Het is zo’n roman die je inderdaad in één keer uitleest, een onweerstaanbare techno-robinsonade waarin innerlijke monologen de isolatie van de hoofdpersoon zo goed voelbaar maken dat je net zo goed zelf gestrand zou kunnen zijn op dat ‘eiland’. Ridley Scott maakte er in korte tijd een film van, met een sterrencast: Matt Damon, Jessica Chastain, Chiwetel Ejiofor en Jeff Daniels. Uiteindelijk is film plus sterren niets meer dan een flauw aftreksel van de roman. Het werk is gespeend van visuele inspiratie of van doordachte statements over de ware aard van de existentiële crisis waarin de verloren kolonist zich bevindt.

De robinsonade is een avonturenverhaal, maar Weir schreef zijn roman als lablit, een gietvorm waarin wetenschap op een geloofwaardige wijze de plot voortdrijft. Hoofdpersoon Mark Watney is een plantkundige, deel van een team van nasa dat op Mars bezig is met experimenten. Tijdens een storm wordt hij ogenschijnlijk noodlottig getroffen door rondvliegende objecten. Haastig verlaten de astronauten de rode planeet. Dan blijkt Watney nog te leven. Als hij bij bewustzijn komt, begint het boek: ‘I’m pretty much fucked. That’s my considered opinion.’

Droge humor, soms met een gitzwart randje, kenmerkt Weirs verhaal. Door de herkenbare menselijkheid van de verloren astronaut – als vertier heeft hij slechts discomuziek en afleveringen van de sitcom Three’s Company – zijn de uitgebreide wetenschappelijke beschrijvingen van de wijze waarop hij in z’n eentje in leven probeert te blijven, een feest om te lezen. Voorbeeld: ‘Chemistry, being the sloppy bitch it is, ensures there’ll be some ammonia that doesn’t react with the hydrazine, so it’ll just stay ammonia. You like the smell of ammonia? Well, it’ll be prevalent in my increasingly hellish existence.’ In Scotts film zijn de weinige scènes waarin Watney op deze manier probeert te overleven de enige hoogtepunten. De regisseur kiest ervoor te focussen op de reddingspoging van nasa-wetenschappers op aarde. Maar hiermee verdwijnt de spanning uit het verhaal.

Nog vreemder is de afwezigheid van Scotts kenmerkende visuele stilering, zelfs in 3D. Sommige scènes zijn opwindend, bijvoorbeeld tijdens de storm wanneer dikke stofwolken de personages verzwelgen. Maar beelden van de planeet zelf zijn vlak, zozeer dat soms zichtbaar is dat het om schaalmodellen gaat. Ook pijnlijk is het terugkeren van hetzelfde geluidsmotief dat Scott met zoveel effect gebruikte in zijn klassieke ruimtethriller Alien (1979), aansluitend bij een van de beste slagzinnen uit de filmgeschiedenis, namelijk ‘In space no one can hear your scream.’ Het dieptepunt komt aan het slot, wanneer Watney in de ruimte moet worden gered door zijn teamgenoten. Schijnbaar zonder blikken of blozen gebruikt Scott precies hetzelfde mechanisme uit een soortgelijke reddingsscène uit Brian de Palma’s Mission to Mars (2002), dat overigens op alle fronten een betere film is dan die van Scott.

Te zien vanaf 1 oktober


Beeld: The Martian.