Twee mannen van middelbare leeftijd leunen tegen de toog. Zegt die een tegen die ander: ‘En? Hoe is het met je zoon? Wil-ie nog steeds niet deugen? Haha!’

Hij krijgt geen antwoord. ‘Mijn Ernst-Jan is directiesecretaris bij Schimsheimer & Co!’

Het gezicht van de man die het moet aanhoren staat op onweer. ‘Hé! Directiesecretaris! 25 jaar! Directiesecretaris!’

De man die het allemaal moet aanhoren komt boos het huis in stormen en schreeuwt tegen een slungelige jongen met een baardje en een bril: ‘Schiet eens een beetje op met die revolutie van je!’

Goed, misschien had je erbij moeten zijn. De jaren zeventig, bedoel ik.

Iedereen begrijpt dat het een ondankbare taak is, grapjes navertellen, maar pas echt vervelend wordt het als je ze moet gaan uitpluizen om op de een of andere manier tot een soort kern te komen. E.B. en Katharine White noteerden ooit droogjes: ‘Humor can be dissected, as a frog can, but the thing dies in the process and the innards are discouraging to any but the purely scientific mind.’

Maar goed, ik heb me nu even in die onhandige positie gemanoeuvreerd en ik kom er niet onderuit. Want Vader & Zoon, de strip die Peter van Straaten tussen 1970 en 1987 zes dagen in de week tekende voor Het Parool, bestaat nu eenmaal uit grapjes. Vier panelen (of heten die dingen bij ons vensters?) tellen op tot één grapje, telkens weer. Zevenduizend keer in totaal. Aandoenlijk, flauw, seksistisch, melancholisch, actueel. Het zit er allemaal tussen. Wie door De dikke Vader & Zoon bladert, een in 2000 in oblongformaat uitgegeven overzicht van ruim duizend pagina’s, kan zich al gauw gaan verbazen over hoeveel van de grapjes, zoals het hierboven uitgeschreven exemplaar, op de een of andere manier pars pro toto lijken te zijn voor heel Vader & Zoon. Voor het wezen van het stripje. Hoe gemakkelijk Van Straaten tot de kern van zijn eigen creatie kon komen, telkens opnieuw.

Vader & Zoon, de woorden zijn in feite al een synoniem voor het onvermijdelijke conflict tussen de generaties. Rechtse vader, linkse zoon. Maar daarachter: de trots en de ergernis en de afgunst en de vrees die met elkaar wedijveren in de borst van de vader; het onbegrip, de gêne en de liefde waarmee de zoon naar zijn vader kijkt. De botsing tussen het ene wereldbeeld, dat is gevormd door alles wat eigenlijk al weer voorbij is, en het andere, dat wordt gekleurd door wat misschien allemaal komen gaat.

De vader: ‘Sta je weer te niksen, lummel? Ga eens wat nuttigs doen, joh!’

De vader: ‘Ik zou wel eens net als die andere vaders TROTS op mijn zoon willen zijn!’

De zoon: ‘Wéés dan trots!’

De zoon: ‘Al die andere vaders zijn het ook zonder enige reden!’

Hij hield wel een beetje van die vader, zei Van Straaten in 1973 al tegen de NRC: ‘Hij is sympathiek, rommelt ook soms links in de marge; wil Veronica behouden, de spelling vernieuwen. Hij is geen lid van een politieke partij, stemt vvd, sympathiseert met DS’70.’ Maar als de zoon een uitgesproken mening had was dat vaak die van de tekenaar zelf.

Hij zei ook dat hij niet zeker wist hoelang hij er nog mee door zou gaan. Maar een jaar later verscheen er zelfs een televisiebewerking van de strip. Van Straaten zelf had de scripts geschreven. Misschien is het een bewijs dat de sympathie van de tekenaar niet alleen bij de jonge linkse zoon lag maar ook bij de vader, dat nota bene de avro er wel brood in zag. De omroep die zichzelf graag een middenpositie toebedeelde sprak ergens van een ‘voortdurende combinatie van links en rechts die in een bizarre optocht over het scherm marcheert, of achter het door de zoon beschilderde spandoek of achter het law and order-banier van vader’. De omroep had lang aan hem getrokken, vertelde Van Straaten. Dat hij het uiteindelijk zelf deed was omdat hij ‘ontzettend ijdel was en er een raar soort ambitie op nahield’.

Jan Tromp tekende in De Tijd uit de mond van de tekenaar op dat hij niet ontevreden was over het werk. Hij had er heel wat arbeidsvreugde aan ontleend. ‘Dialogen schrijven is vreselijk leuk. Het is heerlijk te bemerken dat je niet hoeft te stoppen bij een pointe maar eindeloos kunt doorgaan. In de krantenstrip moet ik voortdurend schrappen, schrappen, schrappen. Totdat alleen het alleressentieelste overblijft. Voor de televisiefilm had ik nu eens de kans eindeloos door te zeuren. Dat is heel fijn.’

De eerste aflevering werd ontvangen. Het Vrije Volk: ‘Van weinig tv-series kun je na het zien van de eerste aflevering al zeggen dat het een goede serie wordt. De nieuwe avro-serie Vader & Zoon, gisterenavond voor het eerst op het scherm, vormt zo’n uitzondering.’ De krant noemt Van Straaten een natuurtalent, dat met zijn eerste ‘tv-produkt’ de belofte van de ‘angstwekkende grote lof’ werd gezongen in voorpublicaties inloste.

Toch was er vanaf het begin gedoe. Het begon eigenlijk al voor de eerste aflevering was uitgezonden. De omroep had op het laatste moment toch maar de door Van Straaten geschreven titelsong eruit geknipt en vervangen door een stukje uit de Internationale. Frases als ‘Amerikaanse klerelijers’ en ‘Mao met zijn gele kop en spleetogen’ waren de omroep in het verkeerde keelgat geschoten. Niet omdat men vroeg-woke was of zoiets, maar omdat men, zoals het Nieuwsblad van het Noorden schreef, ‘vreesde dat deze tekst te polariserend naar links en rechts zou werken’.

Een paar weken later kopte het AD: ‘Laatste deel Vader & Zoon verongelukt’. De volgorde waarin de afleveringen werden uitgezonden was op het laatste moment gewijzigd, waardoor de zesde aflevering als derde was uitgezonden en de derde als zesde te zien zou zijn. Maar de nummering was niet aangepast en zodoende wiste iemand die een band nodig had de verkeerde aflevering. Damesbezoek, over de Dolle Mina’s en het recht op abortus, was voorgoed verloren. ‘We beseffen dat dit argwaan wekt omdat het weer deze serie is en weer de afdeling drama die wordt getroffen. Maar het is echt een samenloop van omstandigheden’, zei de avro. Van Straaten dacht niet aan kwade opzet maar was er niet rouwig om. ‘Ik ben blij dat het nu afgelopen is. Die hele serie is toch een grote vergissing geweest.’ Er werd een aflevering van The Dick Van Dyke Show gevonden om uit te zenden.

Ik heb hier voor me de eerdergenoemde Dikke Vader & Zoon liggen, maar ook een bundeltje uit 1972, het tweede uit de mateloos populaire reeks die gedurende de hele looptijd van Vader & Zoon jaarlijks zou verschijnen. Er lijkt iets geks aan de hand als je die twee naast elkaar legt. Op de een of andere manier voelen de cartoons die in 2000, precies rond het einde van het einde van de geschiedenis, werden gekozen omdat ze de tand des tijds beter zouden hebben doorstaan, nu gedateerder aan. De dikke Vader & Zoon voelt bij vlagen zo… apolitiek. Het conflict tussen de rechtse vader en de linkse zoon is er nog wel, maar de actualiteit die dat conflict van zuurstof voorzag schittert soms vooral door afwezigheid. Dan lees je opeens alleen nog maar grapjes over de seksuele moraal van de zoon, die iedere dag een geëngageerd grietje mee naar huis neemt, en over de vader die, groen van jaloezie, die losbandigheid allemaal ten zeerste afkeurt.

In het bij Van Gennep verschenen Vader & Zoon zetten door! (de ondertitel ‘Nieuwe avonturen van het dynamische tweetal, waarin opgenomen een verslag van hun Spaanse reis’ doet onwillekeurig aan Don Quichot en Sancho Panza denken) is de politieke actualiteit van een halve eeuw terug veel sterker aanwezig en lijken op hetzelfde moment de grapjes vaak minder snel glans te hebben verloren.

Luister naar mijn theorie, jongen, zegt de vader. Het moet maar eens afgelopen zijn met die onzin over links en rechts, zegt hij. ‘Want wat is links? Wat is rechts? Vandaag ben ik rechts, morgen ben ik links. Voor de een ben ik rechts, voor de ander links! Onzin allemaal!’ Nou, wat vind je ervan? vraagt hij.

‘Typisch rechts’, zegt de zoon.

Tegen een interviewer van de NRC zei Van Straaten eens dat de vader van Max Pam een van zijn inspiratiebronnen was geweest. ‘Max vertelde mij vaak over zijn vader. Die had zo’n soort vader die het allemaal niet zo zag zitten. Ik was toen al bezig met mijn strip hoor, maar dat sfeertje sprak mij enorm aan. Met dat geruzie, dat gepraat over die meiden van tegenwoordig, dat nieuwerwetse gedoe. Ik geloof wel dat de oude Pam aan die figuur heeft bijgedragen. Toch, hoe je ook over die vader denkt, echt rottig is hij eigenlijk nooit. In wezen lijk ik zowel op die vader als op die zoon. Jazeker, ook op die oude heer. Vaak denk ik hele gemene rechtse dingen. Dingen waar ik dan wel meteen achter denk, hé, wat denk ik nu toch weer.’

Van Straaten was altijd de vader en de zoon, maar de beslissing om te stoppen was snel genomen toen hij door kreeg dat die twee meer en meer op elkaar begonnen te lijken. Er was geen generatieconflict meer, geen tegenstelling. ‘Dan krijg je van die dilemma’s: moet ik de zoon een huis laten kraken? Maar ik weet niet wat er in een kraker leeft, dus ik laat de zoon niet kraken. Dan krijg je: die jongen wordt steeds kleurlozer, die kraakt niet. Hij stemt al niet meer cpn. En psp stemt hij ook niet meer.’ Van Straaten werd te oud voor de zoon. Hij wist gewoon niet meer wat er bij de jeugd leefde en hij wilde het niet weten ook: ‘Als ik de Haagse Post lees, die spelen in op de jeugd en op de yuppies en daar wil ik allemaal niks mee te maken hebben, met die onzin.’

Zegt een vriend tegen de zoon: ‘De angst dat je plotseling rechts geworden bent, hè? Ja dat ken ik. Ik zal je er iets tegen te lezen geven.’

Komt die vriend terug met een dik boekwerk, zegt de zoon: ‘Grote hemel, wat is dat? Das Kapital?’

Zegt die vriend: ‘Welnee, een gebundelde jaargang Elseviers!’