‘Als je wilt ervaren hoe het is om in het huis van Miguel de Cervantes te leven, dan is dit je kans’, prijst de makelaar zijn handelswaar aan op internet. Om na wat opmerkingen over de stijlvolle meubels, een slaapkamer met een enorme boekenkast en drie balkons aan de straatzijde af te sluiten met: ‘Dit is een ideaal huis voor mensen die de historische waarde van dit gebouw weten te waarderen.’

Dat kan ik niet weerstaan. De volgende dag maak ik een afspraak met de Argentijnse huizenverhuurder. Hij heet Hricardo Aguirre en wacht me op bij de voordeur. Aan de gevel hangt een uitgebeitelde tekst die bevestigt: ‘Hier woonde en stierf Miguel de Cervantes Saavedra, wiens genie de wereld bewondert.’ Zeventien maal daags stoppen er groepen toeristen onder het raam om bijgepraat te worden over Spanje’s beroemdste schrijver.

Maar ik mag naar binnen. Achter Aguirre aan de trappen op naar de derde verdieping. Het huis van Cervantes heeft niemand voor zich alleen: het bestaat tegenwoordig uit minstens tien appartementen. Het mijne blijkt een waar eerbetoon aan de schrijver. Op de afzuigkap hangen magneetjes van Don Quichot, aan de muren prenten met de schim van de vernuftige edelman. Bovendien staan alle wanden volgepakt met boeken. Het zijn vooral juridische werken – is dat niet mooi voor de schrijver wiens bekendste hoofdpersoon uit was op rechtvaardigheid?

Het appartement neem ik niet. Toch wat te prijzig. En ik heb liever mijn eigen boeken in de kast in plaats van wetboeken in vijf talen. Maar mijn eerste ontmoeting met Cervantes is een feit. En ik blijf de schrijver voortdurend tegenkomen. Hij is al precies vier eeuwen dood, maar zodra ik naar Spanje verhuis stuit ik overal op Cervantes.

De auteur van Don Quichot is de held van het Internationaal congres van de Spaanse Taal, in maart gehouden in Puerto Rico. ‘Een seculiere, levende en oplichtende ster’, noemt dagblad El País hem. Uit een ingezonden brief: ‘Cervantes is de belangrijkste vertegenwoordiger van het “merk Spanje”.’

Ook op straat is hij te vinden. Kunstverkopers in Madrid beperken zich doorgaans tot drie thema’s: Don Quichot, de stierenvechter en de flamencodanseres. Samen zijn ze Spanje. Don Quichot en de stierenvechter hebben nog iets gemeen ook: allebei strijden ze in een tamelijk zinloos gevecht tegen een ingebeelde tegenstander. En de flamencodanseres is de vrouw voor wie ze het allemaal doen.

Cervantes is van die drie de enige die in staat is de politiek te verenigen. Tijdens de parlementaire herdenking van zijn sterfdag, eind april, zitten alle politieke kleuren, anders strikt gescheiden, door elkaar. ‘Een grote coalitie’, grapt een journalist, die in Spanje maar op zich laat wachten. Als de conservatieve premier Mariano Rajoy na twee jaar het zwijgen tegenover de Catalaanse regiopremier verbreekt, geeft hij hem een exemplaar van het tweede deel van Don Quichot cadeau, het deel waarin de ridder naar Barcelona reist.

Ondertussen trekken in de Biblioteca Nacional de Spaanse bezoekers in een lange processie langs het doopboek met Cervantes’ naam erin – in de Burgeroorlog ternauwernood gered van verbranding door een gisse pastoor die het in een koekjesblik deed en verstopte in een put. Ook het Instituto Cervantes brengt een eerbetoon: fotograaf José Manuel Navia is de schrijver nagereisd door de binnenlanden van Spanje, het domein van Don Quichot. ‘Cervantes’, heeft hij gezien, ‘beschrijft de ruggengraat en het merg van Spanje.’

De ziel, de kern, de essentie – die termen vallen voortdurend als het over Cervantes en zijn Don Quichot gaat. Waarom is Cervantes voor de Spanjaarden meer dan zomaar een dooie schrijver?

De verering gaat ver. Zelfs de priester van de buurtkerk preekt ter ere van het wijkfeest over de overeenkomsten tussen Don Quichot en de paus. Bij hem begin ik.

Om half tien ’s ochtends draagt kolonel-kapelaan Isidro González Ferreras de mis op voor de nonnen van de Allerheiligste Drie-eenheid. Met een trillende linkerhand zegent hij de dertien kerkgangers. Achter de tralies zitten even zo veel nonnen. Niet lang geleden waren het er meer. Maar toen de vorige priester overleed, volgden veel nonnen hem in het graf, zoals ze hier zeggen. Aan het gezang van de overgebleven nonnen is te horen dat de meerderheid uit Zuid-Amerika afkomstig is.

‘Ik was eigenlijk met pensioen’, zegt de priester. ‘Maar de nonnetjes kan ik toch niet laten zitten?’

Na de mis lopen we naar een buurtkroeg. Aan de muur een portret van Cervantes. Oké, ook Lope de Vega en Quevedo hangen er. Maar Cervantes hangt bovenaan. Het koffieapparaat sist, de kopjes rinkelen, de televisie laat politieke debatten zien, de barman schreeuwt zijn opvattingen eroverheen. De kolonel-kapelaan bestelt een groene thee en werpt verstoorde blikken op het lawaai.

‘Ik herken mezelf in Cervantes’, bekent hij. ‘Hij was militair. Dat is een overeenkomst tussen hem en mij. Toen ik jong was, zaten mijn ouders aan me vastgeplakt. Ik wilde weg. Daarom ben ik bij het leger gegaan. Zo ging er een wereld voor me open. Het is zoals Cervantes zegt: wie veel reist en veel werkt, ziet veel en weet veel.’

De paus lijkt op Don Quichot, vindt González Ferreras. ‘Ook de paus vecht tegen windmolens. Denk maar aan de corruptie, de schaamteloosheid binnen de katholieke kerk. Hij krijgt net zo veel opstoppers als Don Quichot.’ De beroemde ridder is in Spanje de verpersoonlijking van idealisme. Het is in Spanje heel normaal om te vragen: ben je meer quichotesk of sanchopanzistisch (naar Sancho Panzo, de schildknaap van Don Quichot)? Een utopist of een realist?

En, heeft González Ferreras ontdekt: de paus en Don Quichot denken vaak hetzelfde over de dingen. De priester pakt zijn aantekeningen voor de preek erbij. ‘Kijk, hier. Een van de eerste uitspraken van de paus is deze: “Een lijkwade heeft geen zakken; ik heb op een begrafenis nog nooit een verhuiswagen gezien.” En dit komt uit Don Quichot: “Als we deze wereld verlaten en ze ons in de aarde stoppen, gaat de prins over een even smal pad als de dagloner, en het lichaam van de paus neemt niet meer aarde in beslag dan dat van de koster, ook al is de een hoger dan de ander.”’

‘Ook de paus vecht tegen windmolens. Hij krijgt net zo veel opstoppers als Don Quichot’

Don Quichot heeft veel te onderwijzen, vindt de priester. Over alles: de liefde, het leven, huwelijk, seks, schoonheid, het intellectuele, de militaire dienst. ‘Als de jongens in het leger een diploma hadden gehaald, zette ik er altijd een toepasselijke spreuk van Don Quichot op. Zoiets als: “Niemand wordt opgeleid geboren, en van mensen worden bisschoppen gemaakt, niet van stenen.”’ Dáárom is hij in Spanje zo belangrijk: om zijn wijsheden. Er zijn talloze gezegden in het Spaans die uit Don Quichot afkomstig zijn.

Bovendien: de hele wereld is bekend met de avonturen van de nobele ridder. Elke Spanjaard zal je vertellen dat Don Quichot het meest vertaalde boek is na de bijbel – hoewel die eer volgens Unesco toch echt Pinocchio toekomt (na enkele teksten van het Wachttorengenootschap), met Don Quichot op een teleurstellende 46ste plek. Alleen het Instituto Cervantes houdt vol dat Don Quichot die tweede plaats bezet.

Zo zit het ook in het hoofd van de kolonel-kapelaan. ‘Voor mij is de bijbel, het evangelie, natuurlijk het belangrijkste ijkpunt’, zegt hij. ‘Maar ik put net zo goed uit de gedachten van Cervantes. Ik kan natuurlijk niet zeggen dat iemand als Dostojevski niet goed is. Maar ik kan alleen Cervantes lezen in zijn oorspronkelijke taal. Dus die staat voor mij aan de top.’

De priester is lang niet de enige voor wie Don Quichot bijna op gelijke hoogte staat met de bijbel. Het boek wordt in Spanje zelfs de ‘bijbel voor leken’ genoemd. Als er iets wordt geciteerd uit Don Quichot, dan gebeurt dat op dezelfde manier als bij citaten uit de bijbel (I, 8, bijvoorbeeld – om te verwijzen naar het achtste hoofdstuk uit deel I).

En waar overal ter wereld in hotels de bijbel op het nachtkastje ligt, houdt in delen van de Spaanse binnenlanden Don Quichot de reiziger gezelschap.

Nog niet zo lang geleden werd er aan de Complutense Universiteit van Madrid een ontdekking gedaan die heel Spanje interesseerde. Een groep van negen wetenschappers stelde vast welk dorp de beroemde ‘plaats in La Mancha, waarvan ik me de naam niet wil herinneren’ was. De eerste zin van Don Quichot is tegelijkertijd een van de grootste raadselen uit de Spaanse literatuur. Die plaats bleek Villanueva de los Infantes te zijn.

Laat dat nu net het geboortedorp zijn van Francisco Parra, de socioloog die het onderzoek heeft geleid. ‘Dit is de tragedie van mijn leven’, verzucht Parra. Als emeritus hoogleraar houdt hij kantoor in zijn villa in een bosrijke buitenwijk van Madrid. Zijn vrouw schenkt biodynamische thee met biodynamische koekjes. Op de salontafel liggen sociologische tijdschriften en The Economist. ‘Soms hoopte ik dat een andere wetenschapper zei: jullie hebben je vergist. Maar onze berekeningen klopten.’

Parra nam de snelheid van het paard van Don Quichot, de schonkige Rocinant, als leidraad. Enkele dorpen – El Toboso, Puerto Lápice – worden in het boek bij naam genoemd. Ook bekend is hoe lang de ridder erover deed om daar te komen vanaf zijn huis. Zo is de afstand uit te rekenen die Don Quichot moet hebben afgelegd. ‘In al die eeuwen die zijn verstreken sinds Don Quichot verscheen, is niemand op dit idee gekomen’, zegt Parra trots. Hij pakt een kaart erbij waarop hij cirkels heeft getrokken op de berekende afstand. De cirkels snijden elkaar in Villanueva de los Infantes, in de volksmond Infantes. ‘Dit is het soort dorp dat in staat is een figuur als Don Quichot voort te brengen’, peinst Parra. ‘Het had vijf kloosters. Dat geeft een speciale sociale structuur. Wel tweehonderd geestelijken woonden er vroeger. Hun schilden zijn nog te zien op de gevels aan de Calle Mayor. Het was een religieus-aristocratisch complex.’

Waarom wijden negen eminente wetenschappers zich aan de herkomst van een verzonnen figuur als Don Quichot? Voor Parra is dat gemakkelijk: er bestaat nu eenmaal geen grotere roman dan Don Quichot. Vooral vanwege de politiek-filosofische analyse die in de roman wordt gemaakt, legt hij uit. ‘Cervantes schrijft over de tegenstelling tussen het kapitalisme en het communisme. Op die twee waardensystemen is het boek gebaseerd. Cervantes bedacht een personage, een waanzinnige, die het recht wil doen overwinnen, maar tegelijkertijd vrijheid nastreeft. Hij wilde laten zien dat het onmogelijk is van alletwee het maximale te hebben. Dat is de moderne uitleg die te geven is aan Don Quichot, en ik heb er heel wat jaren over nagedacht.’

Daarnaast is Don Quichot een eerbetoon aan kennis. ‘Het is ongelooflijk wat Cervantes allemaal weet’, zegt hij. ‘Hij schreef dit boek vanuit de gevangenis, zonder dat hij een bibliotheek kon raadplegen of internet. En toch gebruikt hij ontzettend veel namen: van plaatsen, van schrijvers. Hij had een bevoorrecht stel hersenen.’ Als wetenschapper, vindt Parra, is het zijn taak te kiezen voor kennis in plaats van onwetendheid. ‘Anderen zeggen: ik wil liever niet weten waar Don Quichot vandaan kwam, het moet een mysterie blijven. Maar voor mijzelf is kennis belangrijker.’

Met de ontdekking van Parra werd in wetenschappelijke kring uitgebreid de spot gedreven. Maar in Infantes zelf is dit de absolute en onomstotelijke waarheid. De inwoners klampen zich eraan vast als was het Gods woord zelve.

Het dorp ligt op ruim tweehonderd kilometer ten zuiden van Madrid. Een vlak, leeg land, met weilanden, akkers en wijnstokken kort bij de grond. Zo dunbevolkt is het nergens anders in Europa, schreef de jonge Spaanse schrijver Sergio del Molino onlangs in zijn boek La España vacía (‘Het lege Spanje’). De leegte is te vergelijken met die rond de poolcirkel. Verstoppen is onmogelijk. Je moet de confrontatie aan met elke levende ziel die je pad kruist. Dat is wat Don Quichot deed. Hij past hier.

Bij kilometer 84 vanaf Madrid zie ik hem al voor het eerst: Don Quichot, met in zijn gevolg Sancho Panza. Hij staat bij een wegrestaurant dat doet denken aan karavanserai: een laag, uitgestrekt gebouw, met een torentje bij de ingang. Je kunt er HEEL GOED ETEN, staat op een bord. Vanaf daar begroet Don Quichot in elk dorp de reiziger, alsof hij de kruisbeelden heeft vervangen (hoewel die ook hier en daar nog zijn te vinden).

Op het centrale plein van Infantes heeft Don Quichot daadwerkelijk Christus van zijn troon gestoten. De sociaal-democratische burgemeester sloopte het kruisbeeld bij zijn aantreden vorig jaar van de façade van het gemeentehuis. Wel staat er op het plein een bronzen standbeeld van Don Quichot met zijn paard en Sancho Panza met zijn ezel. De gestalte van de edelman is groter dan die van welke inwoner van het dorp ook, of het nu de meisjes met hakken zijn of de mannen met pet.

‘Don Quichot’, zegt burgemeester Antonio Ruiz Lucas, ‘is voor ons de enige kans. Voor de ontwikkeling van dit dorp zijn we afhankelijk van het toerisme. Veel mensen zijn vertrokken door de crisis. Jongeren gaan studeren of werken in de steden. Wij leefden hier van de landbouw, maar dat is zwaar werk, en het is niet meer rendabel. Die manier van leven is opgehouden. We moeten op zoek naar iets anders. Dat is toerisme.’

‘Spanje zou beter zijn, geciviliseerder, urbaner, menselijker, als het meer leek op Cervantes’

In het eeuwenoude gemeentehuis liggen brochures op tafel met in grote letters: ‘Hier heb je een grote kans.’ Die kans bestaat uit Europees geld voor plattelandsontwikkeling, een infuus waaraan dorpen als dit in leven kunnen worden gehouden. ‘We moeten alles aangrijpen om de neergang te stoppen’, zegt Ruiz Lucas. ‘Mensen kunnen een bar beginnen of een hotel. Het toerisme is van levensbelang. Anders verandert dit dorp in een groot bejaardenhuis.’

De angst die dit dorp beheerst is dat het zonder Don Quichot wordt vergeten. Het verleden is de grootste belofte voor de toekomst geworden in veel delen van het lege Spanje, schrijft Sergio del Molino erover. Hij ziet hoe de inwoners van het Spaanse binnenland zich vastklampen aan de ridderfiguur. ‘En vooral aan de overtuiging’, aldus Del Molino, ‘dat er hier ooit iets is gebeurd. Iets overweldigends, mysterieus en unieks.’ Don Quichot staat voor hun identiteit en hun eigenwaarde, in een samenleving die zichzelf als onbelangrijk en gemarginaliseerd ziet.

Burgemeester Ruiz Lucas zegt het in andere woorden. ‘Voor deze streek is het ontzettend belangrijk om te staan voor iets universeels. Er zijn misschien niet veel mensen die Don Quichot helemaal hebben gelezen. Ik ook niet. Je kunt gemakkelijk een hoofdstuk overslaan. Het gaat om de filosofieën die kunnen helpen het leven te begrijpen. Idealisme versus pragmatisme. De voortdurende strijd tussen die twee. Cervantes schrijft over meer dan over La Mancha.’

Er is echter een probleem: een ander dorp meent evenveel recht te hebben op die titel ‘een plaats in La Mancha’. Dat dorp heet Argamasilla de Alba en ligt vijftig kilometer noordelijker. ‘Het is niet ons doel de confrontatie aan te gaan met wie dan ook’, verduidelijkt de burgemeester van Infantes. ‘Toeristen kunnen allebei de dorpen gaan bekijken. Maar ja, hier staan mensen met open mond te kijken. Het is hier nog precies hetzelfde als in de zeventiende eeuw, de tijd van Cervantes. Dat heeft Argamasilla niet.’

In Argamasilla tref ik net zo’n burgemeester. Ook hij is van de sociaal-democratische partij. Een opgewekte prater, altijd zijn telefoon opnemend, een hola voor iedereen. En nee, het is absoluut niet de bedoeling de competitie aan te gaan, verzekert ook Pedro Ángel Jiménez, burgemeester van Argamasilla. ‘Maar ze zijn daar niet goed bij hun hoofd’, zegt hij. Met misprijzen en spot in zijn stem: ‘Die groep “experts” met hun berekeningen! Ze begrijpen niet wat een roman, wat fictie is. En dan kwam die Parra ook nog uit Infantes.’ Er is geen twijfel over mogelijk dat Don Quichot uit Argamasilla komt, zegt Jiménez. In zijn gemeentehuis pakt hij een exemplaar van het boek uit de kast. Tussen de bladzijden heeft hij gekleurde papiertjes gestoken. ‘Hier staat het gewoon’, zegt de burgemeester, het boek openslaand. ‘Bij de sonnetten aan het einde van het eerste deel. Argamasilla de Alba, el lugar de la Mancha. Natuurlijk, dat is het bewijs. Voor ons is dat fundamenteel.’

Het komt, zegt Jiménez, doordat Infantes een erg noodlijdend gebied is. ‘Ze klampen zich vast aan het toerisme. Dat is de enige kans. Daarom willen ze het dorp van Don Quichot zijn.’ In Argamasilla is de nood iets minder hoog: dankzij een ondergronds waterreservoir bloeit de landbouw nog.

Voor Jiménez heeft Don Quichot een ander belang. Elk gekleurd briefje in zijn boek staat voor een wijze uitspraak van Don Quichot. De burgemeester gebruikt ze vaak bij zijn toespraken. Voor de sociaal-democratische politicus is vooral deze uitspraak belangrijk: ‘La virtud vale por si sola, lo que la sangre no vale.’ ‘Dat wil zeggen: je bent niet deugdzaam omdat je uit een bepaalde familie komt, maar door de dingen die je zegt of doet. Dat is iets wat ik steeds onthoud.’

Toch hebben niet alleen Villanueva de los Infantes en de rest van La Mancha Don Quichot hard nodig. Ook voor Madrid is hij belangrijk. Don Quichot is volgens de Spaanse schrijver Sergio del Molino een van de mythen waardoor Spanje tot één land werd gesmeed. ‘Terwijl de staat vanaf de achttiende eeuw optrok van streek naar streek, met treinstations, politieposten, banken, scholen en postkantoren, werd het hele land ook bedekt met een mythologische laag.’

Toen, en nu nog. In een tijd waarin Spanje naar de rand van het wereldtoneel is verdrongen, herinnert Cervantes aan de hoogtijdagen waarin de wereld opkeek naar het grote Spaanse wereldrijk.

Ook in Madrid geldt het verleden als belofte voor de toekomst. Cervantes verbeeldt de grootsheid van Spanje, het idee ertoe te doen. Talloze standbeelden zijn voor hem opgericht, met als hoogtepunt een enorm monument midden op de Plaza de España. Don Quichot wordt gezien als het geschenk van Spanje aan de mensheid.

Dat is geen kleinigheid, legt literatuurwetenschapper José Manuel Lucía Megías uit. ‘Don Quichot heeft de basis gelegd voor de roman. In de hele wereld heeft het boek invloed gehad. Het was het eerste werk waarin personages leven. Ze zijn aan het einde van het verhaal niet dezelfde persoon als aan het begin. Hun manier van denken, van voelen, hun houding tegenover anderen verandert. Dat is het leven. Je maakt een verandering door. Dat was een grote les. Vóór Don Quichot bestonden er alleen stereotypen. Er was een ridder, en die was ridder van vijftien tot 85 jaar.’

Lucía Megías is een van de belangrijkste cervantisten – in tegenstelling tot de cervantino’s, die hun baard laten staan om er net zo uit te zien als de schrijver, of de cervantofielen, die werken van Cervantes verzamelen. De voorzitter van de Vereniging der Cervantisten publiceerde onlangs een biografie over de jonge Cervantes, werken over de schrijver op latere leeftijd volgen nog. Ook heeft Lucía Megías de tentoonstelling in de Biblioteca Nacional ingericht.

Daar draait het nauwelijks om de literaire waarde van Don Quichot. Het boek vertegenwoordigt veel meer: het bewijs van diepgang van de Spaanse samenleving. Door Don Quichot heeft Spanje de wereld verrijkt met inzichten, universele waarheden, die een stuk verder gaan dan het aanwijzen van de geboortegrond van Don Quichot.

Daarom moet Cervantes uit alle macht in leven worden gehouden. ‘Cervantes heeft nog steeds veel te zeggen in de 21ste eeuw’, krijgt de bezoeker van de Biblioteca Nacional als boodschap mee naar huis. ‘Dat maakt de herleving van een nieuw “cervantisme” noodzakelijk, om de gedachten van Cervantes te redden.’

Welke gedachten, vraag ik José Manuel Lucía Megías. Hij aarzelt geen moment. ‘Op de eerste plaats: het idee dat de vrije wil alles kan veranderen. “Yo sé quién soy”, zegt Don Quichot op een bepaald moment: “Ik maak uit wie ik ben.” De edelman Quijano wil een beter leven, niet middelmatig meer. Hij construeert voor zichzelf een ander leven door Don Quichot te worden. Dat is voor mij een belangrijke les geweest.

Op de tweede plaats: Cervantes liet zijn personages altijd in dialoog zijn met elkaar. Hij zette twee meningen tegenover elkaar. Er is sprake van een welwillende blik op de ander, niet kritisch. Of het nu gaat om vrouwen, gevangenen, Moren of Turken. Dat is een gedachte die ook nu heel belangrijk is. Denk aan de omgang met moslims, of in Spanje met de Catalanen. We moeten elkaar tegemoet treden als individuen en minder aan ons eigenbelang denken. Niet uitgaan van het idee dat de ander hier komt om van ons te profiteren of om ons gebied te veroveren.’

Cervantes biedt Spanje de kans zich van zijn geciviliseerde kant te laten zien. Het is daarom dat zelfs de Spaanse koning Felipe VI pronkt met het gedachtegoed van Don Quichot. ‘We moeten het spirituele ideaal van Don Quichot volgen’, zo sprak hij onlangs op het Internationaal Congres van de Spaanse Taal, ‘waarbij verwante talen en culturen met elkaar in dialoog gaan.’

Lucía Megías zegt: ‘Het wordt tijd dat, vierhonderd jaar na zijn dood, Cervantes de overwinning behaalt op Don Quichot. Weg van de confrontatie en de strijd. Naar meer dialoog.’ Hij krijgt bijval van de Spaanse filosoof Javier Gomá. ‘Spanje zou beter zijn, geciviliseerder, urbaner, menselijker, als het meer leek op Cervantes, meer zijn voorbeeld volgde, meer cervantijns zou zijn. En de rest van de wereld ook.’


Beeld: (1) Madrid, augustus 2015. ‘Het is in Spanje heel normaal om te vragen: ben je meer quichotesk of sanchopanzistisch’ (Francisco Seco / AP / Hollandse Hoogte); (2) Madrid, april 2016. ‘Cervantes verbeeldt de grootsheid van Spanje, het idee ertoe te doen’ (Carlos Alvarez / Getty Images)