De afgelopen dagen gingen plaatjes uit het fotoalbum van twintig jaar betrekkingen met Rusland door mijn hoofd. Een jonge Vladimir Poetin en Tony Blair in het Mariinski-theater in Sint-Petersburg. Poetin die samen met George W. Bush een hengel uitwerpt voor de kust van Maine. Poetin die een bloemetje geeft aan Angela Merkel. Rutte die het glas heft met de Russische dictator. Stuk voor stuk zijn het getuigenissen van de grote westerse vergissing van de afgelopen twee decennia: dat er een verstandhouding met de Russische president te onderhouden viel. Telkens gold de mantra dat het beter was om een ‘dialoog open te houden’ – daarmee kon Rusland immers richting liberale democratie worden gepraat. In ieder geval zou het helpen Poetin te waarschuwen en te doorgronden. De aanval op Oekraïne laat zien hoezeer dit een illusie is gebleken.

Het is misschien niet eens een vergissing te noemen, want dat suggereert een gebrek aan informatie en kennis. Iedereen kon weten dat Poetin over lijken ging om aan de macht te komen – Poetin-biograaf Masha Gessen tekende het op in De man zonder gezicht. Dat er in Rusland geen eerlijk verdiende rijkdom bestaat, is talloze keren vastgesteld, bijvoorbeeld in Putin’s Kleptocracy: Who Owns Russia? van politicoloog Karen Dawisha. En iedereen kon weten dat Poetin bevangen is door spirituele machtsfantasieën over een groot Russisch rijk, moreel verheven boven het decadente Westen. Historicus Timothy Snyder schreef er De weg naar onvrijheid: Rusland, Europa, Amerika over. Het was een collectieve keuze om te negeren wat we wisten, totdat het niet langer kon.

En iedere keer dat een wereldleider Poetin de hand schudde – met de hoop op welke uitkomst eigenlijk? Dat Rusland ooit eerlijke verkiezingen zou organiseren? Dat Poetin zijn leger binnen de grenzen zou houden? – kwam hij steviger in het zadel te zitten. Vanuit Russisch perspectief leek de vergevingsgezindheid oneindig, nooit ging de deur helemaal dicht. Zo kon de repressie in Rusland steeds groter worden, werden de verkiezingen merkbaar vervalster en militaire agressie steeds extremer.

Natuurlijk ging het ook om naakte economische belangen. De afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen was een reden om keer op keer de loper uit te rollen of aan te schuiven in het Kremlin. Het Westen verwelkomde zonder al te veel vragen het Russische kapitaal, verkregen door staatsplundering. Ook dat hield Poetin in het zadel. Oligarchen hadden alle reden om zich naar hem te schikken, het leverde een leven met een mediterrane villa, een appartement in Londen of Amsterdam en een goed gevulde buitenlandse bankrekening op.

In een betere wereld worden partijen die agressie goedpraten afgestraft

De fundamentele aanname waarop de misplaatste omgang met Rusland stoelde, was dat alles uiteindelijk niet echt kwaad kon. Het ergste dat je kon verliezen was geld of je principes. De haast pacifistische overtuiging dat wapens en oorlog geen onderdeel meer van de vergelijking vormden hoorde bij dit ‘einde van de geschiedenis’-gevoel. Oekraïne betaalt de prijs voor deze naïviteit. Eerst in 2014, toen Rusland betrekkelijk straffeloos de Krim kon stelen, daarna tijdens jarenlange militaire inmenging in de Donbas en nu met een dreigende vernietiging van het hele land.

Nederland heeft een bijzondere reden om zich te schamen voor deze geschiedenis. Met de Zuidas als witwasmachine en de ambitie om een spil in de Russische gashandel te worden, de zogeheten ‘gasrotonde’, is ons land bij uitstek een voorbeeld van wegkijken van wat stinkt in de hoop er zelf beter van te worden.

Inmiddels wordt het met opportunisme en gebrek aan realiteitszin bevlekte tapijt rap opgerold. Financiële relaties met Rusland worden afgekapt, de wodka wordt weggespoeld en Poetin en zijn kliek worden de paria’s de ze al lang hadden moeten zijn. Europa levert wapens waar Oekraïne al langer om vroeg maar niet kreeg omdat het niet nodig werd geacht of omdat Poetin niet mocht worden ‘geprovoceerd’. Zo ontstaat er een wereld die te laat geboren is – te laat voor iedere Oekraïner die sneuvelt door Ruslands toedoen – maar die niettemin verwelkomd mag worden. In die post-post-sovjetwereld neemt Europa defensie plotseling een stuk serieuzer. Daarin gaan bedrijven geen innige relaties aan met de steunpilaren van Ruslands roofeconomie. Daarin wordt het niet langer acceptabel geacht dat rijke Russen hun geld in buitenlands vastgoed steken en mogen Russische banken geen zaken doen in het Westen.

In een nog betere wereld worden partijen die Ruslands agressie goedpraten electoraal afgestraft. In die wereld wordt er niet meer gesport in Rusland, niet gerecreëerd en worden er geen zaken gedaan. Niet omdat het verboden wordt, maar omdat het moreel niet door de beugel kan zolang Poetin of een vergelijkbare leider er de scepter zwaait. Evenmin is de Russische elite welkom buiten haar landsgrenzen.

Daarna volgen nog meer stappen. Van het gas af. Verduurzaming ontneemt uiteindelijk Rusland de macht over anderen uit handen. In die wereld wordt er gehoor gegeven aan Oekraïne’s dringende verzoek lid te mogen worden van de EU – al dreigt ook dat te laat te komen. Een land dat bereid is zijn democratie, en daarmee die van anderen, te verdedigen toont zich in ieder geval een waardig lid van een politiek verbond dat zegt te staan voor recht en democratie.