Ooit bezocht ik een bedrijfje dat de oorkondes maakte van de belangrijkste onderscheiding van het Idfa, de Joris Ivens Award. Net voor de nieuwe lichting de deur uitging zag ik in het voorbijgaan dat er ‘First Price’ op stond. Ik zei er iets van. Zou dat niet ‘Prize’ moeten zijn, met een ‘z’? Verbazing, ontkenning, nee toch zeker. Woordenboek erbij, ja hoor, hij heeft gelijk, potdorie. De oorkondes werden op stel en sprong gewijzigd. Iedereen stond er een beetje schutterig bij, want ze maakten die dingen al jaren. Er moeten vele tientallen filmmakers en scenarioschrijvers zijn die zo’n ding met ‘Price’ aan de muur hebben hangen.

U weet het: price is de prijs die je betaalt, prize is de prijs die je krijgt. Aan dat verschil wijden wij ons kerstnummer. Het zijn simpele, dagelijkse vragen. Wat geef je op, om iets te krijgen? Wat betaal je, om iets te winnen? En wat voor opoffering, zelfdiscipline, tucht, concentratie of zelfkastijding wil je je daarvoor getroosten? En hoe zit ’t met je ziel, uiteindelijk? Wat is de prijs van de liberalisering van de kapitaalmarkt? Wat is de prijs van onze gezondheid – en toenemende ouderdom? Wat is de prijs van de hervormingen in het onderwijs? Wat is de prijs die wij moeten betalen voor de vrijheid om kinderen op de wereld te zetten? En wat is de prijs van pluriformiteit, van het openbaar debat?

Dit weekblad, 130 jaar geleden begonnen als De Amsterdammer, tijdschrift voor handel, industrie en kunst, is opgericht als platform en spreekbuis voor hen die graag ‘politiek hooren’. Dat was geen regeringszaak, toen, in 1877; burgers zelf dienden voor de levenskracht en de kwaliteit van het openbaar debat te waken. Dat is nog steeds zo.

Een Groene-redacteur schreef, eerder dit jaar: ‘Tussen de klaroenstoten van de zelfverklaarde martelaren van het vrije woord zoemen zachtjes de nijvere bijen van de opinievorming, ook in het huidige licht vergalde debatklimaat. Ze geloven niet voetstoots alles wat ze denken en zijn voortdurend op zoek naar deskundigen, en ander mediaschuw intellect. Vereiste voor dit werk is een rechte rug en een oprecht geloof in de kracht van het publieke debat.’

Zo doen wij ons werk en zo willen wij dat werk blijven doen. Wij hebben het oprechte geloof dat De Groene Amsterdammer een essentiële taak vervult, te midden van de geperoxideerde heethoofden en de fundamentalisten. Niet alleen in het tijdschrift: ook op de website, ook op radio en televisie, en zeker in podia en fora en discussies, waar het directe contact met lezers en belangstellenden extra telt.

U weet het: dat gaat niet vanzelf, daar hebben wij uw hulp bij nodig. Uw giften zijn en blijven voor De Groene Amsterdammer cruciaal. Uw kerstbijdrage sterkt ons elk jaar opnieuw in ons vertrouwen dat het allemaal niet voor niets is. U weet dat De Groene op uiterst sobere voet leeft, ergens tussen ‘nette armoe’ en ‘hollandsche eenvoud’ in, maar zeker niet meer dan eenvoud. Dat is een erfenis van andere tijden, toen het voortbestaan van het blad soms écht aan een zijden draadje hing. De situatie is nu gezonder, maar waakzaamheid blijft geboden. Dat de Nederlandse opinietijdschriften langzamerhand een bedreigde diersoort zijn, hoeven wij u niet te vertellen.

Wij betalen die prijs graag, maar alle hulp is welkom. Uw giften worden besteed aan de kern van ons werk. Het schrijven of verwerven van artikelen die uitzonderlijk belang hebben, van reportages die verder kijken, het maken van bijlagen die echt op zoek gaan naar verdieping. Wij zijn er oprecht trots op dat Joeri Boom dit jaar mede dankzij uw bijdrage uitgebreid en consistent verslag kon blijven doen van ‘onze’ oorlog in Afghanistan. Soms onder zeer moeilijke omstandigheden, en met open oog voor de beperkingen van de nauwe relatie van de ‘embedded’ journalist met ‘Defensie’. Zijn reportages gaan het gewone bereik van De Groene Amsterdammer inmiddels ver te boven. Dankzij uw bijdragen hebben wij opnieuw een vaste correspondent in de Verenigde Staten, Peter Vermaas, die het verkiezingscircus daar van nabij zal volgen.

Voor wat hoort wat; wij geven u graag een fijn boek terug, voor uw welwillendheid.

Het is onze wens dat 2008 u geluk en voorspoed mag brengen.

Wij beloven dat wij ons in dat jaar aan onze dappere opdracht zullen houden. Zoals één onzer redacteuren dit jaar schreef: ‘Vergeet de moedig-modieuze typen die zich in het huidige gehakketak en het vicieuze gebulder slechts laven aan het eigen gelijk. Neem de ruimte om op zoek te gaan naar het werk van intellectuelen die de gang naar de opiniepagina’s nog niet hebben gevonden. Het is een krachtige opdracht: niet om het eigen gelijk te vinden, maar om op andere gedachten te komen. Misschien zijn die wel interessanter.’

U kunt uw bijdrage overmaken naar giro 4670444

beeld milo