
Kan dit stuk geschreven zijn door een machine? Lange tijd werd het onmogelijk geacht: een robot-verslaggever die een begrijpelijk, actueel stuk kan schrijven dat niet bol staat van de taalfouten en kromme zinnen. Inmiddels moeten sommige journalisten zich daadwerkelijk zorgen gaan maken om hun broodwinning.
In 2011 verscheen in de Verenigde Staten een verslag van een sportwedstrijd, dat begon met de zin: ‘Dinsdag was een geweldige dag voor W. Roberts. De jonge pitcher gooide een perfecte wedstrijd en bezorgde Virginia een 2-0 overwinning op George Washington.’ Was getekend: de computer. De verantwoordelijke software is ontwikkeld door Narrative Science. Het bedrijf geeft op zijn website hoog op van zijn geautomatiseerde journalisten. Goedkoop, met een heldere en originele stijl. ‘Alsof het geschreven is door een ervaren schrijver of analist.’
Naast sportverslaggeving blijkt ook de meer basale financiële journalistiek zich voor automatisering te lenen. Beide bedienen zich graag van statistieken. Origineel denkwerk of creatief proza is geen vereiste. Maar de ambities reiken verder, vertelde een van de oprichters van Narrative Science in 2011: binnen vijf jaar zou een computerprogramma een Pulitzer Prize winnen. Grootspraak, ongetwijfeld. Maar de ontwikkelingen gaan snel. Nu al zetten media soms drones in om van bovenaf verslag te doen van belangrijke gebeurtenissen. En in Tokio zou gewerkt worden aan een echte, beweegbare robotreporter, inclusief camera. Ideaal voor conflictgebieden.
Als journalisten en fotografen al niet veilig zijn voor de opmars van de techniek moeten gerespecteerde beroepsgroepen als accountants, juridisch medewerkers en vertalers pas echt vrezen voor hun voortbestaan. En dat terwijl enkele jaren geleden nog paniek heerste over dreigende personeelstekorten. Zo waarschuwde de commissie-Bakker in 2008 dat alleen al tot 2015 zeshonderdduizend nieuwe banen zouden ontstaan. Daar kwamen nog eens 2,6 miljoen banen bovenop die wegens pensioen of arbeidsongeschiktheid vervangen moesten worden. De conclusie van de commissie, gretig overgenomen door de politiek: ‘We hebben de komende decennia iedereen nodig.’
Inmiddels is de discussie gekanteld. In januari telde Nederland 678.000 werklozen. Dat is 8,6 procent van de beroepsbevolking. In plaats van krapte op de arbeidsmarkt is er overvloed. Alsof dat nog niet verontrustend genoeg is, zwelt het koor van stemmen aan dat beweert dat de werkloosheid deze keer niet van voorbijgaande aard is. Deze banen zijn weg, is de boodschap, en ze komen nooit meer terug. Welkom in het tijdperk van de eeuwige werkloosheid.
De oorzaak? Chef Cui. Met zijn witte pantser, gele ogen en ietwat bozig staande, doorgetrokken rode wenkbrauwen lijkt hij weggelopen uit een sciencefictionfilm. In werkelijkheid staat hij bij een groeiend aantal restaurants in China in de keuken. Daar snijdt hij, tegen een bescheiden aanschafprijs van ruim duizend euro, de hele dag door noedels. Volgens zijn schepper doet hij dat sneller en beter dan een menselijke keukenhulp. Nog een pluspunt: Chef Cui klaagt nooit.
Chef Cui maakt deel uit van een leger dat de economie op z’n kop zet. Jaarlijks worden bijna tweehonderdduizend nieuwe robots in gebruik genomen. Alleen al het Taiwanese Foxconn, dat in China onder meer iPhones en iPads fabriceert, is van plan een groot deel van het personeel te vervangen door maar liefst één miljoen robots. Zulke voorbeelden ontlokken inktzwarte toekomstvoorspellingen. ‘The robots are coming and will terminate your jobs’, kopte The Financial Times. Ook Keynes-biograaf Robert Skidelsky concludeerde dat ‘we vroeg of laat door onze banen heen raken’.
Groot is dan ook de aandacht voor het zojuist verschenen boek van Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee, beiden hoogleraar aan mit, getiteld The Second Machine Age. In hun ogen zorgt de enorme, nieuwe golf van robotisering en automatisering zeker niet alleen maar voor kommer en kwel. Meer spullen maken in minder tijd, dat betekent immers welvaartsgroei. Toch voorzien ook zij een onrustige periode van transformatie, aanpassing en grote onrust – net als in het kielzog van die eerste industriële revolutie.
Het klinkt logisch: de voortschrijdende techniek zal in de toekomst steeds meer mensen overbodig maken, met permanente werkloosheid als gevolg. Maar waar hebben we dat eerder gehoord? Precies, in de jaren tachtig, beaamt arbeidseconoom Ronald Dekker, verbonden aan de Tilburgse universiteit. In 1982 concludeerden vakbonden en werkgevers in het Akkoord van Wassenaar dat ‘het ook bij herstel van de economische groei op middellange termijn niet mogelijk zal zijn de gehele beroepsbevolking, alsmede de aanwas daarvan in de komende jaren aan werk te helpen’. Niemand die toen kon bevroeden dat de werkloosheid ooit weer op het lage niveau van de jaren zeventig zou uitkomen.
Samen met collega’s schreef Dekker Schaarste bestaat niet: Strategisch omgaan met de factor arbeid, dat afgelopen jaar werd gepubliceerd. Het boek haakt nog aan bij de commissie-Bakker, die enorme personeelstekorten voorspelde. ‘Daar is inmiddels een forse crisis overheen gegaan, plus het verhaal van de robotisering’, geeft Dekker toe. ‘Maar nu is de discussie doorgeslagen naar de andere kant. Beide scenario’s lijken mij overdreven.’ Hoe begrijpelijk Dekker de zorgen over de aanhoudende werkloosheid ook vindt, de doemscenario’s zoals die nu geuit worden, kloppen niet. ‘Het is natuurlijk heel duidelijk wanneer er ergens banen verdwijnen. Dan sluit een fabriek de poorten en ziet iedereen de beelden op het journaal. Het is veel minder zichtbaar waar er werk bij komt. Terwijl de geschiedenis van de afgelopen tweehonderd jaar leert dat dat toch altijd weer gebeurt.’
Deze crisis is overigens niet in alles een herhaling van de jaren tachtig. Toen werden vooral de arbeiders in de haven en de zware industrie getroffen. De blauwe boorden dus. Nu zijn de witte boorden aan de beurt: de klassieke kantoorbanen. Verzekeraar Achmea kondigde onlangs aan vierduizend banen te schrappen. Ook de banken voeren de ene na de andere sanering door. Dat is terug te zien in de cijfers. Na de bouw (-20 procent) sneuvelden in de crisis de meeste banen in de financiële dienstverlening (-11,8 procent). In de gezondheidszorg en het welzijn nam de werkgelegenheid lange tijd toe (+8,8 procent), maar ook die banenmotor begint nu te haperen, constateert het uwv. ‘Vooral in de ouderenzorg en de thuiszorg verdwijnen banen’, heet het in de meest recente arbeidsmarktprognose.
Toch zullen er elders weer genoeg banen bij komen, betoogt Peter van Lieshout optimistisch. Behalve hoogleraar ‘theorie van de zorg’ is Van Lieshout ook voorzitter van de wrr-commissie die recentelijk het veelgeprezen rapport Naar een lerende economie publiceerde. Dat gaat in op de vraag waar we in Nederland in de toekomst ons brood mee moeten verdienen. Welke sectoren en banen daarbij precies leidend zijn, daaraan durft Van Lieshout zijn vingers niet te branden. ‘Het tempo waarin veranderingen plaatsvinden, stijgt almaar verder. We leiden kinderen die op de basisschool zitten op voor functies waarvan de helft nu nog niet eens bestaat. Het gaat dus om aanpassingsvermogen. Om altijd blijven leren – ook nadat mensen de schoolbanken verlaten hebben.’
Maar dát er straks nog banen zullen zijn, daarvan is hij zeker: ‘Ik zie de wereldeconomie niet plotseling in een soort ruststand overschakelen. Ook al nemen computers en robots een deel van het werk over, er ontstaan altijd weer nieuwe behoeften. Dus ook nieuwe banen. Denk aan iPhone-fabrikant Foxconn. Door de komst van de robots daar verdwijnt er veel werk. Maar elders creëert de app-economie honderdduizenden nieuwe banen.’
Of neem bol.com, de webwinkel die verantwoordelijk wordt gehouden voor het faillissement van menige kleine ondernemer. De website van het bedrijf toont foto’s van het distributiecentrum: torenhoge stellages gevuld met dozen, opgesteld in eindeloze rijen, waar hier en daar een heftruck doorheen rijdt. Toch verwacht het uwv dat, tot 2018, er dertienduizend banen bij komen in de detailhandel. Bóvenop de huidige 780.000 medewerkers. De reden, aldus de uitkeringsinstantie: ondernemingen als bol.com. ‘Met webwinkelen ontstaan ook nieuwe functies in de detailhandel, bijvoorbeeld in de logistiek, transport en inpakservices.’
De werkloosheid zal ook deze keer van voorbijgaande aard blijken. Tot zo ver het positieve nieuws. Want hoewel ze de arbeidsmarkt niet overnemen, zorgen de robots wel degelijk voor veranderingen. Zo wordt voorspeld dat de machtsverhouding tussen kapitaal en arbeid nog verder uit het lood zal raken. Velen zien de middenklasse verdwijnen – al past de grote vraag naar goed geschoolde technici weer niet in dat plaatje. En hoewel er altijd nieuwe banen in de plaats komen van de oude zullen deze vaak slechter worden betaald. Dat is ook het geval in de detailhandel. De nieuwe werkgelegenheid die het uwv verwacht, bestaat vooral uit kleinere, flexibele banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Dat is geen natuurverschijnsel, benadrukken veel economen. Politieke partijen, vakbonden en andere sociale bewegingen kunnen ervoor zorgen dat iedereen de vruchten van de technologische vooruitgang plukt, in plaats van een kleine groep. Een voor de hand liggende oplossing: nivellering. Niet alleen van inkomens, maar ook van arbeidsuren. Daarmee voorkom je ook dat, als gevolg van de permanent uitdijende behoeften van de consument, de planeet naar de knoppen gaat.
Wie daar niet op wil wachten, doet er goed aan zich te bekwamen in die banen waar de nieuwe machines het minst goed in zijn. Nee, dan hebben we het niet over de banenmotors van de afgelopen jaren, benadrukt Van Lieshout van de wrr. In de schoonmaak bijvoorbeeld kunnen robots een flink deel van het werk overnemen. Dat geldt volgens hem zelfs voor de zorg: ‘Daar draait het voor een flink deel toch om het in de gaten houden van mensen. Kijken of het goed met ze gaat. Dat klassieke nachtzusterwerk gaat deels ook met webcams en speciale apps.’
Welke sectoren dan wél de toekomst hebben? Waarschijnlijk die waarin emotionele intelligentie, creativiteit en inspringen op nieuwe, onverwachte situaties belangrijk zijn. Het echte mensenwerk dus. We stevenen, in de woorden van The Economist, af op ‘een wereld van kunstenaars en psychologen, relatietherapeuten en yoga-docenten’. ‘We praten elkaar in Nederland massaal moed in’, merkt ook Ronald Dekker droogjes op. ‘Zoiets kun je natuurlijk gratis doen. Dat noem je dan vrienden. Maar veel mensen laten zich ervoor betalen. Op die manier is er een enorme coaching-industrie ontstaan in dit land.’ Knappe robot die zulke banen kan inpikken.
Wordt mijn beroep bedreigd?
Welke beroepen hebben de komende jaren het meest te duchten van automatisering? Oxford-onderzoekers Carl Frey en Michael Osborne maakten in 2013 een ranglijst.
_Veilig
- Therapeuten_ 2. Leraren basisonderwijs 3. Architecten 4. Schrijvers 5. Brandweer
_Bedreigd
- Boekhouders_ 2. Caissières 3. Taxichauffeurs 4. Schoonmakers 5. Historici
Beeld: Robotrestaurant in Harbin, China (Sheng Li/Reuters).