
Nu smeulen de barricades op datzelfde plein nog na, zijn tientallen mensen doodgeschoten, honderden gewond geraakt, en is de president afgezet. Het is de zoveelste brandhaard aan de grenzen van de EU. Het begon vier jaar geleden aan onze zuidgrens in Tunesië; Libië en Egypte volgden. Ook in Marokko, Algerije, de Palestijnse gebieden en Libanon waren protesten. In Syrië woedt al drie jaar een verwoestende burgeroorlog. Onlangs gingen nog dichterbij, in Bosnië, demonstranten de straat op. Wie volgt? Moldavië? Wit-Rusland waar dictator Aleksandr Loekasjenko nu nog alle touwtjes strak in handen lijkt te hebben?
Onrust aan de buitengrens was nu juist niet de bedoeling toen de Europese Commissie tien jaar geleden voortvarend de European Neighborhood Policy lanceerde. Na de uitbreiding van de Unie in 2004 met tien nieuwe landen wilde Brussel de nieuwe buren – van Rusland tot en met Marokko – niet buitensluiten. ‘Er mag geen gevoel ontstaan van “in” of “uit”, waarbij de landen die buiten de Unie vallen niet kunnen delen in de politieke en economische voordelen ervan’, verklaarde toenmalig eurocommissaris Sandro Gozi, die ik in 2003 sprak in zijn werkkamer in Brussel. Het was, aldus Gozi, zelfs een van de grootste politieke prioriteiten: Europa mocht geen fort worden. ‘Aan de buitenkant willen we een strategische regio creëren van vrede, vooruitgang, veiligheid en democratie.’
De blik van de Italiaan Gozi, en die van de Commissie, richtte zich ver over de buitengrenzen heen. Het idee was dat deze friends een gelijksoortig traject als kandidaat-lidstaten zouden doorlopen, zonder de beloning van EU-lidmaatschap aan het einde. ‘Het zal een stimulans zijn voor hervormingen: om dichter bij Europa te komen, zullen zij die eerder doorvoeren.’
Dit klinkt, tien jaar later, misschien wel het meest naïef. Waarom zouden de leiders van de Nieuwe Buren, destijds zonder uitzondering dictators, democratische hervormingen doorvoeren om ‘dichter bij Europa’ te komen? Het wordt ook wel de soft power-strategie van Europa genoemd: via projecten en handelsovereenkomsten de Europese invloedssfeer uitbreiden. ‘A ring of friends’, zoals Commissievoorzitter Romano Prodi het destijds noemde, rondom de EU. ‘We stimuleren in die landen onze principes en vrijheden: democratie, vrijemarkteconomie, mensenrechten’, besloot Sandro Gozi destijds. ‘We breiden onze veiligheid uit, vergroten de exportmarkt en vergroten onze invloed op het internationale toneel.’
Tien jaar later heerst er geen stabiliteit maar onrust binnen onze ring of friends. Onder druk van Rusland weigerde Janoekovitsj het associatieverdrag met Brussel te tekenen, in september trok Armenië zich om dezelfde reden terug. Er is dan ook veel kritiek op het nabuurschapbeleid van Europa. Toch is er wel iets gebeurd. Mensen komen in opstand tegen de rijkdom, corruptie en machtsmisbruik van hun politieke elites en roepen om meer democratie en vrijheid. Onze friends zijn het strijdtoneel geworden waar de ‘principes’ van Europa en die van landen als Rusland, Saoedi-Arabië of China clashen. Over de situatie in de Arabische landen heeft Brussel nauwelijks controle, maar in Oekraïne heeft de tijdelijke president al aangegeven ‘de weg van Europa’ op te willen. Nu kan Brussel zich een ware vriend betonen, door met genoeg steun en financiële hulp over de brug te komen én ervoor te zorgen dat het Rusland te vriend houdt en het land niet in tweeën scheurt.