MISSCHIEN LIGT HET aan de naam. Wie zich als journalistiek onderzoekscollectief bedient van de naam ‘Opstand’, vraagt om moeilijkheden in een tijdsgewricht waarin het schrijven van een bezwaarschrift tegen een bestemmingsplan al in de kwade reuk van dogmatisch links staat. Als men middels een bescheiden spatiering had gekozen voor ‘Op stand’, was er waarschijnlijk niks aan de hand geweest.
Hoe het ook zij: in de vroege ochtend van verleden week woensdag werden vier leden c.q. medewerkers van het journalistiek-sociologische gezelschap Opstand te Amsterdam geconfronteerd met een ware invasie van politiemensen. Meer dan veertig agenten en vier rechter-commissarissen waren ingezet bij de huiszoekingen, waarbij alles wat los en vast stond, inclusief computers, floppy’s en telefoonbeantwoorders, in beslag werd genomen. De vier kregen te horen dat zij zelf niet als verdachten golden, maar dat het hier ging om een zaak tegen een anonieme groep verdachten (‘NN’).
Met deze totaal nieuwe aanpak hoopt Justitie te voorkomen dat er inzage moet worden verleend in de vordering tot het gerechtelijk onderzoek, waarin in ieder geval de vermeende vergrijpen dienen te worden vermeld. Met deze methodiek, geheel in strijd met het Europese Verdrag van Rome, denkt Justitie alle controle op haar acties te voorkomen. Langs deze lijn kan in principe bij iedereen huiszoeking worden gedaan, zonder opgaaf van redenen en dus zonder toetsing van het rechtmatige karakter.
In diverse kranten werd de eenregelige suggestie gedaan dat het ging om een onderzoek naar de meest recente Rara-aanslagen (tegen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en tegen staatssecretaris Kosto), maar de Haagse persofficier van Justitie Zandbergen weigert daarover mededelingen te doen.
Feit is dat de actie plaatsvond onder de vlag van de Haagse politie, die met het Rara-onderzoek is gemoeid. De massaliteit van de actie en de vrijmoedige wijze waarop de grondrechten van burgers in het algemeen en de journalist in het bijzonder in dit onderzoek met voeten zijn getreden, verraadt volgens Opstand-advocate Ties Prakken in ieder geval dat op deze actie de zegening van de allerhoogste (ministeriele) hand berust.
HET COLLECTIEF OPSTAND werd medio jaren tachtig geboren, als nasleep van een discussiegroep over de arbeidsverhoudingen in Nederland onder leiding van filosoof Hans Achterhuis aan de Universiteit van Amsterdam. Academische talenten van diverse disciplines bogen zich hier over het vraagstuk van de door Joop den Uyl gesignaleerde tweespalt op de Nederlandse arbeidsmarkt.
In 1987 ontstond hieruit een onderzoekscollectief, dat meestal in opdracht (van vakbonden, werkgevers, omroepen en kranten) veldwerk verricht, en in de loop der jaren dan ook een forse databank van contacten heeft opgebouwd. Tot de opdrachtgevers van Opstand behoren uiteenlopende media als het zakenblad Quote, het periodiek Management Team, de NCRV, het blad van de Ondernemingsraden OR-magazine en andere media die de Haagse Justitie toch onmogelijk veel schrik kunnen inboezemen.
JOURNALIST HANS KRIKKE (onder meer actief voor De Groene Amsterdammer) en collega Christine Otten (idem, alsmede schrijvend voor Vrij Nederland en het tijdschrift Atlas) zijn twee van de Opstand-medewerkers die verrast werden met een huiszoeking.
Christine Otten is alleen als freelancer met Opstand verbonden, Hans Krikke is vaster verbonden met de organisatie en maakt ook deel uit van het bestuur. Bij beiden zit de schrik er nog altijd goed in. ‘Het is alsof je in een boek van Heinrich Boll bent beland’, aldus Otten. ‘Opeens ben je staatsvijand nummer een.’ Hans Krikke houdt het literair gesproken vooralsnog op Kafka.
Beiden zijn door de huiszoekingen in een klap beroofd van al hun werkmateriaal. Computers, printers, telefoonbeantwoorders, agenda’s, dagboeken, schriftjes, kranteknipsels, documentatiemappen, losse notities, cassettebandjes, ja, zelfs hun boeken werden meegenomen door het in geheim opererende onderzoeksteam. Floppy’s van de computer werden allemaal gekopieerd. De overval kwam als een donderslag bij heldere hemel. Nog nooit hadden ze enig signaal gehad dat wees op een justitieel onderzoek.
In de beschikking van de Haagse rechtbank die de huiszoekingen mogelijk maakte, wordt gebruik gemaakt van een wel zeer ruim wettelijk kader. Formeel heet het dat ‘de gevorderde huiszoeking strekt ter inbeslagneming van voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen en/of waarvan de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen, met name bescheiden/voorwerpen die verband kunnen houden met vermoedelijk gepleegde delicten en voorts dat het bij inbeslagneming van bescheiden niet direct duidelijk zal zijn of zich daarbij brieven en/of geschriften zullen bevinden, welke niet het onderwerp tot een strafbaar feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend, zodat ten aanzien van die vordering uitdrukkelijk verlof is gevorderd, welke vordering de rechtbank zal honoreren.’
Dat is een hele juridische mond vol, die samen te vatten valt in het devies: pak wat je pakken kunt.
KRIKKE: ‘WERKELIJK ALLES is meegenomen. Zelfs een boek dat ik over het Toyotisme had staan, verdween in de doos. En hele stapels oude krantjes en bladen. Vreemd genoeg kon een heel archief over de topondernemers van Nederland weer helemaal blijven staan. Met al die ijver hadden ze wat mij betreft daar ook wel even in mogen snuffelen. Toen de politie bij mij bezig was, zei ik nog: “Als jullie nog even hadden gewacht, had ik die spullen zelf bij het oud vuil gezet”, maar dat mocht allemaal niet helpen.
Er was ook nog een speurhond, genaamd Lady, meegenomen, die heel omstandig onder mijn bed heeft gesnuffeld. Geen idee waar dat goed voor was. Ik moest mijn kamer in ieder geval gelijk schoonmaken vanwege het kwijlen van dat beest. Wat ze nu precies zochten, Joost mag het weten. Ze hebben zelfs een videoband meegenomen van een documentaire die we voor de NCRV hadden gemaakt, over illegale werknemers in Nederland. Als het goed is, zal de NCRV daar nog een officieel protest tegen indienen.’
Otten: ‘Bij mij hebben ze zelfs aantekeningen in beslag genomen van een verhaal over de popster John Cale. Wat ze daar nu mee moeten? Ook mee ging een dagboek dat ik bijhield tijdens mijn vakantie in Engeland. Toen ze mijn huis aan het doorzoeken waren, zag ik de rechter-commissaris met een kranteknipsel over een inval van Justitie bij het blad Bluf! in handen staan. Dat was toentertijd een grote mislukking van Justitie, omdat de doorzoekingen geheel onrechtmatig bleken. Ik zag dat die rechter-commissaris er van schrok, hij werd ineens heel bleek.’
Waar Krikke en Otten nog het meest van zijn geschrokken, is het gebrek aan solidariteit bij veel collega-journalisten. In de berichtgeving van de grote dagbladen, inclusief Trouw en Telegraaf, werd min of meer gesuggereerd dat Opstand een soort bijkantoor van Rara was. Commentaren dat met dergelijke acties de journalist in Nederland geheel vogelvrij is verklaard, bleven vaak uit.
Krikke: ‘Alleen in de regionale kranten werd dat nogal eens opgemerkt. De landelijke media zitten kennelijk op een lijn van: waar rook is, is vuur. In een klap zitten wij als journalisten in de beklaagdenbank. Onze advocaat heeft ons al gezegd dat we er maar van uit moeten gaan dat onze telefoon wordt afgetapt. Dat soort dingen gaat je leven overheersen, of je nu wilt of niet. Wat de journalistiek in Nederland zich moet realiseren, is dat dit een precedent kan zijn voor acties tegen willekeurig welke journalist, of die nu van linkse of rechtse signatuur is. Als deze methode goedgekeurd wordt, kunnen straks bij iedere verslaggever de spullen worden opgehaald, zonder opgaaf van redenen.’
DE KREET ‘RARA’ is kennelijk al voldoende om de fundamenten van de Nederlandse rechtsstaat in een klap te doen bezwijken, vindt ook advocaat Ties Prakken. Prakken: ‘Ik had hier daags na de actie een journalist van Trouw aan de lijn die me op honderd manieren de uitspraak probeerde te ontlokken dat Opstand aan Rara is gelieerd. Maar daar is helemaal niets van gebleken. De geheimhouding en de anonimiteit zijn in dit onderzoek zo groot dat nergens peil op te trekken is.
Het is mogelijk dat het Justitie toch eigenlijk om de mensen van Opstand zelf te doen is, in welk geval alle geldende rechtsregels zijn overtreden, omdat een verdachte moet kunnen horen waarvan hij wordt verdacht. Of misschien is men op zoek naar een opdrachtgever van het collectief. In dat laatste geval is Justitie nu bezig aan een totaal nieuwe onderzoeksmethode, een nieuwe truc, die naar mijn idee geheel in strijd is met de geldende Europese verdragen. Justitie vergeet dat er een behoorlijke inbreuk is gedaan op de grondrechten, en dat op een totaal willekeurige wijze.
In ieder geval ga ik een verzoek om teruggave van het in beslag genomen materiaal indienen. De mensen van Opstand wordt op deze manier uiteindelijk het werken onmogelijk gemaakt. Wellicht zal ik ook een kort geding aanspannen, maar daar kan ik op dit moment geen zekerheid over geven.’
INMIDDELS BEGINNEN DE protesten tegen de acties tegen Opstand binnen te komen. Bij de Tweede-Kamerfractie van GroenLinks zal Mohammed Rabbae vragen aan de minister stellen. De Nederlandse Vereniging van Journalisten protesteert ook tegen de acties. De vakorganisatie spreekt haar verbazing uit dat Justitie de journalisten nooit heeft verzocht om vrijwilig informatie af te staan. Ook het feit dat de journalisten zelf niet onder verdenking heten te staan, weegt bij de NVJ zwaar.
In eerste instantie gaf de NVJ nog aan dat inbeslagneming wel gerechtvaardigd was als er nadien toch iets zou blijken van ‘subsersieve activiteiten’, maar deze wat onprincipiele slag om de arm werd later teruggenomen. Hans Krikke: ‘Dat was hoog nodig ook, anders steun je indirect diegenen die zeggen: “Er zal toch echt wel wat aan de hand zijn”.’
DE ACTIE TEGEN KRIKKE C.S. toont in ieder geval aan dat er ook onder het paarse regime nog altijd weinig animo bestaat om in Nederland eindelijk eens een fatsoenlijke regeling te introduceren voor een journalistiek verschoningsrecht. Het gewezen PvdA-Tweede-Kamerlid Erik Jurgens diende al in 1991 een voorstel in tot een journalistiek ‘privilege’, naar het model van een aantal Amerikaanse deelstaten. Volgens dat voorstel zou de journalistiek in staat worden gesteld om zich wettelijk te beroepen op een geheimhouding van de bronnen. Alleen in strafzaken zou de rechter op grond van een allerzwaarstwegend landsbelang dit recht op zwijgen mogen doorbreken. Kortom: een uiterst democratisch wetsvoorstel, dat nu al meer dan drie jaar terzijde geschoven ligt.
Ondertussen blijven journalisten het slachtoffer van vreemde acties. Zo eiste de frauderende burgemeester Riem van het Limburgse Brunssum in maart dit jaar dat vier journalisten die vertrouwelijke informatie over het gerechtelijke onderzoek tegen hem hadden bemachtigd, hun bronnen prijsgaven. De rechter-commissaris stelde Riem in het gelijk, maar stemde toe dat eerst het hoger beroep werd afgewacht. Dat hoger beroep dient volgende week maandag.
Met de gevolgde methode in de zaak-Opstand worden de adviezen van Jurgens al helemaal in de wind geslagen. Hier is zelfs toetsing van de rechtmatigheid van de justitiele actie onmogelijk. Met deze methode is geen enkele journalist zijn beroepsmatige leven meer zeker. Het wetsontwerp van Jurgens ligt ondertussen diep in de bureauladen van het paarse kabinet. Een tweede behandeling in de kamer geniet ‘lage prioriteit’. Er stond in ieder geval geen woord over een journalistiek verschoningsrecht in het regeerakkoord.
De plicht tot klikken
JWat heeft Justitie aan een vakantiedagboek, een NCRV-documentaire en een stapel vakbondsblaadjes? Niet veel, zou je denken. Toch was dat verleden week de buit van een grootscheepse actie tegen de onafhankelijke journalistiek.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/40
www.groene.nl/1994/40