Is het eigenlijk wel leuk om vrouw te zijn? Het is zomaar een vraag die opkomt bij het lezen van de vele aanklachten die de Amerikaanse feministische schrijfster Naomi Wolf in de afgelopen vijftien jaar heeft geuit in tientallen essays en vier boeken. Als icoon van het assertieve power-feminisme, een reactie op het slachtofferschap van de tweede feministische golf, wijst ze op nieuwe valkuilen waar vrouwen in kunnen vallen. Seksisme zit namelijk geraffineerder dan vroeger verstopt in de machtsverhoudingen van de westerse samenleving. Niet dat ze houdt van klagen, zoals haar voorgangsters deden. Opgewekt en zelfbewust brengt Wolf (42) alles vol humor. Het is daarbij opvallend dat haar mening over seksualiteit, schoonheidsidealen, porno, zwangerschap en moederschap steevast leidt tot debatten ver buiten de grenzen van haar vaderland. Dat ze een snaar weet te raken, heeft ze andermaal laten zien met haar nieuwste strijdobject: seksuele intimidatie binnen de academische wereld.

Vorige maand schreef Naomi Wolf in New York Magazine een persoonlijk relaas dat teruggaat naar de tijd dat ze als jong meisje Engelse letteren studeerde aan Yale. Ze begint haar omvangrijke artikel The Silent Treatment met de pathetische woorden: «Na twintig jaar overhandig ik aan de rechtmatige eigenaar een diep geheim, ik kan het niet langer aan om dit met me mee te dragen. In het late najaar van 1983 deed professor Harold Bloom iets banaals, menselijks en destructiefs: hij legde zijn hand op de binnenzijde van een dij van een studente aan wie hij les gaf. Die studente was ik.» Wolf verstrengelt haar persoonlijke strijd tegen Bloom, inmiddels bejaard en ziek, met een koele beschouwing over het seksueel onveilige klimaat op universiteiten: «Het wordt tijd dat dit taboe wordt doorbroken, zelfs ons leger en de katholieke kerk doen op dit punt aan zelfonderzoek. Al die jaren schaamde ik me als ik dacht aan al die meisjes die lijden omdat ik te bang was om mijn ervaring naar buiten te bren gen.»

Naomi Wolf, niet gespeend van enige arrogantie (want als zij het niet zegt, gebeurt er niets aan deze misstand) veroorzaakte met haar sappige verhaal grote opschudding. En waarom? Omdat het gaat om een stevige rel tussen de inmiddels wereldberoemde Naomi Wolf en de ooit bejubelde professor Bloom? Of heeft ze met een uitstekend gevoel voor timing een onderwerp aangeboord dat volop leeft onder geplaagde ambitieuze studentes? De universiteit als conservatief, seksistisch bolwerk is zeker een interessant thema.

In Wolfs geval is het altijd beide: het medium en de boodschap zijn samengesmolten tot één krachtig postmodern feministisch geluid. Haar eigen seksuele loopbaan loopt parallel aan haar succesvolle carrière als schrijfster van bestsellers en veelgevraagd spreekster voor volle zalen. Persoonlijke dilemma’s op haar levenspad als vrouw bombardeert ze soepel tot collectieve problematiek. Met haar aantrekkelijke uiterlijk — knap gezicht, staalblauwe ogen onder een bos zwarte krullen, modieus gekleed — zet ze bovenal haar aanklachten kracht bij. Je hoeft als feministe heus niet lelijk en onverzorgd te zijn, zoals ooit wel werd beweerd door mannen, vanuit de simplistische logica dat ze om die reden zo hatelijk werden bejegend.

Haar roem heeft haar status als power-feministe tot grote hoogten opgestuwd. Wolf is een ware ster, die zelfs door Al Gore bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2000 werd ingehuurd tegen een beloning van vijftienduizend dollar per maand om hem te adviseren hoe hij vrouwelijke kiezers aan zich kon binden.

Naomi Wolf groeide op in het swingende San Fransisco van de jaren zestig bij joodse liberale ouders in een hippiemilieu. Ze schreef, eenmaal de puberteit voorbij, daar in haar boek Promiscuities (1997) over dat het «niet altijd een pretje was om met ontluikende seksuele gevoelens te worstelen in het tijdperk van de pil». In de jaren vijftig was tenminste helder wat goed en slecht was voor meisjes, maar toen er geen belemmeringen meer golden leidde dat tot veel verwarring. Eenmaal op Yale ontpopte Naomi Wolf zich tot een schrandere studente, die behoorde tot een esoterisch kringetje van taalfreaks die samenklitten rond een intellectuele goeroe. Die bewonderde held was professor Harold Bloom. Wolf schreef over hem in haar recente artikel: «Een man met intellectueel charisma waar we allen bij in de smaak wilden vallen. Hij selecteerde zijn studenten op slimheid: ik trilde van opwinding toen hij me uitnodigde voor een speciaal onderhoud.» Wolf schreef al eerder over Bloom, echter zonder zijn naam te noemen, in Promiscuities, een New Age-achtige spirituele zoektocht naar vrouwelijke begeerte en genot. Het ontdekken van «de slet in jezelf» is volgens haar niet erg, zolang het niet uitsluitend gebeurt vanuit mannelijke erotische scoringsdrift.

De rijpere Wolf werd in 1990 in één klap wereldberoemd met haar boek The Beauty Myth, een dwingend onderzoek naar door industrie en media opgelegde schoonheidsidealen waaraan vrouwen krampachtig proberen te voldoen door zichzelf uit te hongeren en te laten corrigeren in cosmetische klinieken. Manipulatie door mannen maakt vrouwen gefrustreerd.

The Beauty Myth werd door The New York Times betiteld als een van de belangrijkste boeken van de twintigste eeuw. Ook deze mondiale bestseller heeft een autobiografische inslag: als puber deed Wolf ziekelijk aan de slanke lijn.

Meer boeken volgden, waarbij Wolfs persoonlijke leven diende als inspiratiebron voor cultuurkritiek. In Fire with Fire stelt ze bijvoorbeeld hoe moeilijk het is voor een succesvolle geëmancipeerde vrouw om veel geld te verdienen en met macht om te gaan.

Het viel te verwachten: toen Naomi Wolf zwanger raakte van haar eerste kind leidde dat in 2001 tot het boek Misconceptions, waarin ze beschrijft hoe zwangerschap en bevalling zijn onderworpen aan een medische dictatuur. Angst, schuldgevoelens en risico’s omgeven het proces van gezinsvorming. De vrouw geeft haar soevereiniteit uit handen aan artsen en hun verschrikkelijke martelpraktijken. Een treurige toestand, die méér zegt over Amerika dan over gender-verhoudingen. Maar Wolf zou Wolf niet zijn als ze er niet toch een draai aan zou geven in de richting van een groter mannencomplot. In ons land viel haar betoog ongeveer samen met de verschijning van de autobiografische roman De gelukkige huisvrouw van Heleen van Royen, over ongeveer hetzelfde thema: het doorprikken van de roze wolk rond de heilige zwangerschap.

Toen besloot Naomi Wolf, older and wiser, een sluimerende kwestie uit haar studententijd op te rakelen. Daar kwam ze toe omdat ze werd gevraagd lid te worden van een vrouwengroep op Yale. Het ligt wat gevoelig, schreef Wolf in een afwijzingsbrief, want «iedereen wist toch van haar onaangename ervaring af? En waren er trouwens maatregelen genomen tegen dergelijke ongewenste seksuele intimiteiten?» In een coming-out gooide ze alles in de publiciteit. De geliefde professor bleek een wolf in schaapskleren. Wolf noemt de gebeurtenis niet zozeer het begin van een seksuele of emotionele crisis, maar van een morele crisis: het verlies in het vertrouwen in de universiteit: «De academische wereld doet alsof vrouwen gelijk zijn, maar is even gesloten als een vrijmetselaarsloge: meisjes worden slechts gedoogd.»

Op internet staat een foto van een gekwelde, kalende, dikke emeritus Harold Bloom. Op hem pleegde de oud-studente karaktermoord, vanuit de overtuiging dat het voor iedereen goed was dat het een keer werd gezegd. Hij was «heus geen monster, maar gewoon een man die een verkeerde keuze maakte».

Hoe zat het met Wolfs eigen rol? Was zij niet een heel broeierig, dweperig meisje, dat zichzelf een piepklein beetje aanbood aan een man met aanzien en macht? Had ze op haar krappe kamer bij kaarslicht en de nodige drank toch niet heel stiekem haar signalen geraffineerd verpakt? Eerlijk is eerlijk: Bloom liet het bij die warme hand, hoewel dat natuurlijk teleurstellend genoeg is als je denkt te komen voor een briljante discussie over poëzie. Maar nee, mannen hebben het per definitie gedaan en vrouwen zijn onschuldig.

Inmiddels zijn de reacties op het artikel van Naomi Wolf nauwelijks nog te tellen en is de affaire uitgemond in een typisch vrouwengevecht, vol valse jaloezie en steken onder de gordel, wat de vraag rechtvaardigt: zijn vrouwen eigenlijk wel zo leuk?