
Terugkijkend geen winnend programma maar een winnend genre: de documentaire reeks. Twee van de drie genomineerden voor de Nipkowschijf 2015-2016 behoorden ertoe (De Hokjesman en Langs de oevers van de Yangtze) en een eervolle vermelding ging naar Floortje naar het eind van de wereld. Maar op de longlist van programma’s die het uiteindelijk niet haalden stonden er veel meer, waaronder het geweldige Grensland van Jelle Brandt Corstius.
Dit is niet de plek om genomineerden en bekroonden opnieuw te bejubelen. Geen probleem, want na Nipkow en zomer bleef dezelfde categorie er met kop en schouders bovenuit steken. Maar liefst acht reeksen, variërend van drie tot acht afleveringen, bleken van hoge kwaliteit. Drie ervan belichtten eigen land (Ajouad, Onzichtbaar Nederland en Schuldig); eentje Nederland, Engeland en Frankrijk (De kanarie in de kolenmijn); en vier gingen ver de grens over (Americanos; De muur; De trek; Droomland Amerika).

In deze tijden van herlevend, in woede wortelend nationalisme, kort iets over twee ‘zuiver’ Nederlandse. Eerst het ontroerend openhartige Ajouad: kaaskop of mocro? (KRO-NCRV), waarin jonge presentator Ajouad El Miloudi (Puberruil, Willem Wever, Wie is de mol?) middels dialogen met mede-poldermarokkanen een zelfonderzoek aangaat, waarbij blijkt dat hij, met zijn geslaagde Hollandse carrière en buitenkant, heel wat behoudender, voorzichtiger en misschien wel banger is dan zijn gesprekspartners. Dappere televisie, uitgesteld kijken meer dan waard.
Dan Schuldig van Esther Gould en Sarah Sylbing (HUMAN) waarin toenemende schuldenproblematiek onderzocht en getoond wordt aan de hand van de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. Een weinig sexy onderwerp werd tot verrassend publiekssucces. Door verkregen toegang tot en gewekt vertrouwen van de personages. Door filmische kwaliteit. En door de casting – niet representatief maar op aantrekkelijkheid van karakter. Als zelfs Jeroen Pauw met vochtige ogen tegen worstelende dierenwinkelier, duivenmelker en goedzak Dennis zegt dat iedereen van hem houdt, is er heel wat aan de hand. (Dat het complete pensioen van Dennis’ nog goedzakkerige vader in de bodemloos noodlijdende zaak verdwijnt, daar hoor je verder niemand over – ook Dennis niet.) En oma Carmelita, onder bewind gesteld en met dertig euro per week te besteden, meldt aan dezelfde tafel met haar verrukkelijke lachje dat de teller van huwelijksaanzoeken inmiddels op zeventien staat – mede omdat ze er tiptop uit blijft zien en Caribische vreugde blijft uitstralen. Er waren schuldenaren genoeg om uit te kiezen, lijkt me, maar dat de makers ook nog hulpverlener Paul treffen (zeventig en niet van zijn plek weg te branden) is een lot uit de loterij. Een held voor ieder die vindt dat bureaucratie er is om te omzeilen en die bijna elke cliënt(e) een handvat en wat hoop geeft; of een Kwekkeboom-taartje voor haar jarige kind.
Nog indrukwekkender door de materie waren de twee Amerikaanse series van de VPRO. Eelco Bosch van Rosenthal en Hans Pool zetten met Droomland Amerika een tegelijk onthutsend, ontroerend en schitterend beeld van de VS neer. Schitterend in filmische zin en vanwege de geweldige kwaliteit van de productie (waar ga je heen, met wie praat je); onthutsend omdat het Derde-Wereld-gehalte van het machtigste land nog groter blijkt dan je al wist; ontroerend door al die Amerikaanse Paulen en Paulines, die ontwrichte gemeenschappen proberen te repareren en daar soms nog enigszins in slagen ook.

Rest Americanos waarin Stef Biemans, toch al sterk programmamaker, werkend vanuit Nicaragua, zijn meesterproef aflegde. Over en met Midden-Amerikanen dromend van en op weg naar ‘beter leven’ in de VS. Of daarin teleurgesteld. Biemans behoudt zijn lichtheid maar de materie is vaak zwaar. Wie het niet zag kan het zomaar inhalen als vakantiewerk.