Het was Sharon Dijksma, leidster van de desastreuze campagne, die zaterdag op de rouwbijeenkomst de meest verhelderende woorden sprak. ‘We kijken hoe de pvda weer een beetje sexy kan worden’, zei ze. In één zinnetje hoorde ik alles samengebald wat er mis is met deze pvda. Sexy? Wat een nonsens. De pvda moet weer visionair worden, voorspelbaar, betrouwbaar en, verdomme, ontzettend saai. We zijn Baudet niet!
De tweede helft van de middag ging over sociale media, het gebrek aan jongeren (er waren er meer dan de media meldden), het zoeken naar ‘nieuwe vormen’ zoals Jesse Klaver die had gevonden, meer duurzaamheid, meer vrouwen. Het heeft zijn functie, dit afleggen van de overledene, de klaagzangen, het ritueel rondom de kist. Maar het was allemaal ondergeschikte campagnepraat. De pvda moet haar reden van bestaan hervinden, anders was dit een echte begrafenis.
Uiteindelijk is de vraag eenvoudig: heeft de pvda iets toe te voegen in het Nederlandse politieke spectrum? Daaronder liggen natuurlijk andere vragen, complexer, maar eigenlijk ook heel praktisch. Is er een algemeen belang dat de pvv-kiezers in de grensgebieden bindt met bewoners van de Randstad? Anders, grover geformuleerd: kun je een elite die opiniepagina’s vult met geneuzel over white privilege binden aan burgers die daarvan nooit iets hebben gemerkt? Kun je Turkse Nederlanders overtuigen van een belang dat hun deelgroep overstijgt? Marokkaanse Nederlanders dat ze trots moeten zijn op hun geslaagde integratie? Zijn al die Nederlanders nog wel te koppelen? Of zijn we gedoemd tot partijen die enkel een deelbelang vertegenwoordigen? Is er een gevoel van samenleving, van samen leven? Kan de sociaal-democratie een ideologie bieden? Want dat is het, een coherente basis van waaruit besluiten en beleid als vanzelf voortvloeien.

Volgens de nieuwe riedel is de echte tegenstelling nu die tussen een kosmopolitische elite en nationalistische gewone burgers. Ik wil me niet door dit soort in beton gegoten antagonisme klem laten zetten. We moeten onderkennen dat de meeste Nederlanders helemaal niet zo kosmopolitisch zijn en dat nationalisme hoogstens een vluchtheuvel is voor mensen die het gevoel hebben dat ze genegeerd zijn maar best weten dat dit niets oplost. Als de sociaal-democratie de samenhang niet kan laten zien, dan heeft ze geen bestaansrecht.
Is het mogelijk een verzorgingsstaat op het niveau dat we wensen te combineren met open grenzen? Op welk van de twee leveren we in? Wat als de mogelijke varianten botsen met voor ons fundamentele waarden? Het dwingt tot denken, tot overtuigen, tot overleg, tot overhalen. Tot een visie. Vergeet die sociale media als je niets te communiceren hebt.
En kan de pvda nu eindelijk eens het verhaal vertellen dat de integratie in Nederland behoorlijk goed gaat, dat we een weldadig multicultureel land zijn waarin burgers een veelheid van overlappende identiteiten hebben? Dat verreweg de meeste Nederlanders zich bij dit land betrokken voelen, ieder op zijn eigen manier, niet voorgeschreven door normaal-fetisjisten? Dat het ook een recht is om je níet betrokken te voelen als het land weer eens in een identiteitskramp schiet? Dump die discussie en laten we het weer over onze samenleving hebben, sociaal-economische problemen, sociale mobiliteit, die oude zaag van Joop den Uyl: spreiding van macht, kennis en inkomen. Laten we dan ook meteen die zielloze tribale identiteitspolitiek overboord zetten. Dit is geen land van vrouwen, homo’s, zwarten, Turken, katholieken, protestanten en andere subgroepen die op maat bediend moeten worden. We hebben een gezamenlijk belang. Verwoord dat.
Verandering is vanzelfsprekend en onontkoombaar en natuurlijk schuurt dat. Maar ik denk dat onze ouders meer moeite hadden met het veranderende Nederland in de jaren zestig dan wij met het veranderende Nederland van vandaag. Overdrijf het begrip voor de klagers niet. Verandering is een gegeven, leer ermee te leven.
De problemen van de pvda dateren niet van vandaag of gisteren. Sinds Wim Kok de ideologische veren afschudde staat de partij in haar blote kont. De uitdaging is een nieuwe verentooi te laten groeien die duidelijk maakt wat sociaal-democratie betekent. Daarbij hoort visie, daarbij horen politici die leiden.
Al die weken had ik een citaat klaarliggen dat ik hoopte ergens te kunnen gebruiken. Het was een uitspraak van Theodore Roosevelt, de president die zich realiseerde dat een politicus een preekstoel heeft, een bully pulpit, vanwaar hij burgers kan duwen en trekken. ‘Ik heb geen idee wat de mensen denken’, zei Roosevelt, ‘ik weet alleen wat ze moeten denken.’ Zet daar tegenover de uitspraak van Mark Rutte dat politici er zijn om kiezers te geven wat ze willen. ‘Alle politici zouden populisten moeten zijn’, zei hij in december.
Het zelfvertrouwen van je overtuigingen, daar moet politiek over gaan. Dat ik het citaat niet kon gebruiken kwam doordat de Nederlandse politiek daar in elk geval deze verkiezingen niet over ging. Gaaf land, trots op Nederland, normen en waarden, van ons: alleen heeft niemand een echte visie op wat dit land is en naar welke waarden het zou moeten streven. Ik hoop dat op die kale kont van de pvda snel weer wat veren groeien. Anders is het afgelopen met de sociaal-democratie.