Het Midden-Oosten is er een stuk simpeler op geworden. Jarenlang werd veel gevraagd van krantenlezers die de oorlogen in Syrië en Irak of de rivaliteiten in de regio wilden begrijpen. Er waren etnische verbanden, tribale en religieuze; er waren nationale belangen, politieke en economische. Maar sinds kort verschijnen er overzichtelijke Q’s waarin het Midden-Oosten wordt uitgelegd, of zelfs infographics waarmee in een oogopslag helder is wat in de regio precies speelt.

De standaarduitleg gaat ongeveer zo: veertienhonderd jaar geleden was er eerst ruzie en daarna oorlog over de vraag wie Mohammed zou opvolgen als leider van de moslims. De twee kampen zijn nooit meer met elkaar verzoend. Ze staan nu bekend als sjiieten en soennieten, de spanning tussen hen ‘sluimert’ al sinds de zevende eeuw en ‘ontbrandt’ met vaste regelmaat.

De oorlog in Syrië kan ermee worden verklaard, de hernieuwde oorlog in Irak, de oorlog in Jemen en de recente spanningen tussen Saoedi-Arabië en Iran. In het Midden-Oosten staan sjiitische regeringen (Syrië, Irak) tegenover soennitische rebellen of juist andersom (Jemen), en de sjiieten worden altijd gesteund door Iran en Hezbollah (die zijn ook sjiitisch), terwijl de soennieten kunnen rekenen op de hulp van het soennitische Saoedi-Arabië en andere Golfstaten. Iran en Saoedi-Arabië kwamen rond nieuwjaar ook direct tegenover elkaar te staan, toen de Saoedi’s een sjiitische geestelijke onthoofdden. Alles, kortom, draait om soennieten en sjiieten.

Dat standaardverhaal klopt, maar ook weer helemaal niet. Het haalt weliswaar een van de belangrijke breuklijnen in het Midden-Oosten naar boven, en die breuklijn speelt inderdaad in verschillende oorlogen een rol. Maar dit verhaal draait ook oorzaak en gevolg om, en het smeert de problemen van nu over de hele geschiedenis uit.

‘De eindeloze rivaliteit tussen sjiieten en soennieten die nu zo vaak wordt benoemd, is in werkelijkheid iets van de laatste jaren’, zegt Midden-Oosten-deskundige Kristian Coates Ulrichsen in een telefonisch gesprek vanuit Seattle. ‘Het verhaal van eeuwenoude spanningen die opborrelen slaat nergens op. Het was veertienhonderd jaar vrij vreedzaam tussen soennieten en sjiieten. Dat is pas de laatste 35 jaar anders, en dat heeft niets met religie te maken. Dat religieuze breuklijnen opspelen, is omdat ze door verschillende partijen worden gemanipuleerd voor hun eigen doeleinden. In de eerste plaats door Saoedi-Arabië en Iran.’

De relatie tussen die landen werd op z’n kop gezet door een gebeurtenis die de politiek in het Midden-Oosten ingrijpend zou veranderen: de Islamitische Revolutie in Iran van 1979. Voor die revolutie was Arabisch nationalisme de voornaamste kracht in de regio. Soennieten waren de dominante meerderheid, sjiieten vormden doorgaans minderheden met marginale invloed en macht. In de regionale politiek deed die scheiding er weinig toe.

Maar de revolutie in Iran toonde dat de islam een revolutionaire kracht kon zijn. De Iraanse leider ayatollah Khomeini verkondigde dat erfelijk leiderschap onislamitisch was en probeerde revoluties in Iraanse stijl te ontsteken in het hele Midden-Oosten. ‘Vooral de Saoedische koningen voelden zich hier zeer door aangevallen’, zegt Ulrichsen. ‘Zowel hun leiderschap van de islamitische wereld als hun positie in Saoedi-Arabië lag hiermee direct onder vuur. Ze gingen dan ook meteen vol tegen Iran in.’

Belangrijk hierbij is dat binnen het Saoedische koningshuis volgens analisten diepe onzekerheid bestaat over de eigen positie. De familie Saoed veroverde het land pas in de twintigste eeuw bij elkaar en verdedigt haar koningschap op grond van religie. Iran is de vleesgeworden ontkenning van de legitimiteit van het Saoedische koningshuis en de Saoedische leiding binnen de islamitische wereld. Sinds de Iraanse revolutie is er daarom tussen Iran en Saoedi-Arabië een strijd over het leiderschap binnen de islam. ‘Een middel dat zij daarvoor inzetten was hun sektarische invloed op soennieten en sjiieten en het opkloppen van angst voor de andere stroming’, zegt Ulrichsen. ‘In plaats van leider van alle moslims werd Iran daardoor steeds meer de leider van de sjiitische moslims en Saoedi-Arabië van de soennitische moslims.’

De laatste jaren lijkt de rivaliteit tussen soennieten en sjiieten de contouren te krijgen van een regionale oorlog. Dat is terug te voeren op de Amerikaanse invasie in Irak. ‘Het omverwerpen van het regime van Saddam Hoessein was een keerpunt’, schrijft Michael Bröning, Midden-Oosten-analist aan de Friedrich Ebert Stichting in Berlijn, in antwoord op vragen. ‘Het is niet zo dat alles daarvoor prima was: de Libanese burgeroorlog lijkt een voorbode van de huidige oorlog in Syrië. Maar na het omverwerpen van Saddam kwam de macht in Irak bij de sjiieten te liggen. De omverwerping van de Baath-partij en de executie van Saddam hebben de soennitische passies in de regio opgestookt. De video van Saddams executie, door wat velen zagen als een sjiitische meute verkleed als beulen, werd breed gedeeld in de Arabische wereld en joeg een siddering langs de ruggen van vele soennieten.’

Pas door inmenging van buiten werd de oorlog in Syrië de ‘sektarische’ oorlog van nu

De vervanging van een soennitisch door een sjiitisch regime in Bagdad en de impliciete machtsuitbreiding van Iran hebben volgens Bröning angst gezaaid onder gewone soennieten. De Arabische lente zaaide angst bij iedereen. Recent is daar nog Saoedische woede bijgekomen om een ‘nucleair akkoord’ tussen de Verenigde Staten en Iran, die voor een toenadering tussen Washington en Teheran heeft gezorgd. Saoedi-Arabië voelt zich in de steek gelaten door het land dat zeventig jaar zijn veiligheid heeft gegarandeerd. Saoedische elites, kortom, kijken met angst naar de toekomst. En zij niet alleen.

‘Om te begrijpen waarom Saoedi-Arabië, Iran en andere landen de haat tussen soennieten en sjiieten zo hebben aangewakkerd, moet je de rol begrijpen die angst is gaan spelen in de regionale politiek’, schrijft Michael Bröning. ‘De Arabische lente heeft onderstreept dat regimes stabiel kunnen lijken, maar binnen no time kunnen worden weggeveegd. Zowel Iran als Saoedi-Arabië heeft van het laten escaleren van regionale crises een hoeksteen gemaakt van hun pogingen om binnenlandse stabiliteit te krijgen. Daarmee is niet alleen Iran, maar ook Saoedi-Arabië een exporteur van revoluties geworden in het Midden-Oosten. Helaas is het langetermijngevolg daarvan een steeds grotere instabiliteit.’

Hoe direct binnenlandse stabiliteit en buitenlandse crises samenhangen, werd begin dit jaar duidelijk in Saoedi-Arabië. Het land kampt met een groot overheidstekort vanwege de extreem lage olieprijs. Om dat tekort te bestrijden trok de regering een aantal subsidies in en verhoogde zij de brandstofprijs. Dat zorgde voor onrust, vooral in de oostelijke provincies waar de sjiitische minderheid woont. Prompt voerde Saoedi-Arabië de executie uit van een ter dood veroordeelde sjiitische geestelijke. Iran hapte maar al te graag en liet een ‘woedende menigte’ de Saoedische ambassade in Teheran bestormen. De dagen erna leek de ‘koude oorlog’ tussen beide landen, zoals die vaak genoemd wordt, om te slaan in een hete. Het lijkt er niet op dat beide landen hiervan zijn geschrokken of een voorzichtiger koers willen varen. Er zullen waarschijnlijk meer provocaties volgen in 2016.

De belangrijkste plaats waar de twee in de afgelopen tien, vijftien jaar streden om invloed, was Irak. Saoedische elites steunden daar (soms op eigen houtje, buiten de staat om) extremistische groepen, waaronder IS. Maar ‘Irak’ werd een complete overwinning voor Iran. Syrië werd een volgend strijdperk. Iran steunt daar het regime van Assad, dat steunt op een minderheid van alawieten, een afsplitsing van de sjiitische islam. Saoedi-Arabië steunt verschillende soennitische rebellengroepen. Recent laaide ook de oorlog op in Jemen, waar Iran rebellen steunde en waar Saoedi-Arabië zich in maart vorig jaar direct in de oorlog mengde.

Het is dus niet zo dat eeuwenoude sektarische spanningen ‘vrijkomen’, maar dat ze pas sinds kort zo’n prominente rol spelen in de politiek van de regio, in dienst van nationale belangen. De gevolgen hiervan gaan veel verder dan wisselende machtsverhoudingen rond de Perzische Golf. Bagdad, Damascus en Aleppo zijn steden waar millennialang verschillende religies en sekten binnen die religies samenwoonden. In de laatste tien jaar zijn die steden grondig langs religieuze lijnen verdeeld. Hetzelfde geldt voor grote delen van Irak en Syrië.

In bredere zin probeert zowel Iran als Saoedi-Arabië sinds 2011 grotere invloed in het Midden-Oosten te krijgen door de ruimte in te vullen die vrijkomt door de Arabische lente. In praktijk gaat dat vaak via het gebruik van de scheiding tussen sjiieten en soennieten.

Het duidelijkst is dat in Syrië. De Syrische burgeroorlog ging aanvankelijk niet om religie, maar om de opstand van burgers tegen een wrede dictator. Pas door inmenging van buitenaf werd het de ‘sektarische’ oorlog van nu. Dat is van belang voor Iran, dat daardoor verzekerd is van de afhankelijkheid van het regime van Assad, en het is van belang voor Saoedi-Arabië, dat zich daardoor als verdediger van de soennieten kan profileren. In het belang van de doorsnee Syriër is het zeker niet.

De oorlogen die binnen het frame van soennieten versus sjiieten worden getrokken, verdiepen zich daar alleen maar door. ‘Saoedi-Arabië en Iran hebben de afgelopen jaren facties gesteund in Syrië, Irak en Jemen. Dat was al erg genoeg. Maar nu zie je dat Saoedi-Arabië de oorlogen in Syrië en Jemen echt probeert te laten escaleren’, zegt Kristian Coates Ulrichsen.

Dat is slecht nieuws voor de vredesonderhandelingen voor Syrië, die deze maand gaan beginnen. Slecht nieuws voor de oorlog tussen IS en het Iraakse leger, slecht nieuws voor Jemen. ‘Ik verwacht niet dat Saoedi-Arabië en Iran direct in oorlog zullen komen, wel dat ze meer geld, materieel en mankracht zullen investeren in de bestaande crises’, zegt Ulrichsen. ‘Het is ironisch dat beide geen belang hebben bij grotere onrust in de regio, en het Midden-Oosten is al in zo’n fragiele staat. Helaas zijn de Saoedische elites traditioneel al slecht in het inschatten van de effecten van hun beleid op de lange termijn, en de nieuwe koning Salman lijkt ook sterk op de korte termijn gericht. Het is een gevaarlijk spel. Veel oorlogen beginnen per ongeluk.’


Beeld: Sjeik Nimr al-Nimr, geëxecuteerd door Saoedi-Arabië, op een poster tijdens protesten in Teheran, 4 januari. Foto: Vahid Salemi / AP / HH