Een van de eerste dingen die de aankomende historicus leert, is dat hij moet oppassen voor anachronismen. Je kunt verschijnselen uit verschillende tijdvakken niet zonder meer aan elkaar gelijkstellen, en je moet over het verleden geen oordelen vellen die geen rekening houden met de waarden en normen uit het betreffende tijdvak. Dit zijn nuttige waarschuwingen die moeten voorkomen dat de historicus al te gemakkelijk gehoor geeft aan de vraag van politici, opiniemakers en het grote publiek, om ‘lessen uit het verleden’ te trekken. Tegelijkertijd heeft dit er ook voor gezorgd dat veel historici kopschuw zijn geworden om een relatie te leggen tussen hun werk en het heden. Zij concentreren zich vervolgens liever op de tolgelden van Kampen in het laatste kwart van de dertiende eeuw of de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie.

In zijn bundel De oudheid is nog niet voorbij laat Fik Meijer, evenals in zijn eerdere boeken, zien dat de wereld van de Grieken en de Romeinen in veel opzichten verschilde van die van ons, en dat je je slechts met de grootst mogelijke moeite een beeld kunt vormen van hoe die wereld eruit heeft gezien. Een praktisch voorbeeld daarvan is Meijers verhaal over de vele pogingen die er zijn gedaan om erachter te komen hoe de Atheense trireme nu precies in elkaar zat.

Maar de mensen hadden wel dezelfde behoeften en aandriften als wij, en zij werden geconfronteerd met problemen die ook ons niet vreemd zijn. Vandaar dat het af en toe heel zinvol is om wel vergelijkingen te maken, en behalve op de verschillen ook te wijzen op de overeenkomsten. Fik Meijer doet dit met verve, en vooral het verhaal Nieuwe Romeinen is wat dit betreft heel leerzaam. Zonder de verschillen onder het tapijt te vegen, laat hij zien welke parallellen zijn te trekken tussen het Romeinse Rijk en de huidige Verenigde Staten. Een aantal gevaren waaraan het Romeinse Rijk uiteindelijk ten onder is gegaan, doet zich nu ook voor, en een Amerikaanse president kan beter een voorbeeld nemen aan bepaalde Romeinse staatslieden uit de Republiek, of aan een verstandige keizer als Tiberius, dan aan megalomane imperiumbouwers.

Interessant is in dit verband de door Meijer geciteerde ontslagbrief van een Amerikaanse diplomaat, die zich niet langer met het buitenlandse beleid van Bush kon verenigen, omdat dit tegenwoordig als motto lijkt te hebben: oderint dum metuant (‘laten ze mij maar haten, als ze mij maar vrezen’). Dat was een uitspraak van de waanzinnige keizer Caligula.