
De aanstaande chef van de New York Philharmonic is hoorbaar aangestoken door de big sound van de toporkesten in zijn tweede vaderland, waar hij sinds 2008 het symfonieorkest van Dallas leidt, maar je krijgt geen Bruckner zonder groot volume. Die als een oliegolf stromende kracht is Bruckner puur. De storm zwelt aan waar de extase trots is en gaat liggen voor gebed en twijfel in de zwevende adagio’s van de Zevende en Achtste symfonie, gedragen door Van Zwedens brede, kalme maar fluïde tempi.
Dat is al veel goed nieuws. Dat de in Hilversum gemaakte opnamen fantastisch klinken ook. Bevreemding wekt een stevige omissie. De uitsluiting van de na de Eerste gecomponeerde ‘Nulde’ symfonie is weliswaar formeel correct in de zin dat Bruckner hem zelf heeft teruggetrokken, het werk is voor zijn compositorische ontwikkeling te belangrijk om te laten liggen. Het doorgaans machtig spelende Radio Filharmonisch, de rafels in de blazers zullen we maar als symptoom van levensechtheid opvatten, stuwt klank- en zangrijk bergopwaarts naar Bruckners hoogvlakten, waar de scherzi als enorme steaks in gloeiend vet gaan. Van Zweden heeft de lef en energie om hun boers-monumentale luim volledig uit te spelen.
Deze cd-box is dus in bijna alle opzichten het werk van een meester. Er ontbreekt iets aan dat je beschroomd ter sprake brengt omdat het geen diskwalificatie inhoudt en bij een dirigent van dit niveau vermoedelijk niet blijvend is. Dat is het neurotische, het verzengende, de roomse roes die in het slotdeel van de Vierde of in het adagio van de Negende als een mythologische nevel boven de noten hangt, zonder het uitzicht aan te tasten. Daar is het bij Van Zweden muzikaal precies wat het moet zijn, maar te concreet en te gezond, te weinig lijdend. Zijn energie is heidens, macht van wil en spieren. Het is een beetje als de Mahlers die Bernstein op middelbare leeftijd met de New York Philharmonic deed – geweldig al, maar in retrospectief niet meer dan generale repetities voor de hartverscheurende vertolkingen waarop hij sadder and wiser het Koninklijk Concertgebouworkest en Amsterdam trakteerde.
In samenhang daarmee staat het probleem van de overdruk. Van Zweden zoekt in de Eerste en de Tweede symfonie, in veel opzichten jonge, veulenachtige stukken, meteen de grandeur op. Hij maakt ze te groot. Wat hij nodig heeft is de rest van zijn leven.
Deze cyclus is een tussenstop. Het raamwerk staat. Hier klinkt een grote Bruckner-dirigent in wording. Hij hoeft alleen maar tien of twintig jaar te wachten.
Bruckner, Symfonieën 1-9. Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Challenge Records (11 cd’s)
Beeld: Jaap van Zweden (Hans van der Woerd / IMG Artists)