
MidWest is een recent gerestaureerd voormalig schoolgebouw in opvallende Amsterdamse-Schoolstijl, dat nu fungeert als creatief bedrijfsverzamelgebouw in Amsterdam-West. Het is geen toeval dat de organisatie van Miranda Lakerveld, World Opera Lab, in dat gebouw kantoor houdt: ze maakt ook operaprojecten met gemeenschappen in de Baarsjes. Voortdurend springen er groepen kinderen om ons heen, de bedrijfshond komt een kijkje nemen, er vinden voorbereidingen plaats voor een gezamenlijke buurtmaaltijd. En Lakerveld vertelt er enthousiast over haar nieuwe project Turan Dokht (‘Dochter van Turan’), dat na de enthousiast ontvangen première in Teheran nu te zien is in het Holland Festival. Als tegenhanger van en aanvulling op de bijna gelijknamige opera uit 1924 van Giacomo Puccini (1858-1924), de schepper van onder meer La bohème en Madama Butterfly.
Het dramma lirico Turandot was zijn laatste opera en wat misschien meer zegt: hij heeft hem nooit afgemaakt. Hij worstelde met het slot van wat in onze ogen vooral een gruwelijk sprookje is, met een ongrijpbare moraal. Turandot is in Puccini’s versie een Chinese keizersdochter die niet wil trouwen. De vele pretendenten die naar haar hand komen dingen moeten een raadsel oplossen en als ze daar niet in slagen, wordt onverbiddelijk hun hoofd afgehakt. Gelukkig verschijnt er een naamloze prins aan wie zij zich, na nog een paar akelige gebeurtenissen, zoals de zelfmoord van slavin Liù, uiteindelijk willoos overgeeft.
Lakerveld ontdekte dat Turandot oorspronkelijk helemaal geen Chinese prinses was, maar afkomstig was uit Turan, in Midden-Azië. Over haar wordt verteld in het oorspronkelijke gedicht Haft Peykar van de Perzische dichter Nizami Ganjavi (1141-1209). Dat is een veel rijker, gelaagder en mysterieuzer verhaal dan de Europese versie, die eerst in het Frans en daarna in andere Europese talen verscheen. Vooral omstreeks 1900 intrigeerde het gegeven vele schrijvers en componisten. Voordat Puccini zijn opera schreef op basis van de commedia dell’arte van toneelschrijver Carlo Gozzi uit 1726 hadden ook andere componisten hun krachten er al op beproefd.
Het Perzische gedicht Haft Peykar van Nizami gaat over een prins die schilderijen te zien krijgt van zeven prinsessen, uit zeven verschillende culturen, en op alle zeven tegelijk verliefd wordt. Bij die prinsessen horen ook zeven kleuren, zeven dagen van de week en zeven planeten. Ze vertellen elk een eigen verhaal, dat ook nog speelt in steeds een andere cultuur. Op woensdag is de rode prinses aan de beurt, die het verhaal van Turandot vertelt.
In de ogen van Lakerveld is Haft Peykar een vroege en bijzondere vorm van verregaande interculturaliteit. Tegelijk verwijst het verhaal volgens haar via de rijke symboliek van Nizami naar de gebroken kosmos. In deze context moet de vereniging van de prinses, die niet wil trouwen met de prins die er alles voor over heeft dat wel te doen, ook leiden tot herstel van de eenheid in het universum. Daarmee krijgt het verhaal over de mannen die sneuvelen en offers brengen een meer symbolische betekenis van dood en wederopstanding. Lakerveld ziet er universele thema’s in. Volkeren die landbouw bedrijven en van de natuur afhankelijk zijn, zien vanzelfsprekend geboorte, dood en wedergeboorte in de natuur en vertellen verhalen waarin het brengen van offers een grote rol speelt. Samen met Asghar Seyed Gohrab, universitair hoofddocent Perzische en Iraanse studies aan de Universiteit van Leiden, bestudeerde zij de tekst van Nizami en samen schreven ze het libretto.
De laatste twaalf jaar reisde Lakerveld de wereld door op zoek naar traditioneel muziektheater, in de vaste overtuiging dat opera niet alleen in Europa kan zijn uitgevonden. Volgens de Engelse regisseur en theatervernieuwer Peter Brook is opera zelfs het natuurlijke communicatiemiddel voor de mens, meer nog dan toneel. Inderdaad ontdekte zij dat theater overal ter wereld oorspronkelijk ook een muzikale dimensie heeft. In workshops die ze organiseerde in verre landen met traditionele vormen van muziekdrama bracht zij mythen uit het bestaande operarepertoire in en vroeg de deelnemers of in hun tradities vergelijkbare thema’s en verhalen bestaan. Zo kwam in 2010 Orfeo in India tot stand, bejubeld als een geslaagde samenwerking van Indiase en Europese theatermakers op basis van de opera van Monteverdi, met inbreng van Indiase mythes over onze relatie met het hiernamaals.
Lakerveld maakt vaak verregaande bewerkingen van bestaande opera’s, maar zij doet dat niet om die werken te corrigeren. Zij gaat er vanuit dat de belangstelling voor vreemde culturen in werken als Turandot oprecht is, maar hoopt ze te verrijken door ze aan te vullen met ander materiaal, uit andere culturen, en daarmee andere invalshoeken te creëren.

Zelf is Lakerveld geboren in de Utrechtse volkswijk Ondiep, waar cultuur ver te zoeken was – ‘rechts tegenover ons was een abattoir en links een bordeel’. Ze ging stage lopen en assisteren bij operagezelschappen en assisteerde uiteindelijk onder anderen Pierre Audi bij De Nederlandse Opera bij de herneming van zijn Ring-cyclus van Wagner en bij sommige creaties van het Holland Festival, zoals Wagner Dream van Jonathan Harvey, The Cricket Recovers van Richard Ayres en Passion van Pascal Dusapin. Allemaal prachtige opera’s, maar waar lag de verbinding met waar zij vandaan kwam? Het reizen begon en Lakerveld maakte in Amsterdam-West bijvoorbeeld Het offer, een project van haar organisatie World Opera Lab, gebaseerd op het oratorium Jephte (uit 1648) van Giacomo Carissimi, maar verrijkt met hedendaagse muziek en dans uit Suriname en Turkije en een slotkoor van de Perzisch-Nederlandse vrouwelijke componist Aftab Darvishi.
Ook op het Holland Festival liet zij al eerder van zich horen. Eerst met The Inner Landscape, een theatervoorstelling en film die zij samen met Frank Scheffer maakte over het maken van een nieuwe Chinese Sichuan opera met Guo Wenjing. En daarna maakte zij met componiste Sinta Wullur in het Concertgebouw tijdens de Proms Temple of Time, over vier wereldgodsdiensten, met een gamelanorkest en tientallen oosterse gongs.
Vooral de samenwerking met Aftab Darvishi was zo goed bevallen dat ze samen ook een avondvullend project wilden doen. De componiste wilde niets liever dan in haar geboorteland Iran werken. Door de tijdelijke dooi in de westers-Iraanse betrekkingen en de opheffing van een deel van de sancties tegen Iran leken daar ook wel mogelijkheden voor te bestaan. Maar toen herstelde president Trump de economische sancties, de Iraanse munt kelderde en plotseling was er in dat land veel minder mogelijk.
Iran had vóór de revolutie – dus onder de sjah – een rijke operacultuur. Ook nu is er een bloeiend theaterleven en er bestaat een grote belangstelling bij een jong publiek. Maar opera wordt door allerlei regels bijna onmogelijk gemaakt. Zo mag er niet worden gedanst op het toneel, en zangeressen mogen geen solo’s zingen. Met al deze beperkingen moest bij het maken van Turan Dokht rekening worden gehouden. Toen de Oezbekistaans-Nederlandse zangeres Ekaterina Levental, die de rol van Turandot zou zingen, geen werkvergunning kreeg, werd een voortreffelijke Iraanse vervangster gevonden, Sayeh Sodeyfi, die zowel thuis is in de westerse muziek als in de traditionele Iraanse volksmuziek.
De productie in Teheran kwam tot stand in samenwerking met het Nilper Orkest, het enige ensemble in Iran dat moderne westerse muziek kan spelen, gedirigeerd door Navid Gohari. Er is een trio van Iraanse zangeressen, die de handeling becommentariëren en verschillende rollen spelen. Bij de vormgeving overheersen de door Siavash Naghshbandi ontworpen videobeelden, die zijn gebaseerd op zeventiende-eeuwse Perzische miniaturen. Ze worden geprojecteerd op schermen in de vorm van een bol in de lucht, een driehoek op de grond, en een lange rechthoekige strook als verbinding tussen die twee. Het ziet er erg mooi uit. De stijl van spelen en zingen is ritueel, met af en toe hevige emotionele uitbarstingen. Componiste Aftab Darvishi liet zich mede inspireren door de klankwereld van Puccini. De muziek van Puccini, Darvishi en de traditionele volksmuziek lijken heel goed op elkaar aan te sluiten.
Het geheel werpt wel degelijk een nieuw licht op het thema van de onaantastbare prinses Turandot. Ekaterina Levental, die haar tijdens het Holland Festival weer speelt, is niet zozeer een wrede vrouw die mannen verslindt, als wel een onafhankelijke geest, een kunstenares, die zich in een ver afgelegen paleis had teruggetrokken. De naamloze prins is nu geen brute Draufgänger, maar in de persoon van bariton Arash Roozbehi eerder iemand die door vragen te stellen, door na te denken en door zelfreflectie tot de prinses weet door te dringen. De vragen die hij van haar moet beantwoorden hebben in de eerste plaats een filosofische betekenis. Deze prinses verzet zich dan ook op het laatst niet tegen hem, maar ervaart met vreugde de herwonnen eenheid van hun tweeën en met hen van de kosmos.
Turan Dokht: op 5 en 6 juni in Muziekgebouw, Amsterdam. Op donderdag 6 juni, om 16.00 in Podium Mozaïek een gesprek met Hamid Dabashi van Columbia Universiy in New York over de invloed van de Perzische cultuur. Met de Iraanse zangeres Sayeh Sodeyfi; hollandfestival.nl