
Wie in Rotterdam met een dure broek over straat wil, kan er binnenkort maar beter voor zorgen dat hij het aankoopbonnetje, een bankafschrift, een loonstrookje, een contract met zijn werkgever en een Verklaring Omtrent het Gedrag (vog) op zak heeft. De politie in de Maasstad kondigde vorige week namelijk een verregaande patseraanpak aan: jongeren op straat moeten kunnen aantonen hoe ze hun dure merkkleding hebben betaald. Kunnen ze dat niet, dan is de politie van zins om die ter plekke af te pakken.
Dat wringt, zeker bij een organisatie die niet alleen van buitenaf maar ook van binnenuit veelvuldig is gewezen op de ongelijke behandeling op basis van afkomst. De politie stelde niet voor niets vorige maand zelf al regels op om etnisch profileren tegen te gaan; agenten mogen alleen nog maar controleren als daar een ‘objectieve rechtvaardiging’ voor is. En dat staat natuurlijk haaks op de aangekondigde plannen in Rotterdam. Want als we heel eerlijk zijn, echt heel eerlijk, wie zal er dan vaker gevraagd worden naar de herkomst van zijn broek: Willem of Mohammed?
Die laatste natuurlijk. Dat denkt de Rotterdamse Ombudsman Anne Mieke Zwaneveld ook. In het AD zei ze vorige week: ‘We hebben net bedacht dat we niet de schijn willen wekken dat er sprake is van etnisch profileren. Maar de kans dat dat hierbij wel gebeurt, is juist heel groot.’
Dat er is besloten om een speerpunt te maken van het uitbannen van etnisch profileren door de politie was mede het gevolg van een tamelijk onthutsend intern zwartboek over discriminatie en racisme bij de politie. Enkele quotes: ‘Als ik in burger een ander bureau binnen kom, waar men mij niet kent, word ik steevast op onvriendelijke toon gevraagd: “Wat moet je hier?”, terwijl mijn blanke collega’s gewoon door kunnen lopen. Ik word met mijn rastahaar verhoudingsgewijs vaak staande gehouden en zonder dat ik uitleg krijg over de reden.’ Voor de duidelijkheid: dit citaat is van een politieman. Nog een voorbeeld: ‘Ik was met een leidinggevende op weg naar de kantine om te gaan lunchen en vlak voor de kantine hing een poster. Het was een foto van mij, met handboeien en men had tralies op de foto getekend, voorzien van de tekst “imagine our monkey in a cage”. Duidelijk zichtbaar voor iedereen die daar langs liep.’
Behalve dat de patseraanpak nogal in strijd is met de onschuldpresumptie (innocent until proven guilty) is het vooral een maatregel voor de bühne. Want dat de aanpak enig effect zal sorteren lijkt uitgesloten. Zelfs het onzinnige argument dat de jongens worden geraakt in hun trots en eer raakt kant noch wal. Het zorgt er vooral voor dat de toch al flinke kloof tussen de staat en de straat verder wordt vergroot.
Om te zien hoe het ook kan, hoeft de Rotterdamse politie de eigen stadsgrenzen niet over. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid probeert in dat deel van de stad, met veel armoede en voortijdige schooluitval, echt een wezenlijke bijdrage te leveren in de strijd tegen criminaliteit. Om jongeren te stimuleren hun opleiding af te maken, en niet voor het snelle geld (lees: de criminaliteit) te kiezen, hebben bedrijven een startgarantie gegeven aan mbo-studenten: als zij hun opleiding afronden, krijgen ze gegarandeerd een baan. Het gaat al om ruim vijfhonderd jobs. Dat is fijn en motiverend voor de jongeren, afgerekend worden op hun diploma en niet op hun kleur.