De Michigan Militia, waarvan de bijeenkomsten werden bijgewoond door de vermoedelijke daders van de aanslag in Oklahoma, is slechts een jaar oud en zou al zeventig afdelingen hebben, samen goed voor ruim twaalfduizend leden. Het netwerk van milities spreidt zich nu uit over zevenenveertig van de vijftig staten. Volgens sommige schattingen hebben ze meer dan vijftigduizend actieve, gewapende leden en vijf miljoen sympathisanten. Dat de milities zo onopvallend bleven, komt doordat ze een echte counter culture vormen, met hun eigen media, hun eigen theologie, literatuur en helden. Terwijl de massamedia over O. J. Simpson en het Republikeinse Contract with America praatten, discussieerde deze rechtse tegencultuur over Waco en de nakende machtsovername door de Verenigde Naties.
De militiebeweging wordt wel eens beschreven als de Amerikaanse evenknie van de neonazi’s en de Nationale Fronten van West-Europa. Maar naast overeenkomsten zijn er ook grote verschillen. In tegenstelling tot de Europese rechts-extremisten, die hun aanhang vooral in de steden recruteren, heeft de Amerikaanse militiebeweging haar basis op het platteland. Haar centrale thema’s zijn niet racisme en immigrantenhaat. ‘Het enige wat enige samenhang geeft aan een overigens heterogene beweging, is hun extreme haat jegens de federale overheid’, zegt Danny Welch, de directeur van KlanWatch, een groep die extreem-rechts in de Verenigde Staten bestudeert.
TIJDENS EEN RECENTE reis door het landelijke westen heeft het me verbaasd hoe wijdverbreid de antipathie jegens ‘Washington’ is en hoe vaak gewone mensen en lokale krantjes het idee verkondigen dat het leven zo veel beter zou zijn ‘if only the government would get off our back’. Op het platteland van Arizona, waar Tim McVeigh - de vermoedelijke dader van de aanslag in Oklahoma - woonde, bleek de armoede opvallend toegenomen sinds mijn laatste bezoek, twaalf jaar geleden. En velen geven Washington de schuld van de achteruitgang van hun levensomstandigheden.
De milieuwetgeving is de kop van jut. Het grootste deel van het land in het rurale westen is eigendom van de federale overheid en wordt beheerd door ambtenaren van de National Forest Service, het Bureau of Land Management en andere ‘Washington-bureaucraten’. In de weken voor de aanslag in Oklahoma werden verscheidene bomaanslagen gepleegd op lokale kantoren van deze instanties. Deze aanslagen werden toegeschreven aan de zogenaamde Wise Use-beweging, een los netwerk van groepen die eisen dat het eigendom van beschermde federale gebieden wordt overgedragen aan de lokale bevolking voor mijnontginning en veeteelt. De Wise Use-beweging recruteert vooral onder de verarmde rurale bevolking in het westen en haar leden zijn vaak ook aanhangers van de milities.
Geen enkel thema resoneert zo sterk onder de sympathisanten van de militiebeweging als de strijd tegen gun control. Terwijl het gros van de misdaadmoede stedelijke bevolking inziet dat het bezit van en de handel in wapens dient te worden ingeperkt, ervaren veel plattelandsbewoners dergelijke maatregelen als een directe aantasting van hun mannelijkheid. Na de goedkeuring van de Brady-wet, die een wachttijd van veertien dagen invoerde voor de aankoop van revolvers, en van Clintons anti-misdaadwet, die onder meer de verkoop van negentien soorten automatische en semi-automatische wapens verbood, wierven de milities duizenden nieuwe leden.
Fascisten kun je de meesten van hen niet noemen. Ideologisch staan ze dichter bij het anarchisme dan bij het nationaal-socialisme. Dat heeft te maken met de mythen waarmee dit land is opgegroeid, de manier waarop het eindeloos lijkende westen werd ingenomen, met een minimum aan overheidsbemoeienis en een maximum aan prive-initiatief en lokale controle. In deze onzekere tijden is de aantrekkingskracht van die mythen nog groter geworden, en de giftige campagnes van de Republikeinen, die onder het mom van de strijd tegen big government scherpe sociale bezuinigingen opleggen en de bedrijven ‘bevrijden’ van milieureglementen, hebben de anti-overheidsgevoelens verder aangewakkerd. De rechts-extremisten in de militiebeweging en daarbuiten putten daar hoop uit. Zoals de New York Times onlangs schreef: ‘Voor het eerst sinds lang overlappen de obsessies van extreem-rechts de dominante trends in de politieke cultuur van het land.’
‘Ze voelen zich daardoor gesterkt’, zegt Danny Welch van KlanWatch. ‘Ze denken dat hun tijd is gekomen.’
De traditionele Amerikaanse extreem-rechtse bewegingen, waarvoor de strijd tegen alles wat niet-blank en onchristelijk is op de eerste plaats komt, hebben de oprichting van de milities actief bevorderd. Volgens Danny Welch zien ze de milities als een doorgeefluik voor hun ideeen. Groepen als de Ku Klux Klan, de John Birch Society, de Posse Comitatus, de Chrisian Identity Church, White Aryan Resistance, The Aryan Nations, die elkaar soms bestrijden en soms overlappen, gebruiken de milities als recruteringsbasis.
Soms met aanzienlijk succes. De Aryan Nations, een nazigroep die zich in de jaren tachtig opwierp als de snelst groeiende organisatie van extreem-rechts maar die in het begin van de jaren negentig een inzinking kende, zit opnieuw in de lift. Volgens een rapport van KlanWatch heeft de organisatie nu afdelingen in achttien staten, tegenover slechts drie in 1993. Via de ‘NSDAP/AO’ - waarvan de leider, Gerhard Lauck, vanuit Nebraska massale hoeveelheden nazi-propaganda naar Europa stuurde - knoopten de Aryan Nations ook contacten aan met de Duitse neonazi’s. Tim McVeigh, verdacht van de Oklahoma-aanslag, zou vergaderingen van de Aryan Nations hebben bijgewoond.
AMERIKAANS extreem-rechts heeft een lange terroristische traditie, teruggaand tot de Ku Klux Klan, die zelf in 1860 als een burgermilitie werd gesticht. De Klan kende in de loop van haar geschiedenis drie perioden waarin ze een echte massabeweging werd. Maar in de laatste jaren viel ze uiteen in tientallen ruziende fracties. Sommige KKK-leiders, zoals David Duke, begaven zich als Republikeinen in de ‘beschaafde’ politieke circuits; anderen, zoals de Texaanse KKK-leider Louis Beam, sloten zich aan bij de Aryan Nations.
In de jaren tachtig flakkerde de rechtse terreur weer op. Richard Butler, leider van de Aryan Nations en de Christian Identity Church, verklaarde de heilige oorlog aan de ‘Zionist Occupation Government’. De bedoeling was om de regering omver te werpen en in het noordwesten een separatistische, lelieblanke staat te vestigen waaruit alle kleurlingen en joden zouden worden verbannen. Dit leidde tot acties van een terroristische cel, The Order, die bomaanslagen, bankovervallen en moorden pleegde. De leider van The Order werd in december 1984 gedood in een vuurgevecht met de politie. De meeste andere leden werden het jaar daarop aangehouden en veroordeeld. De rest hergroepeerde zich en pleegde een serie bomaanslagen in Idaho alvorens gepakt te worden. Butler en negen andere leiders van extreem-rechts stonden in 1988 terecht wegens samenzwering met het doel de regering met geweld omver te werpen.
Volgens de kroongetuige tijdens dit proces, James Ellison, leider van de paramilitaire antisemitische groep CSA die in 1985 werd aangehouden, plande de groep in 1983 in het hoofdkwartier van de Aryan Nations een serie bomaanslagen. Ze maakten daarbij gebruik van technieken die ook beschreven staan in The Turner Diaries, een bestseller in extreem-rechtse kringen. The Turner Diaries beschrijven de omverwerping van de regering door ‘patriotten’, die daarna joden en zwarten uitmoorden. De ‘helden’ uit de roman maken bommen met exact dezelfde ingredienten als die die in Oklahoma werden gebruikt. En een van de doelwitten van het komplot dat door Ellison werd beschreven, was het federale gebouw in Oklahoma City dat vorige maand werd opgeblazen. De man die de aanslag zou uitvoeren, was Richard Snell. Voor hij dat kon doen, werd hij echter aangehouden wegens moord op een zwarte man en een jood. Snell werd terechtgesteld op 19 april jongstleden, de dag van de Oklahoma-explosie. Zijn laatste woorden: ‘Look over your shoulder. Justice is coming. Hell has victories.’
It has indeed. Het proces in 1988 eindigde in vrijspraak voor Butler en andere beklaagden. Een lid van de volledig blanke jury was verliefd geworden op een van de beklaagden en hoopte haar te kunnen huwen.
VANWAAR DIE heropleving van terrorisme in de jaren tachtig? In zijn Warrior Dreams: Paramilitary Culture in Post-Vietnam America (1994) stelt socioloog James Gibson dat 1975 het geboortejaar was van een nieuwe ‘Rambo-cultuur’. In dat jaar zette de val van Saigon een punt achter Amerika’s Vietnam-debacle en verscheen het tijdschrift Soldier of Fortune op de markt. Volgens Gibson deed de Vietnam-nederlaag een krijgerfantasie ontstaan onder vervreemde blanke jongeren, die werd aangewakkerd door Soldier of Fortune en films als Rambo, waarin paramilitaire eenzaten, vaak ex-soldaten, wraak nemen op de schurken die ‘Amerika in de rug schoten’. Gibson wijst in zijn boek ook op de groeiende invloed van de apocalyptische theorieen van christelijk rechts in paramilitaire kringen en waarschuwt dat er meer terrorisme op komst is.
Hij is niet de enige. In een recente radiospeech voorspelde William Pierce, auteur van The Turner Diaries, dat de smeulende woede die ‘joden, politici, homoseksuelen, raciale minderheden en vrouwelijke managers’ opwekken onder ‘normale Amerikanen’ een golf van terreur zal veroorzaken ‘zoals de wereld nog nooit heeft meegemaakt’.
De Aryan Nations en andere nazi’s hebben de militiebeweging grondig geinfiltreerd en stuwen haar in een gewelddadige, racistische richting. Velen sluiten zich aan bij de milities om niet-politieke redenen; ze worden verleid door de stoere uniformen en het spelen met wapens. Hun politieke motivering gaat vaak niet verder dan verzet tegen de anti-wapenwetten. Maar in de milities krijgen die sentimenten een extreem-rechts kader. De reden waarom de regering de burgers wil ontwapenen is, zo krijgen ze te horen, om Amerika weerloos te maken zodat de Verenigde Naties hier de macht kunnen grijpen. Het maakt allemaal deel uit van een internationale, zionistische, antichristelijke, antiblanke samenzwering.
Hoe vergezocht die theorie ook lijkt, de meeste milities geloven er rotsvast in. Koortsachtig wisselen ze informatie uit over allerlei signalen die de komende machtsgreep aankondigen. Cryptische tekens op verkeersborden, die geheime informatie bevatten voor VN-troepen. Zwarte helikopters die boven hun hoofdkwartieren cirkelen. Russische tanks die op het platteland worden verborgen. Bob Fletcher, een leider van de Militia of Montana, zei me bloedernstig dat onlangs ‘enkele duizenden Belgische soldaten’ waren geparachuteerd in Montana, als voorhoede van de VN-invasiemacht.
Ontstellend veel Amerikanen slikken dergelijke onzin voor zoete koek. Hun onwetendheid over politiek, geschiedenis en internationale instanties als de Verenigde Naties is zo groot dat ze de meest bizarre hersenspinsels geloven. En vergeet niet dat de officiele Amerikaanse ideologie hun sinds jaar en dag heeft ingepompt dat ‘het goede, christelijke Amerika’ wordt bedreigd door een internationale samenzwering van goddelozen. Het verdwijnen van de Sovjetunie heeft dit ideologische bouwsel niet doen instorten; in plaats van het Kremlin werden de Verenigde Naties het hoofdkwartier van het ‘Rijk van het Kwaad’.
Deze samenzweringstheorieen zijn niet nieuw. In zijn klassieke essay ‘The Paranoid Style in American Politics’ beschrijft de historicus Richard Hofstadter de Amerikaanse traditie om de wereld te bekijken door een samenzweringslens, met centraal in het vizier zulke uiteenlopende schurken als de paus, de vrijmetselaars, de Beierse ‘Illuminatie-sekte’, de joden, de mormonen, de koningin van Engeland, de communisten en de Verenigde Naties.
Militieleiders ‘bewijzen’ hun samenzweringstheorieen onder meer aan de hand van het Report from Iron Mountain on the Possibility and Desirability of Peace. Dit boek, dat in 1963 geschreven zou zijn door een geheime regeringswerkgroep in een ondergrondse atoomschuilkelder, onderzoekt de gevolgen van een eventueel einde van de Koude Oorlog. Volgens het rapport zou de afwezigheid van een buitenlandse vijand sociale ontwrichting teweegbrengen. Het adviseert de regering om dit te voorkomen en de oorlogssfeer in stand te houden door zich te keren tegen de eigen bevolking en door onder meer massale milieuvervuiling te creeren, de slavernij opnieuw in te voeren en een internationale politiemacht op te richten.
Toen bleek dat het boek in sommige kringen ernstig werd genomen, onthulde een professor, Leonard Lewin, dat hij het uit zijn duim had gezogen. Maar in extreem- rechtse kringen weigerde men Lewins bewering te geloven. Nazigezinde uitgeverijen herdrukten het ‘rapport’ als een geheim regeringsdocument en in de militieliteratuur wordt er nog voortdurend naar verwezen.
Een ander boek dat de samenzweringstheorieen van de milities sterk beinvloedde, is The New World Order. Deze in 1991 verschenen bestseller van Pat Robertson - de ex-presidentskandidaat en leider van de rechtse Christian Coalition, die een grote invloed heeft in de Republikeinse Partij - waarschuwt voor een internationale machtsgreep door de Verenigde Naties. Voor Robertson, die zijn theorieen ook verkoopt via een populair christelijk tv-net, is die VN- machtsgreep een voorafschaduwing van Armageddon, het in de bijbel voorspelde einde der tijden dat volgens de christelijke fundamentalisten nabij is. Ze zien allerlei fenomenen die in het bijbelboek Openbaringen voorspeld worden. Zo zou het daarin beschreven ‘beest met zeven hoofden - een van die hoofden leek dodelijk verwond maar de wonde was genezen en de hele wereld volgde het beest’ verwijzen naar de G7 en naar Duitsland.
DE MARTELAREN VAN de militiebeweging zijn de Branch Davidians en Randy Weaver - een bizarre religieuze sekte en een fanatieke racist. Hun lot heeft veel meer verontwaardiging opgeroepen dan mediarapporten doen vermoeden. Ook de wapenlobby NRA gebruikte de dood van deze martelaren als voorbeelden van ‘de oorlog van de regering tegen de wapenbezitters’. Het Republikeinse congreslid Stockman, door Newt Gingrich benoemd tot lid van een congreswerkgroep die voorstellen moet formuleren ter hervorming van de wapenwetten, noemde de ‘executie’ van de Davidians in Waco een komplot van de regering om anti- wapenwetten door te drukken.
Zowel de Davidians als Weaver werden beschuldigd van verboden bezit van en handel in wapens, wat voor veel Amerikanen geen misdaad is maar een grondwettelijk recht. In beide gevallen ging de overheid hen te lijf met een machtsvertoon dat totaal niet in verhouding stond tot hun vergrijp. Met tragische gevolgen: de aanval op de Davidians kostte aan 78 mensen het leven, terwijl scherpschutters van het FBI de zoon en de vrouw van Weaver vermoordden; deze laatste terwijl ze in de deuropening stond met haar baby in de armen. Tim McVeigh was er naar verluidt zeer door aangegrepen. De aanslag in Oklahoma, op de tweede verjaardag van de dood van de Davidians, was wellicht bedoeld als vergelding.
Het is ironisch dat die aanslag de macht en de mogelijkheid tot machtsmisbruik van de gehate overheid slechts groter maakt. De anti-terrorismewet die dank zij de aanslag moeiteloos zal worden goedgekeurd, herintroduceert maatregelen uit de tijd van McCarthy’s communistenjacht en geeft de FBI veel meer speling om politieke verdachten te bespioneren. FBI-directeur Freeh eist het recht op om de bestaande reglementen ‘ruim en pro-actief’ te interpreteren, zoals vroeger. De ‘enge’ interpretatie dateert uit de periode na Watergate, toen aan het licht kwam dat de FBI allerlei ongeoorloofde methoden had gebruikt in de strijd tegen ultra-links, zoals de campagnes om de Black Panthers te vernietigen. De nieuwe, ruime interpretatie wordt vergoelijkt door het gevaar van rechtse extremisten. Maar er is natuurlijk geen garantie dat die enkel tegen hen zal worden gebruikt.