelen, net zo lang tot ze betaalden.

In hoger beroep werd Nóbrega vrijgesproken van de moord op de jonge parkeerwachter en hij vervolgde zijn carrière als moordenaar voor de gokmaffia. Queiroz daarentegen ging voor de Bolsonaro’s werken. Kapitein Bolsonaro en sergeant Fabrício Queiroz leerden elkaar kennen toen ze samen bij de parachutisten dienden. ‘Mijn trouwste soldaat’ noemt president Bolsonaro hem nog steeds. Jarenlang werkte Queiroz als manusje van alles voor de familie. ‘Oom Fabrício’ nam ‘01’ Flávio mee naar militiewijken om stemmen te winnen en belandde in zijn kabinet officieel als ‘chauffeur’. Het was Queiroz die Flávio de eeneiige politie-tweeling Alex en Alan Oliveira als bodyguards leverde. Het stel werd opgepakt, samen met een belangrijke huurmoordenaar, een militiebaas, meer dan 42 corrupte politieagenten en twee gestolen auto’s, vijf machinegeweren en één stuk luchtafweergeschut.

Zes dagen na de inauguratie van Bolsonaro, op 6 januari 2019, was Queiroz het eerste lijk dat uit de kast viel. Hij was de uitvoerder van een grootscheepse zwendelpartij in de kabinetten van Flávio en Jair Bolsonaro. Om niet te hoeven getuigen dook Queiroz onder in Rio das Pedras. Zijn familie runt er een bedrijf met busjes van ‘alternatief vervoer’.

‘Ik ga niet zo ver te stellen dat president Bolsonaro het hoofd van de milities is’, zegt Freixo. ‘Maar hij is wel degelijk de politieke en ideologische uitdrukking ervan.’

Een appartementengebouw van vier verdiepingen in ingestort in Rio das Pedras. Rio de Janeiro juni 2021 © Carlos Santtos / SIPA / ANP

Onder Bolsonaro zijn de milities opgerukt. In Rio liggen hun gebieden als een wurgslang rond het zuidelijke centrum. In het westen is alleen nog de sloppenwijk Cidade de Deus in handen van drugsbazen. In het noorden is de situatie niet anders.

De wijken vormen een stemmenreservoir. De drugshandel heeft zich nooit met politiek bemoeid, maar voor de milities zijn verkiezingen handel. Zelf gaan ze niet meer in de politiek, zoals Nadinho en zijn generatie. Om campagne te voeren in militiegebied moet een kandidaat nu betalen. Het voordeel voor de politicus is dat de militie in ruil zijn concurrenten uitschakelt. Voor de militie is het voordeel dat die politici daarna automatisch hun belangen binnen de staat behartigen. De bewoners van een militiegebied hebben geen keus. Bij de laatste verkiezingen zijn er zelfs mensen vermoord voor een ‘verkeerd’ verkiezingsplakkertje op hun deur.

‘Van elke stemgerechtigde weet de militiebaas wat hij of zij stemt’, zegt professor José Souza, die er onderzoek naar deed. ‘Van tevoren verkopen ze al hele stempakketten.’ Niet toevallig stemde in de militiegebieden zeventig procent van de inwoners op Bolsonaro. Het lijkt professor Souza niet onaannemelijk dat bij deze verkiezingen de druk om op Bolsonaro te stemmen nog hoger wordt opgevoerd.

‘Het lijkt verdomme wel of ze de wijk klaarmaken voor een intocht van de militie’, zegt mijn vriendin Anna. Ze woont in de sloppenwijk Morro dos Prazeres. Sinds jaar en dag is deze favela in het centrum van de stad in handen van drugsbazen. Al bijna een jaar worden de bewoners daar nu bijna dagelijks door de politie geterroriseerd. Anna vertelt hoe de politie die middag zomaar midden in de wijk begon te schieten, precies toen de kinderen van de lagere school terugkwamen. ‘Ik riep tegen een paar moeders dat we allemaal vier kinderen moesten nemen en rennen. Het is een godswonder dat er geen kind is doodgeschoten.’ Veel mensen zijn hun baan kwijtgeraakt, omdat ze bij elke schietpartij onder hun bed of in de badkamer van hun huis moeten schuilen. Soms stuurt Anna me een geluidsappje waarop je de machinegeweren hoort ratelen op een paar meter van haar huisje. ‘Ga op de grond liggen’, gebiedt ze fluisterend. Dag in dag uit oorlog. Een filmpje van voorbij sluipende soldatenlaarzen in haar steeg. Een ademloos bericht: ‘Ze zijn bij ons binnengevallen… De koelkast leeggeroofd, de tv kapotgeslagen… Gelukkig zijn de jongens oké.’

Zestien en achttien zijn haar zoons. ‘De leeftijd waarop je als zwarte jongen vermoord wordt.’ Als een kloek waakt Anna over ze. Geen modern opgeschoren kapsel. Niet ’s avonds de deur uit. Niet naar school als er geschoten wordt en altijd is of zij of haar man bij hen. En toch gebeurt het. Niet met hen, maar met de jongen met wie ze opgroeiden. ‘Ik heb hem nog de borst gegeven.’

‘Die agenten zaten verstopt in een ongemarkeerde burgerauto met getinte ruiten’, vertelt Cauán, de man van Anna. ‘Opeens sprongen ze eruit en begonnen ze te schieten. Ze raakten hem in zijn been.’ Gewond sleepte de jongen zich bij een buurman naar binnen. ‘Daar hebben ze hem afgemaakt. Voor de ogen van de buurman.’ Een paar dagen later vraag ik hem of ik die buurman misschien kan spreken. Verbaasd kijkt Cauán me aan. ‘De politie heeft hem gezegd: je moet zeggen wat ík zeg dat je moet zeggen. Niet wat je gezien hebt, anders ben je dood. Hoe wil je dat die man zo in de wijk blijft? Hij is bij familie ingetrokken in een andere wijk. Zijn zus is ook weggegaan.’

upp staat er nog met verwassen blauwe letters op het politiekantoortje bij de ingang van Prazeres. De afkorting staat voor ‘pacificatie politie’. Een niet agressieve, eerlijke politie, dicht bij de bewoners. Dat was het idee toen tien jaar geleden in 38 van de duizend sloppenwijken upp’s werden gebouwd.

Voor het kantoortje hangen wat pacificatie- agenten rond tussen een roedel valse zwerfhonden. De rest zit verschanst op het enige overdekte sportveldje van de wijk. Al maanden kunnen de kinderen er niet meer voetballen of spelen. Ook de capoeira- en danslessen zijn stilgelegd door deze zwaarbewapende ‘vredestichters’ met zowel op de heup als op de buik een pistool. Om de borst een kogelwerend vest. Een mes om de kuit en in de handen een automatisch geweer.

Niemand draagt het upp-uniform, maar een paramilitair samenraapsel van delen. Ik vraag een van de agenten waarom hij het embleem met doodshoofd draagt van de elitetroepen. De man haalt zijn schouders op. ‘Omdat ik bij hen getraind heb.’

Het is nu al de derde keer dat ik hier wacht om de commandant te spreken. Ik wil hem vragen waarom zijn upp zo gewelddadig is zonder aanwijsbare reden. De hoogste drugsbaas van de wijk hebben ze in april al doodgemarteld. Met een ijzeren staaf eerst zijn benen kapotgeslagen, toen zijn armen en daarna zijn nek. De foto van zijn lijk floepte ’s nachts binnen op een buurtapp.

Zou het echt waar zijn, wil ik weten, dat deze commandant hier een militiewijk van wil maken? Er wordt al verdiend op de gasflessen. ‘Daar begint het toch altijd mee met de militie’, zei Anna. En daarna, in december, de kabels. Overal in de wijk sneden de agenten internet- en televisiekabels door, terwijl ze de bewoners schietend op afstand hielden.

Na een uur wachten geef ik het op en loop naar de bewonersvereniging. Daar is Maria voedselpakketten aan het maken voor mensen met honger. Hoe vaak hebben ook zij niet geprobeerd met de commandant te praten over zijn ‘angstbewind’ in de wijk. ‘Het is toch krankzinnig om hele dagen verstopt te moeten zitten in je huis. En als je naar buiten gaat moet je hard rammelen met je sleutel zodat ze je niet per ongeluk doodschieten. Ze geven je klappen, kijken in je telefoon, je moet ze de code geven, je moet voor ze buigen en als een nederige hond naar beneden kijken. Terwijl wij hier wónen!’ Denkt zij dat dit de opmaat is naar een militie? Maria schudt wild met haar hoofd. ‘Ik wil daar he-le-maal niet aan denken.’