Een gecombineerde eenheid van militairen en federale politie besloot een kijkje te gaan nemen op de ranch van een Mexicaan bij Caborca, in de noordelijke Mexicaanse staat Sonora. Zij reageerden hiermee op de aangifte van de eigenaar van de verdwijning van een familielid. Een kennis van de man had hem verteld dat hij een groep gewapende types op zijn terrein had gezien.

Ze vonden geen gewapende mannen, maar wel dertien migranten, elf Guatemalteken en twee Salvadoranen, die zich in een van de gebouwen hadden verstopt. Erachter ontdekten ze vier grote bestelwagens waarvan er twee waren uitgebrand. In een van de wagens lagen de lichamen van twee mannen en een vrouw.

‘Dertien migranten gered en de lijken van drie geëxecuteerden geborgen’, luidde de samenvatting van de autoriteiten. No big deal, dit soort berichten zijn dagelijkse kost in Mexico. Weer een poging illegalen de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten over te smokkelen mislukt en drie van hen vermoord door criminelen. De overlevende migranten worden naar hun land teruggestuurd en de lijken worden zelden geïdentificeerd. Geen woord van justitie over een eventueel onderzoek naar de toedracht van de moordpartij bij Caborca, niet ver van de grens met de Verenigde Staten.

Enkele ngo’s, die in Mexico vaak het werk moeten opknappen dat het OM nalaat te doen, raakten echter gealarmeerd door geruchten ‘langs de migratieroute’ dat er in Sonora iets vreselijks was gebeurd. Een paar weken later kwamen de organisaties met een verklaring dat tussen de 110 en 120 migranten waren verdwenen.

Op basis van gesprekken met de overlevenden was een reconstructie van de gebeurtenissen gemaakt. Volgens de getuigenissen waren vijf auto’s met migranten uit Midden-Amerika onderweg om illegaal de grens tussen Sonora en Arizona over te steken toen een van de wagens pech kreeg en de hele colonne halt hield. Plotseling dook een man in militair uniform op die zijn wapen richtte op enkele migranten: ‘Hij beval ze op de grond te gaan liggen en vervolgens begon hij in het wilde weg te schieten op alles en iedereen.’ De anderen vluchtten in paniek de woestijn in. Sommige overlevenden vertelden dat zij een aantal van hun reisgenoten getroffen door kogels op de grond zagen vallen, maar in de paniek en de haast zagen ze niet hoeveel. Terwijl ze wegrenden dook een tweede man op die op de vluchters begon te schieten.

Wat er daarna met ze is gebeurd weet niemand, maar de omstandigheden in de woestijn van dit grensgebied zijn extreem. Politie en justitie hullen zich in stilzwijgen en geven geen informatie over een eventueel onderzoek. Het rapport van de ngo’s citeert alleen een medewerker van de Mexicaanse migratiedienst: ‘We weten niet hoeveel mensen er zijn gedood en hoeveel gewond, maar er zijn meer dan tachtig vermisten in de woestijn.’

De klassieke mensensmokkelaars aan de Mexicaans-Amerikaanse grens, de coyotes, hebben de afgelopen jaren plaats moeten maken voor de drugskartels en de aan hen verwante criminele groepen. Deze nemen dikwijls geen genoegen met de exorbitante bedragen die de migranten betalen voor de oversteek. Soms ontvoeren ze hun klanten en proberen losgeld te incasseren bij de achtergebleven familieleden of verwanten die eerder de tocht naar de VS met succes hebben afgelegd. Vaker nog worden de migranten gedwongen drugs mee te nemen wanneer ze de grens oversteken. Wie weigert wordt doodgeschoten. Weigert een hele groep, dan hebben we een groot bloedbad.

Zoals het geval was in de beruchte zaak van San Fernando, in de grensstaat Tamaulipas, waar in 2010 72 migranten uit Midden-Amerika werden afgeslacht. De daders zouden leden van het kartel Los Zetas zijn geweest, maar pas begin dit jaar gaf het OM toe dat er ook politiemensen bij betrokken waren. Dat was ook het geval bij de moord op 193 anderen die in april 2011 in clandestiene graven in dezelfde buurt werden gevonden. De betrokken agenten waren al twee jaar geleden opgepakt, maar die informatie was geheim gehouden. De plaatselijke politie had de migranten gearresteerd en uitgeleverd aan Los Zetas, dezelfde methode dus als met de 43 studenten die vorig jaar verdwenen in Iguala.

Op een hoopvolle dag vertrok Gilberto Ramos uit San José Las Flores, een straatarm dorp in het onherbergzame noorden van Guatemala. Met een kleine rugzak als enige bagage ging hij vastberaden op weg naar de Verenigde Staten om geld te verdienen om zijn zieke moeder te helpen. Zij had geprobeerd hem de gevaarlijke onderneming uit het hoofd te praten, maar uiteindelijk moest ze hem laten gaan. Bij het afscheid hing ze hem een witte rozenkrans om de nek om hem geluk te brengen. Het mocht niet baten. Een maand later werd zijn levenloze lichaam gevonden in de woestijn van Texas. Gilberto was elf jaar.

Net als de meeste kinderen in het dorp in Guatemala had Gilberto familie in de Verenigde Staten. Zijn oudste broer was er enkele jaren geleden in geslaagd illegaal naar Chicago te komen en daar werk te vinden. Sindsdien ging het de achtergebleven familie wat beter dankzij de honderd dollar die hij elke maand overmaakte. Nu had hij zijn kleine broertje aangespoord zijn voorbeeld te volgen en zich bij hem in Chicago te voegen.

‘We weten niet hoeveel mensen er zijn gedood en hoeveel gewond, maar er zijn meer dan tachtig vermisten in de woestijn’

In een nabijgelegen plaats trof de jongen zijn coyote, de mensensmokkelaar die hem helemaal naar de VS zou brengen. De familie was met de man een prijs overeengekomen van 5400 dollar. 2600 dollar, geleend geld uiteraard, werd vooraf betaald. Volgens zijn broer maakte Gilberto de lange reis door Mexico met de bus en stak hij bij Reynosa de grens over. ‘Alles oké’, meldde hij zijn vader in Guatemala. ‘Maak de rest van het geld maar over.’ Daarna werd niets meer van hem vernomen, tot tien dagen later zijn lichaam werd gevonden. Waarschijnlijk overleed hij als gevolg van hitte en uitdroging.

Gilberto was een van de vele kindermigranten uit Midden-Amerika die het niet halen. Zij behoren tot het legioen kinderen uit El Salvador, Honduras en Guatemala die op eigen houtje een tocht van duizenden kilometers ondernemen op zoek naar het Amerikaanse paradijs. Hun aantal groeide vorig jaar zo spectaculair dat de kinderen als een vloedgolf het zuiden van de Verenigde Staten binnen spoelden. De gelukkigsten belandden daar in een soort gevangenis.

De detentiecentra van de Amerikaanse Border Patrol aan de grens met Mexico puilden uit van de kinderen. Volgens de autoriteiten werden tussen 1 oktober 2013 en 1 september 2014 ruim 52.000 kinderen uit Midden-Amerika opgepakt nadat ze illegaal de grens waren overgestoken. Ze reisden vrijwel allemaal zonder papieren, alleen of in groepjes.

President Obama omschreef de situatie als ‘een humanitaire crisis’. De situatie was plotseling volop in de belangstelling komen te staan doordat Amerikaanse en Mexicaanse media voor het eerst toestemming kregen om een kijkje te nemen in de centra in het zuiden van Texas en Arizona. Wat zij aantroffen had veel weg van vluchtelingenkampen in de Derde Wereld.

Zo zaten vijfhonderd kinderen opeengepakt in enkele kale betonnen lokalen in Fort Brown Patrol Station in Brownsville in Texas, het dubbele aantal van de officiële capaciteit. De kinderen moesten bij toerbeurt in groepjes eten omdat er niet voldoende zitplaatsen waren. Ze mochten een half uur per dag buiten spelen, achter hoge hekken met prikkeldraad. Anderen werden overgebracht naar barakken op militaire bases.

Een deel van de kinderen probeert zich bij de vader of moeder te voegen die de illegale oversteek al eerder heeft gemaakt. Andere kinderen worden door hun achtergebleven ouders naar de Verenigde Staten gestuurd, op zoek naar een beter leven en om te ontsnappen aan de gewelddadige omgeving waarin ze moeten opgroeien. Veruit de meesten hebben familie in het noorden. In de Verenigde Staten wonen twee miljoen Salvadoranen (een derde van de totale bevolking), ruim een miljoen Guatemalteken en zevenhonderdduizend Hondurezen.

De meeste kinderen in de detentiecentra vluchten voor het nog altijd toenemende geweld in hun eigen land. De Mexicaanse drugskartels zijn opgerukt in heel Midden-Amerika en de landen worden al jaren geteisterd door extreem gewelddadige jeugdbendes, de maras. Zijzelf en hun ouders zijn bang dat ze gerekruteerd zullen worden door de bendes, die in de armenbuurten van steden in Guatemala, Honduras en El Salvador een terreurbewind uitoefenen. Midden-Amerika geldt als een van de moorddadigste gebieden in de wereld. Veruit de meeste slachtoffers komen voor rekening van de getatoeëerde leden van groepen als de Mara Salvatrucha.

Midden-Amerikaanse ouders die al in de Verenigde Staten zijn, maar heel ver van de grens wonen, betalen de handelaren grof geld om hun kinderen te brengen. Bedragen tussen vijf- en achtduizend dollar per kind zijn heel gangbaar. Voor de smokkelbendes is het een gouden handel. Alleen al Hondurese ouders hebben bij elkaar meer dan honderd miljoen dollar betaald voor het ‘transporteren’ van hun kinderen, die bovendien niet zelden onderweg aan hun lot worden overgelaten.

De toestroom verdubbelde vorig jaar door geruchten dat de kinderen ‘gelegaliseerd’ zouden worden. Leden van de Border Patrol vertelden dat de kinderen die ‘betrapt’ werden aan de Amerikaanse kant van de grens niet wegliepen maar juist naar de politie toe kwamen. De gedeeltelijke immigratiehervorming van 2013 die de al in de VS verblijvende minderjarigen legaliseerde, gold echter niet voor de nieuw aangekomenen.

Washington waarschuwde de Midden-Amerikaanse landen dat de kinderen zouden worden gedeporteerd. De regering begon ook een stevige campagne om de ouders te overreden hun kinderen niet aan zo’n gevaarlijke tocht bloot te stellen. De actie was vooral gericht op de steden met een hoog aantal Midden-Amerikanen, zoals Washington, Houston, Los Angeles, New York en Miami.

Kinderen moeten vijfduizend kilometer overbruggen, deels lopend, deels opgesloten in vrachtauto’s of boven op treinen

Obama overwoog een wijziging van de immigratiewet van 2008 om deportatie van de kinderen makkelijker te maken. De wet bepaalt dat illegaal binnengekomen kinderen uit landen die niet grenzen aan de VS moeten worden overgedragen aan het ministerie van Gezondheid. Mexicaanse kinderen worden wel meteen teruggestuurd. De Amerikanen pakten de Midden-Amerikaanse minderjarigen wel op, maar durfden ze niet terug te sturen. Massadeportaties van kinderen zijn niet echt goed voor je imago.

Maar Washington heeft nu een alternatief gevonden: Mexico het vuile werk laten opknappen. De Mexicaanse autoriteiten worden door de Verenigde Staten verantwoordelijk gesteld voor het feit dat zoveel Midden-Amerikanen, inclusief kinderen, zonder visum heel Mexico kunnen doorsteken. De pressie werpt nu zijn vruchten af. Het aantal gearresteerde minderjarigen aan de Amerikaanse grens is nog altijd veel: vijftienduizend tussen oktober 2014 en april 2015. Alleen al in McAllen in Texas werden er bijna tienduizend opgepakt. Maar het is een halvering van een jaar eerder.

Betekent dit dat het Amerikaanse ontmoedigingsbeleid ertoe heeft geleid dat minder kinderen uit Guatemala, Honduras en El Salvador aan de barre tocht beginnen? Nee. Het enige verschil is dat de andere helft nu in Mexico wordt opgepakt.

In de eerste vijf maanden van dit jaar zijn in Mexico meer dan twaalfduizend kinderen uit Midden-Amerika gearresteerd, achtduizend jongens en vierduizend meisjes. Dat is een verdubbeling vergeleken met een jaar geleden in die periode. Het probleem is dus slechts verschoven van de VS naar Mexico. Hoeveel er precies Mexico binnenkomen en hoeveel er uiteindelijk daadwerkelijk de VS halen is onbekend, maar het moet een veelvoud zijn.

Mensenrechtenorganisaties hebben veel kritiek op de hardere aanpak van de Mexicaanse autoriteiten. De migratiestations, zoals de detentiecentra eufemistisch heten, zijn niet berekend op kinderen, zeker niet in zulke aantallen. Bovendien heeft de regering zich verplicht er geen kinderen te zullen laten vasthouden. ‘Mexico knapt het vuile werk voor de VS op’, zegt onderzoekster María Dolores París Pombo van het Colegio de la Frontera Norte.

De belangrijkste nieuwe maatregelen zijn het patrouilleren op busstations, het opzetten van nog meer roadblocks en het aanhouden van goederentreinen om de migranten eraf te halen: ‘Wanneer die zien dat het een politieactie is, springen ze zelf al van de trein om zich uit de voeten te maken, wat extra gevaarlijk is.’ Officieel dient het Programa Frontera Sur (Programma Zuidgrens) de verbetering van de rechten van de migranten, in werkelijkheid wordt er nu serieus op ze gejaagd. Wat sinds de invoering van de nieuwe migratiewet is veranderd, is het taalgebruik: ‘Migranten worden niet langer “opgepakt”, maar “gered”, ze worden niet langer opgesloten in een “detentiecentrum”, maar “gepresenteerd in een migratiestation”.’

Voor alle migranten is Mexico een lange en levensgevaarlijke doorgangsroute, maar voor alleen reizende kinderen zijn de risico’s nog groter. Ze moeten vijfduizend kilometer overbruggen, deels lopend, deels in bussen, deels opgesloten in vrachtauto’s of boven op goederentreinen. Die laatste staan bekend onder de collectieve naam La Bestia (Het Beest). De kinderen die te klein zijn om zelf op de wagons te klimmen worden doorgegeven naar boven. Veel raken er gewond of komen zelfs om het leven, door ongelukken of bij overvallen van bendes die de migranten beroven van hun bezittingen. Heel wat migranten worden niet alleen door criminelen overvallen, maar ook door politieagenten. De overheid probeert nu ten minste een einde te maken aan het reizen boven op La Bestia, maar daardoor zijn de migranten gedwongen alternatieven te zoeken, die vaak even gevaarlijk en zeker tijdrovender zijn.

Ana García, de first lady van Honduras, beschuldigde Mexico er eerder van de kindermigranten geen enkele bescherming te bieden: ‘Ze worden bedreigd door leden van de drugskartels, die van de alleen reizende kinderen hun handel maken door ze tot prostitutie te dwingen. Onderweg verdwijnen kinderen.’ Er zijn cijfers van de jongens en meisjes die de VS binnenkomen, ‘maar we weten niet wat er gebeurt met degenen die Mexico doortrekken’.

García vroeg zich af ‘hoe het mogelijk is dat zoveel kinderen Mexico doorkruisen om naar de VS te gaan terwijl ze geen visum voor dat land hebben noch schriftelijke toestemming van hun ouders. De meesten hebben niet eens een paspoort.’ Mexico heeft de presidentsvrouw nu op haar wenken bediend door duizenden kinderen op te pakken.

Niet alleen zijn migranten het slachtoffer van criminele groepen die hen beroven, maar ook van de Mexicaanse politie en het leger

De gevaren voor de migranten blijven niet beperkt tot de reis door Mexico. Exacte cijfers ontbreken, maar jaarlijks komen enkele honderden illegale migranten om het leven kort nadat zij de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten zijn overgestoken. De woestijnen in het zuiden van Texas en Arizona zijn beruchte dodenakkers geworden. Vorig jaar werd in het Amerikaanse stadje Falfurrias in Texas een massagraf gevonden met de resten van ten minste 52 personen.

Falfurrias ligt in een ruig gebied niet ver van de Mexicaanse grensstaat Tamaulipas, waar al enkele jaren een hevige oorlog woedt tussen drugskartels. Illegalen proberen het gebied te doorkruisen om de patrouilles van de Border Patrol te ontlopen. Velen van hen komen om het leven door hitte en uitdroging of omdat zij in handen vallen van criminelen. De plaatselijke bevolking spreekt van ‘de route des doods’.

De resten waren gedumpt in een massagraf op de begraafplaats Sacred Heart Burial Parc. Zij zaten in vuilniszakken, boodschappentasjes of waren direct in de aarde gegooid. Een van de theorieën is dat de plaatselijke overheid de lichamen zonder meer op een hoop heeft laten gooien. Identificatie bleek onmogelijk.

Illegale migranten moeten kiezen voor de meest ontoegankelijke wegen omdat de grens zo goed als ‘gemilitariseerd’ is. Tussen 2004 en 2014 is het aantal agenten van de Border Patrol verdubbeld tot ruim twintigduizend, en het budget van de overkoepelende Customs and Border Protection steeg van 5,9 naar 12 miljard dollar. Langs grote stukken van de grens zijn muren opgetrokken, met wachttorens met camera’s, bewegingssensoren en warmtedetectoren.

De crisis van de minderjarigen aan de Amerikaanse grens is wat verminderd, maar dat wil niet zeggen dat de golf voorbij is. De grens is letterlijk verlegd, nu worden er veel meer in het zuiden van Mexico aangehouden. Obama vroeg één miljard dollar om de situatie in de Midden-Amerikaanse landen aan te pakken en daarmee de wortels van de uittocht. Het Huis van Afgevaardigden ging vorige week akkoord met slechts driehonderd miljoen, en zoals gebruikelijk gaat het merendeel naar ‘veiligheid’, dus naar de levering van Amerikaans veiligheidsmateriaal aan de Midden-Amerikaanse landen. Hetzelfde gebeurt met de hulpprogramma’s aan Mexico, die door de bank genomen vooral een subsidie zijn aan de Amerikaanse wapenfabrikanten.

De Midden-Amerikaanse regeringen hebben er vooralsnog geen enkel belang bij de leegloop tegen te gaan. De economieën zijn hopeloos, meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoegrens, er is geen werk en de criminaliteit blijft onstuitbaar stijgen. Emigratie geeft enige verlichting van het leger armoedzaaiers en potentiële rekruten van de georganiseerde misdaad. Bovendien zijn in deze landen de geldzendingen van degenen die de tocht naar de VS met succes hebben afgelegd een essentiële zo niet de enige bron van inkomsten voor de achterblijvers.

Het aantal mensen dat via Mexico naar de VS probeert te komen blijft dan ook stijgen, evenals het aantal dat wordt opgepakt. De Amerikaanse immigratiedienst deporteerde vorig jaar aan de zuidgrens bijna 316.000 personen, van wie 177.000 Mexicanen, 54.000 Guatemalteken en 41.000 Hondurezen. Het Mexicaanse Nationaal Migratie Instituut pakte 127.000 buitenlanders op, drie keer zo veel als vijf jaar geleden, voor het overgrote deel Midden-Amerikanen. Afgelopen maart werd een record geregistreerd van 16.942 arrestanten. De stijging wordt volgens de Mexicaanse autoriteiten veroorzaakt door een ongebreidelde toename van het geweld in die landen en een stijging van de armoede. Gemiddeld, schatten de Mexicanen, komen per jaar 280.000 mensen illegaal de zuidgrens over.

Dat is ook niet zo moeilijk, ga maar kijken aan de grens met Guatemala, bij de overgang Talisman/El Carmen. Terwijl boven de functionarissen de reguliere reiziger een stevige hoofdpijn bezorgen, is het beneden onder de Talismanbrug in het niemandsland tussen de twee grensposten vrij verkeer voor smokkelaars en illegalen. Mensen waden gewoon door de rivier Suchiate Mexico in. Waar dit in de regentijd wat lastiger is varen geïmproviseerde pontjes, honderden van autobanden en stukken hout gefabriceerde vlotten waarmee de eigenaren voor een kleine vergoeding alles naar de overkant brengen zonder vragen te stellen.

De grens tussen Mexico en Guatemala is ruim 750 kilometer lang en telt acht officiële overgangen. Maar het grootste deel van het gebied is bergachtig of jungle en volkomen oncontroleerbaar. De federale regering heeft elite-eenheden van het leger gestuurd die vooral in de Petén moeten patrouilleren, het oerwoudachtige noorden dat door de drugskartels wordt gebruikt als ‘cocaïnesnelweg’. Aan beide kanten van de grens is het linke soep, dit is een van de gevaarlijkste gebieden van Latijns-Amerika. Hierlangs komen in toenemende mate de Midden-Amerikaanse migranten, geleid door de gidsen van dezelfde criminele groepen die de drugs vervoeren.

Het geweld tegen de migranten tijdens de lange tocht door Mexico neemt ook hand over hand toe. Officieel zijn vorig jaar vierhonderd personen gearresteerd wegens het aanvallen van migranten, maar de werkelijke aantallen boosdoeners zijn natuurlijk een veelvoud hiervan. Niet alleen zijn migranten het slachtoffer van criminele groepen en jeugdbendes die ze van hun schaarse bezittingen beroven, maar evenzeer van de Mexicaanse politie en het leger. Mexicanen klagen terecht over de slechte behandeling die hun ten deel valt bij de Border Patrol en de Amerikaanse autoriteiten, maar hun eigen illegalen behandelen ze even slecht, zo niet nog slechter.

Tegelijk geeft de regering een curieuze voorstelling van zaken die niets met de werkelijkheid te maken heeft. Tijdens de top tussen Mexico en de EU enkele weken geleden in Brussel zei president Peña Nieto dat de emigratie van Mexicanen op een haar na verleden tijd is: ‘Mexico nadert een netto emigratie van nul procent’, want ‘het aantal landgenoten dat terugkeert naar het vaderland is steeds groter.’

Vorig jaar was voor het eerst het aantal in het zuiden van de VS aangehouden Midden-Amerikanen groter dan het aantal Mexicanen: 257.473 tegen 229.178. Het totaal aantal arrestanten aan de Amerikaans-Mexicaanse grens daalde licht vanaf 2008 door de economische crisis in de VS, maar stijgt sinds 2012 weer en liep vorig jaar dus weer op naar bijna een half miljoen. Tegenwoordig worden de Mexicaanse grensoverschrijders gecriminaliseerd. Tot 2004 werden ze op vrijwillige basis simpelweg teruggestuurd naar Mexico. Sindsdien wordt er proces-verbaal opgemaakt en een dossier aangelegd. De eerste keer dat iemand wordt gedeporteerd kan hij vijf jaar lang geen bezoekersvisum voor de VS aanvragen. Na de tweede keer wordt dat twintig jaar. Gebeurt het nog vaker, dan krijgt hij een strafklacht aan de broek.

Maar de emigratie van Mexicanen is niet structureel maar conjunctureel, direct gerelateerd aan de economische situatie in de VS en de vraag naar arbeidskrachten. De berichten over het opleven van de economie zullen derhalve snel gevolgd worden door berichten over het toenemen van de illegale immigratie.


Beeld: (1) Van Arriaga naar Chahuites, Mexico. Centraal-Amerikaanse migranten op een goederentrein, ‘Het Beest’ (Rebecca Blackwell / AP /HH); (2) Twee ongedocumenteerde broers, vier en drie jaar oud, uit El Salvador in het Fort Brown Patrol Station in Brownsville, Texas (Todd Heisler / The New York Times / HH)