Toen ik in 1980 naar Aruba ging, had ik twintig jaar in Suriname en daarna twintig jaar in Nederland gewoond. Ik wilde terug naar mijn geboorteland, maar toen kwam de staatsgreep. Ik belde mijn vader op: “Papa, jij hebt mij naar Nederland gestuurd, de bakermat van de westerse cultuur. Zorg nu maar dat ik terugkom naar de tropen, enkele reis.” “Maar Pim”, zei hij, “een enkele reis is toch economisch onverantwoord.” Hij had in zoverre gelijk dat ik uiteindelijk met veel moeite in Aruba ben beland. Want ik had een Nederlands paspoort, en dan word je alleen toegelaten met een retourticket.‘
Je hebt nu weer geen verblijfsvergunning.
'Nee, l'histoire se ruhpùhtuh. Maar ik ga het daar tot aan mijn dood volhouden. Dank zij het werk voor de VPRO-radio van Djoeke, de moeder van mijn negenjarige dochter Nina, heb ik in Afrika gewoond en in Azië. Ik bekijk Suriname niet meer met de Hollandse outlook. Ik kan het niet meer als een arm land zien.’
Het is te horen dat je zelf niet uit een arm milieu komt.
‘Mijn vader, Richard Leonard de la Parra, zou de eerste zijn om me nu in te fluisteren dat ik niet moet zeggen dat we upper class zijn. Ik spreek inderdaad Nederlands met mijn vader. Je moest thuis je mond met lysol gaan spoelen als je Taki-Taki, neger-Engels sprak.’ De la Parra geeft er meteen een rap mondje vol van weg.
‘De De la Parra’s komen uit Spanje. Wij zijn maranen, joden die tijdens de Inquisitie hebben gedacht: “Wacht eens even, gaan wij hier om onze principes huis en haard verliezen? Wij spelen maar dat wij katholiek zijn.” Ze zijn uiteindelijk toch verdreven, naar Suriname. En de familie van mijn moeders kant komt uit Engeland, uit Kent. Mijn moeder was een blanke vrouw, Mavis Spong. De advocaat Gerard Spong is mijn volle neef. Een man die nog meer durft te zeggen dan ik.’
En je creoolse kant dan?
‘Mijn vaders vader, Maurits Julius de la Parra, opende honderdvijf jaar geleden een apotheek in Paramaribo. Hij was getrouwd met een vrouw die afstamde van Schotse emigranten. Een blanke vrouw waar wat Indiaans-creools bloed doorheen was gegaan. Ik behoor tot de mensen met een amorfe Caribische identiteit. En ik ben kosmopoliet geworden.’
JE BENT OOK een Bourgondiër, en Suriname lijkt me voor een Bourgondiër niet echt een geschikt land. Hoe ga je er leven? In de krant stond dat je drogist wordt.
‘Dat was een grapje. Maar luister eens, Suriname staat nummer 17 op de lijst van de meest welvarende landen, en Nederland staat op nummer 21. Inderdaad, dat betreft de bodemschatten. Maar je bent daar niet in een apekooi. En Amsterdam is natuurlijk ook niet meer dan een gezellige plantage. Het is geen Berlijn of Tokio, het is gewoon een soort Paramaribo.
Ik was onlangs al zes maanden in Suriname, op “pre-repatriatie”. Mijn achtentachtigjarige vader heeft hulp nodig. Ik heb alles aan hem te danken en nu is het mijn taak om orde op zaken te stellen en zijn laatste jaren leefbaar te maken. Ik ga bij hem in huis wonen. Maar ik ga hem niet zelf verzorgen. Dat is te confronterend, te intiem.
Mijn vader is niet zo'n drukke en beweeglijke man als ik. Hij is een koopman met het devies: horen, zien en zwijgen. Ik ben in principe heel meditatief, niet zo oppervlakkig als mijn vader. Nou ja, als ik dit zeg, wil ik het onmiddellijk wel weer intrekken. Want wat we zeggen zijn we zelf, en wat kunnen we eigenlijk met woorden uitdrukken?’
Jij heel wat. De gedetailleerde produktieboeken die de ontstaansgeschiedenissen van je minimal movies vastleggen. Je legendarische brieven van twintig kantjes, waarvan ik er vóór dit interview nog een aantal mocht ontvangen…
‘Ja, dat is deze denkziekte, aangewakkerd doordat je een bewustzijnsvernauwend grassje rookt als je in je keuken zit. Maar regisseren is produceren. En daarin ben ik opportunist. Want een producent is iemand die de gelegenheid te baat neemt. Al moet ik er nu diep van binnen van doordrongen zijn dat ik geen film meer ga maken.’
DAT HEB JE WEL vaker gezegd, en telkens ging je weer door. Je hebt nu in Paramaribo alweer een stichting voor film- en theaterprodukties in het leven geroepen. Je wilt niets meer met subsidiefondsen te maken hebben, maar in de oprichtingsakte staat dat je Nederlandse fondsen gaat zoeken voor de projecten. En je stuurt me de beschrijving van 22 nog te realiseren minimal movies. Een paradox?
‘Een Parra-dox misschien. Alles is waar en niet waar. Die stichting, Fajaston, Vuursteen, gaat geen films maken maar videoprodukties. Nou ja, ik kan natuurlijk niet zeggen: ik ga nooit meer een film maken. Want wie weet dat? Ik moet in Suriname mijn expertise doorgeven. Dat is ook het doel van al die produktieboeken. De loop der dingen vastleggen ter lering en vermaak. Ik heb altijd een sterke neiging gehad om alles op papier te zetten. Dat is een familietik. En ik moet ook wel: in Nederland heb ik zelfs nooit een gastles mogen geven op de Film- en Televisieacademie.’
Maar je hebt een Gouden Kalf gekregen voor je leraarschap, als stimulator van jonge filmmakers.
‘Dat was in 1991, op de dag dat bekend was geworden dat we geen subsidie kregen voor Labyrinth der lusten. Ik kreeg dat Gouden Kalf niet voor de film die toen werd vertoond, Two People: Analysis of A Seduction, een prachtige film waarin ik de hoofdrol speel. Ik heb toen niet de tegenwoordigheid van geest gehad om dat Kalf te weigeren. Gouden Kalveren vind ik overigens sowieso bespottelijk. Een prijs waar geen geldbedrag aan verbonden is! Dat is een belediging. Er moet minstens tienduizend gulden cash tegenover staan. Op dat moment, toen de zoveelste minimal movie door het Filmfonds werd tegengewerkt, heb ik het gedàcht: ik stop met filmmaken.
Ik ben toen gestopt met roken, mijn relatie is gestopt, en ik heb een man ontmoet, Jiddu Krishnamurti. Een wereldberoemde Verlichter die me een grote dienst heeft bewezen. Ik ben mysticus, Zenboeddhist.
Na het faillissement van Scorpio Films, het bedrijf waarmee Wim Verstappen en ik dank zij Blue Movie miljonairs waren geworden, ben ik naar Aruba gegaan. Toen werd daar net een boekhandel geopend met boeken uit de dump. Ik heb daar alles van Krishnamurti gelezen, en alles van Sartre. Bij Sartre heb ik wel eens twee weken gedaan over één zin. En toen begreep ik dat het intellectuele onzin was wat hij schreef, allemaal psychologenfilosofenpoep. En het waren juist de eenvoudige zinnen van Krishnamurti die me dit inzicht gaven. De psyche bestaat niet. De geest lacht zich een ongeluk om al die poep die wij naar binnen slaan. Zen is geen filosofie, maar brengt je naar de esoterische bronnen van de geschiedenis, waar je ontdekt: Things are always just as they are. Be what you are.’
Lijkt me een waarheid als een koe.
‘O, daar heb je weer dat typisch Nederlandse: “Dat is een waarheid als een koe.” Dat heb ik gemerkt, dat men daar in Nederland niet ontvankelijk voor is. Erg bedroevend. De meeste mensen zijn levende doden. Daarom ben ik blij dat ik terugga. En daarom ga ik deze week met veel plezier de as van de herinnering, het papieren archief van mijn Nederlandse leven van 1985 tot nu, aan het Filmmuseum schenken. Weg met al die verbale diarree. Zodat ik met niets kan vertrekken en elke dag opnieuw kan beginnen.’
Je hebt ooit gezegd dat je van Aruba teruggekomen bent omdat je uit je slaap was gewekt door een Nederlandse vrouw.
‘Ik was eigenlijk al uit mijn slaap gewekt door die jaren op Aruba. Wim en ik droomden van Hollywood. Mijn eerste lange film, Obsessions uit 1969, waarvan Martin Scorsese de tweede scenarist was, was puur Hollywood naäpen. Op 4 juli 1983 ontmoette ik Djoeke - Dieuwke, het godinnetje. Toevallig was dat een paar dagen nadat mijn vader de maandelijkse overmakingen niet meer kon realiseren vanwege de deviezenbeperkingen.’
DE GESCHIEDENIS zou zich kunnen herhalen: je kunt weer een vrouw ontmoeten die jou naar Nederland voert.
‘Ik trek alleen maar hele sterke vrouwen aan. Maar ik ben tot het inzicht gekomen dat een man niet op kan tegen de macht die een vrouw representeert. Vroeger, als Caribische macho, dacht ik het omgekeerde. Ik ben nu taoïst en begrijp dat je met al dat veroveren alleen maar op de energie van vrouwen leeft. Ik heb geen boodschap meer aan vrouwen. Ik heb er genoeg van. Ik ben nu 56 jaar en ik heb al drie kinderen.’
Wat hebben die kinderen ermee te maken?
‘Kijk, ik ejaculeer niet meer. Ik kan heel goed bij een vrouw zijn zonder zaadlozingen te krijgen, maar de meeste vrouwen die je tegenkomt, zijn nog geen moeder en hebben wel die drang. Ik heb geleerd dat een man bij één zaadlozing meer energie verliest dan een vrouw met elf of twaalf menstruaties. Ik heb geleerd mijn kring- en sluitspieren te beheersen, en hoe de organen met de zintuigen in verband staan.’
Maar dan ben je toch juist de ideale minnaar?
‘Een heleboel vrouwen raken van slag bij een man die iets denkt te weten over goed vrijen. Taoïsten zeggen: een vrouw moet eerst opgewarmd en gekookt worden. Dat moet minstens drie kwartier duren. Maar de meeste vrouwen willen gewoon dat een man op het moment dat zíj dat willen dat ding geeft. Man, dat is gewoon zo! Al mijn films zijn wrede films over de liefde. Ik ben ook te beroepsgedeformeerd geraakt om nog een relatie te kunnen hebben.’
En de emoties dan?
‘Als taoïst ben je nooit aanspreekbaar voor de emoties van een ander. Alleen als die ander het leven ook zo ziet, kun je er wat mee.’
Dat lijkt me een kille relatie.
‘Maar een relatie tussen mensen is een van de grootste illusies. Je hebt als mens een relatie met alles wat je omringt. Een steen heeft ook een bewustzijn, dat weet ik uit mijn tijd op Aruba. En een vlieg. Alle vliegen heten “Dolf” bij mij.’
Hoeveel films heb je eigenlijk geregisseerd?
‘Ik ben de tel een beetje kwijt. Veertien, geloof ik. Maar ik heb er veel meer geproduceerd: acht voor Wim Verstappen, twee voor Paul Ruven, en dan nog een reeks minimal movies, in collectief verband. De minder gelukkige terugkeer van Joszef Katús naar het land van Rembrandt was de eerste lange, in 1966 onder regie van Wim Verstappen. Dat was al een minimal movie.
De film waardoor ik geïnspireerd werd om zelf films te gaan maken, was Fellini’s La strada. Toen was ik zestien jaar. Zwartwit, en met zo'n mooie melodie. Ik dacht: dat kan ik ook. Mijn grootste teleurstelling was dat Wan Pipel niet hetzelfde succces had als Orfeu negro. Ja, ik ken mijn klassieken. Wel vijftienduizend speelfilms heb ik gezien toen ik nog gratis naar de bioscoop kon. De term “filmgek” komt van mij, in Skoop, het filmtijdschrift dat ik met Gied Jaspars heb opgericht. Maar in 1970 zit ik in Cannes met Joris Ivens en noem maar op, en dan komt de grote schok: dat niemand op Wan Pipel zit te wachten. Met die film heb ik Suriname aan zijn film geholpen. Het is, zoals Wim Verstappen zegt, het Wilhelmus van Suriname. Kennelijk ben ik alleen maar filmmaker geworden om die film te maken. Alle kunstenaars die uit de Overzeesche Geslachtsdelen komen, weten dat hun werk nooit voor vol wordt aangezien.’
Maar jij ben toch helemaal ingeburgerd? Je kent alle kanalen, en je hebt de flair om iedereen voor je te mobiliseren. Wel heb je een beetje de neiging om met veel bombarie dingen aan te kondigen die nog niet vaststaan: een film die onzeker is, de actrice voor de hoofdrol…
‘Dat is de Amerikaanse benadering. In de jaren zestig, toen Wim en ik begonnen, hoefde je maar een scheet te laten of er stond in Het Parool: Pim en Wim ondernemen een nieuwe film. En met dat artikel kon je dan naar de bank.’
IS ER IN NEDERLAND een filmmaker die je bewondert?
‘Ik bewonder ze allemaal, al die talentvolle producenten en regisseurs die met erg weinig geld en veel risico films maken. Maar ze zijn allemaal masochisten. Ze gaan in die subsidiecommissies zitten, belachelijk. Ze hebben het systeem aan zichzelf te danken. Nee, over hun films vel ik geen oordelen. Bovendien zie ik zelden films van collega’s. Dat doe je niet als je zelf in de problemen zit.
Het fenomeen minimal movie heb ik van regisseur Roger Corman. In 1967 zaten Wim en ik met hem op een terras, en wij - 27 en 30 jaar oud - dachten, die cat gaat wel betalen. Maar hij speelde het klaar om te zeggen dat hij geen cent bij zich had. Wim heeft met cheques van zijn vader moeten afrekenen. Ik zei: “Wim, dat is nou minimal movie making.” Wat een boef, hè.
Mijn zoon Pimm Jal zegt: “Pim is een produktiemachientje.” Toen ik in 1980 naar Aruba ging, heb ik een afscheidsartikel geschreven, “Parralogica”, waarin ik aankondigde na terugkomst 52 films per jaar te willen gaan maken, één per week. Je zit dan op dat eiland en je kan het niet laten om je talent te slijpen, zodat je ’s avonds met een bevredigd gevoel kunt gaan slapen. De meeste van mijn minimal movies heb ik op Aruba uitgedacht. Mensen denken dat je zo'n film in zes dagen maakt; ze begrijpen niet dat het project dan al achttien jaar oud is.’
Je noemt ‘Odyssee d'amour’, die op Bonaire speelt, je beste film. Is het niet raar dat uitgerekend jij, propagandist van minimal movies, je duurste film je beste vindt?
‘Ja, je hebt gelijk. Maar ik heb ook gelijk. Ach, dat rechtlijnige Griekse denken waarin we allemaal zijn grootgebracht en dat zegt dat de kwaliteit van iets toeneemt naarmate er meer tijd aan is besteed.’
Je hebt plannen klaarliggen voor duurdere produkties.
‘Maar ik ben uitgerangeerd. Ze hebben me klein gekregen. Niet persoonlijk hoor, op 31 oktober ben ik in het paradijs. Nou ja, ik heb het zelf gedaan. Ik heb niet kunnen zijn als water. Ik heb verzet geboden. Water biedt geen weerstand, het gaat zijn eigen weg. Maar ik koester geen wrok.’
Je bent toch razend op het Filmfonds? Je sleept ze zelfs voor de rechter.
‘Maar het verteert me niet meer. En dit proces is niet te verliezen.’
Volgens je dochter Bodil ben je een grenzeloze optimist.
‘Moreel winnen we altijd. Weer een parradox, ja.’
STEL: DOOR EEN WONDER krijg je morgen een miljoen…
‘Nederlandse guldens? Geen Surinaamse guldens?’
Nederlandse. Wat zou je ermee doen?
‘Ik zou eerst alle schulden afbetalen. En aan Djoeke zou ik al het geld terugbetalen dat ze me heeft voorgeschoten. Dan zou ik onmiddellijk een reis gaan plannen met mijn drie kinderen, hun moeders en mijn vrienden, en die reis zou gaan naar Aruba, Bonaire, Curaçao, Suriname, Noord-Brazilië. Dan was ik voor eeuwig een held, en zitten we gelijk op een kwart miljoen minder. Moet er ook belasting af? Nee? Een kwart van het bedrag zou ik in Suriname investeren, om alle familiezaken daar te regelen.
En ik denk toch dat ik drie ton zou besteden om alle minimal movies af te maken. Ja, come on man!’