
‘En nu wachten we’, zegt Dion Coutinho en steekt een sigaret op. Al een uur dobbert zijn motorboot langs de oever van de Coppename, een colabruine rivier in het Surinaamse Amazone-regenwoud. Dit is zijn favoriete plaats om vogels te vangen, zegt hij. Vorige week ving hij hier nog tientallen kolibries voor een kweekprogramma van een populair vogelpark in Duitsland. De torenhoge bomen in de jungle gonzen van het getjilp van vogels, gekwaak van kikkers, en het geloei van een troep huilende apen die door de boomtoppen slingeren.
Coutinho tuurt naar een mangrovestruik iets verderop, waar hij net een kooitje met een lokvogel in heeft opgehangen. Een paar geelgebekte toekans vliegt kakelend langs, maar de kleine zwartkopzaadkraker die hij wil vangen laat zich nog altijd niet zien. ‘Je moet geduld hebben om vogels te vangen’, zegt Coutinho terwijl hij langzaam nog een hijs neemt. Pas na ongeveer twee uur wijst hij plots opgewonden naar de oever: ‘Kijk. Daar komt-ie!’ Tussen de struiken verschijnt een zwart vogeltje, aangetrokken door het gezang van zijn gekooide soortgenoot.
‘Bam’, roept Coutinho opgelaten wanneer de deksel van de val met een klap dichtslaat. Het is geen kwestie van geluk maar van ervaring, vertelt hij. Coutinho leidt als gids toeristen rond in het regenwoud en vangt al sinds zijn jeugd vogels. Hij werkt in het officiële jachtseizoen – dat voor de meeste vogelsoorten die verhandeld worden van juli tot november loopt – ook als vogelvanger voor een van de grootste wildexporteurs in Suriname.
Surinaamse zangvogels, dus ook de pikolet of zwartkopzaadkraker, die Coutinho net gevangen heeft – en daarna weer vrijgelaten: vangst is immers verboden buiten het jachtseizoen – zijn zeer gewild. Liefhebbers in Suriname, Guyana en Frans-Guyana, Brazilië, de Verenigde Staten, eilanden in het Caribisch gebied en Nederland bewegen hemel en aarde om de beste en meest bijzondere fluiters te bemachtigen. Door wildvangst worden in Suriname sommige zangvogelsoorten zoals de twa twa, de dikbekzaadkraker, al jaren met uitsterven bedreigd.
‘Het komt allemaal door Piet Wortel’, vertelt Coutinho op de terugtocht naar het junglekamp in het natuurreservaat Boven-Coesewijne, twee uur rijden van het dorp Bigi Poika. De beruchte Surinaams-Nederlandse drugshandelaar, die in maart op Aruba werd gearresteerd vanwege grootschalige cocaïnesmokkel naar de haven van Rotterdam, is ook een groot vogelliefhebber. Een aantal jaren geleden bood hij een hobbyist in Suriname zelfs zesduizend euro voor één pikolet, vertelt Coutinho. ‘En die hoge prijzen hebben alle problemen veroorzaakt.’
De zon schijnt fel op het Onafhankelijkheidsplein. Het is pas zeven uur ’s ochtends maar voor het presidentiële paleis in Paramaribo is het al behoorlijk druk, tientallen volgepropte auto’s stoppen langs het grasveld en mannen op brommers balanceren kooitjes voorzichtig op hun stuur. Elke zondagochtend strijden vogelliefhebbers hier om de eer: de winnaar is degene wiens gekooide vogel de meeste slagen maakt in een kwartier. Een slag is een staccato-achtig geluid dat de vogel niet van nature heeft maar dat is aangeleerd in gevangenschap.
Het is een echte mannensport. ‘Ik kom hier om te winnen’, zegt Shiwan Hardyal, een negentienjarige fotograaf uit Paramaribo, die net als de andere mannen speciaal voor de competitie vroeg is opgestaan. Hij heeft net als Dion Coutinho een kleine pikolet. Ter voorbereiding hangt hij het kooitje op een stok. Dan pakt hij een ‘pop’, een vrouwtje, en hangt haar kooi naast die van het mannetje. ‘Als die man het vrouwtje ziet, dan gaat hij straks goed fluiten’, belooft Hardyal. ‘Het is net zoals het bij ons gaat’, voegt hij er glimlachend aan toe.
Stipt om acht uur begint het. Twee vogels worden tegenover elkaar gehangen en scheidsrechter Reza Karamatali van de Surinaamse Zangvogel Bond neemt ervoor plaats. Naast elke kooi staat een assistent-scheidsrechter, die met een krijtje op een schoolbord noteert hoeveel slagen een vogel zingt. Een kleinzoon filmt zijn opa, die eerder nerveus met een houten kooi over het veld ijsbeerde. De emoties lopen hoog op als de vogel stil blijft, en de scheidsrechter opa’s verlies aankondigt. ‘Volgende keer beter’, zegt de man als hij teleurgesteld het veld af sjokt.
Bijna elke man in Suriname heeft wel een vogeltje. De verkoper van passievruchtschaafijs, die in het leger zit maar al weken niet is betaald, neemt elke dag zijn pikolet mee. Ryan, de jonge taxichauffeur die na lang sparen een jong beestje kocht dat hij liefkozend Fluffy noemt. Na elke shift wandelt hij met zijn vogel langs de vervallen houten huisjes, Chinese supermarkten en casino’s die de straten van Paramaribo sieren.
‘Het is een prachtige sport’, zegt Raïz Abdul, de secretaris van de Surinaamse Zangvogelbond.
Voor ons bezoek heeft hij een handvol vogelkooitjes op de oprijlaan van zijn huis in het district Wanica uitgestald. Een zucht wind blaast door de ijzeren tralies, en een voorbijrijdende auto met harde reggaemuziek overstemt tijdelijk het gefluit van de vogels. Alle negen tentoongestelde twa twa’s zijn van hem, vertelt Abdul trots.
‘Dit is Prim, mijn favoriet. Hij heeft een agressief karakter want een vogel die suf is, die gaat geen weerstand bieden in de wedstrijd’, vertelt Abdul terwijl hij er een kooitje met een vrouwtje langs zwaait. Met het ‘prik’-ritueel, zoals ook Hardyal deed, hitsen hobbyisten de mannelijke vogel op zodat hij beter zingt. Ze moeten het juiste paartje vormen, en dat klinkt makkelijker dan het is, legt Abdul uit: ‘Niet alle mannetjes houden van hetzelfde type vrouw. Ze hebben niet allemaal dezelfde smaak. De een houdt van een vrouw met een witte snavel, de ander van een zwarte.’
‘Zo’n hobby vraagt veel dingen, zoals geduld en veel incasseringsvermogen’, vertelt Abdul. Op de koelkast staan diverse bekers, die hij bij wedstrijden door het hele land heeft gewonnen, en speciaal zangzaad en medicijnen uit Nederland. Ook hangen er beveiligingscamera’s rond het huis. Er is veel diefstal in het land en ook dure zangvogels zijn een gewilde buit voor criminelen. Het is het allerergste wat een hobbyist kan overkomen, volgens Abdul: ‘Je hebt echt een emotionele band met de vogels.’
De hobby is volgens liefhebbers onlosmakelijk verbonden met het Surinamerschap en het bijzondere karakter van haar multiculturele samenleving. De traditie wordt gekoesterd en met toewijding overgedragen aan volgende generaties. ‘Het is een volkssport. Iedereen doet mee. Het maakt niet uit of je rijk of arm bent; of je van Javaanse, Hindoestaanse of Creoolse afkomst bent’, zegt Abdul. ‘Alle culturen, alle volkeren komen bij elkaar met hun vogels. Het is verbroedering en zorgt voor eenheid in het land.’
Het is niet de schuld van Surinaamse hobbyisten dat de dikbekzaadkraker nu bedreigd is, zegt Abdul. Liefhebbers zijn juist voor natuurbehoud en de Zangvogelbond wil daarom dat Unesco de sport erkent als cultureel erfgoed. Dan zouden betere beschermingsmaatregelen getroffen kunnen worden en komt er hopelijk ook meer investering voor broedprogramma’s. ‘Hoe meer mensen broeden, hoe meer die marktprijs zal breken. Nu zijn broedvogels nog een beetje te duur in Suriname.’

Dierenwinkels in Paramaribo zitten tot de nok vol met vogeltjes in allerlei kleuren en maten, voor iedere liefhebber wat wils. Ook aan het witgeverfde houten gebouw van Jerry’s Flora en Fauna, in het centrum van de stad, schommelt een windvlaag de kleine houten kooien zachtjes heen en weer. Jerry’s winkel is een populaire ontmoetingsplaats voor liefhebbers die op zijn schaduwrijke veranda urenlang kunnen ouwehoeren over de sport. Hun vogels krijgen dan wat zaad om op te knabbelen terwijl zijzelf een koel drankje drinken of met Jerry kletsen.
‘Er is altijd vraag naar zulke vogels’, zegt de eigenaar van de dierenwinkel, die wilde twa twa’s en pikoletten verkoopt die door inheemse vangers in het tropische binnenland zijn gevangen. ‘Wie wil er nou niet een stukje Suriname in huis?’ zegt Jerry, zelf ook al jaren een aficionado. ‘De beste zangvogel heeft geen prijskaartje.’
Elk jachtseizoen landen vliegtuigen vol vogels op het binnenlandse vliegveld Zorg en Hoop in Paramaribo, vertelt Jerry. Vangers uit het district Sipaliwini, dat grotendeels uit ongerept tropisch regenwoud bestaat, komen dan hun waar aan de hoofdstedelijke dierenwinkels en grote exporteurs aanbieden. De afgelopen twintig jaar is de vraag sterk toegenomen en hele gemeenschappen in het binnenland hebben zich gespecialiseerd in de vangst voor de hoofdstad. Dit is op zich legaal; de Dienst ’s Lands Bosbeheer, de overheidsinstelling die is belast met het beheer van Suriname’s natuurreservaten, reguleert de handel.
Maar toch krijgt Jerry steeds meer oneerlijke competitie, vertelt hij, omdat er veel geld mee te verdienen is. Hoewel handelaren een vergunning nodig hebben, verkopen hobbyisten onrechtmatig zangvogels, die vaak illegaal gevangen zijn of gestolen, op Facebook en andere online netwerken. ‘Het is een vrijhandel geworden.’ Ook zijn er te weinig vogels. De populairste zangvogel, de twa twa, zong vroeger nog in de bossen vlak bij Paramaribo, maar nu moeten zijn vangers in Sipaliwini steeds verder de jungle in om de vogels te vinden. ‘Daar vliegen ze nog in het wild terwijl wij smachten naar een twa twa.’
‘Soms zie je het op Facebook’, zegt Abdul van de Zangvogelbond over de clandestiene verkoop. ‘Ze hebben dan wel eens bijna veertig vogels in een kleine kooi. Dan vraag ik me af: hoe zou jij je voelen om met zoveel mensen in een kamer te staan?’ Ook maakt hij zich zorgen over de leefgebieden van de vogels. ‘Daar wordt aan illegale houtkap gedaan. Hun huizen worden gebroken. Waar gaan ze dan heen?’ vraagt hij zich bezorgd hardop af.

Op het zuidelijkste puntje van Suriname ligt het dorp Sipaliwini, in het gelijknamige district. In het geïsoleerde plaatsje op de grens met Brazilië – vanaf Paramaribo alleen per chartervlucht bereikbaar – wonen ongeveer honderdzestig Trio-indianen, die al generaties lang van de natuurlijke rijkdom in de Amazone leven. In het ongerepte landschap, waar waterwegen kriskras door een mozaïek van regenwoud en savanne stromen, vliegen meer dan 1300 vogelsoorten, en worden ook de twa twa’s voor Jerry’s winkel en andere handelaren gevangen.
‘Maar er zijn steeds minder zangvogels te vinden’, vertelt Raan Tawadi uit Sipaliwini-dorp via een gebrekkige WhatsApp-verbinding. Het regent hard en dan werkt niets, verontschuldigt hij zich: het internet is traag en ook vliegmaatschappijen hebben al dagen hun vluchten naar het district stopgezet. De ranger van het Amazone Conservation Team, een organisatie die zich inzet voor natuurbehoud, ving vroeger net als alle andere mannen in het dorp zangvogels.
Maar het is niet meer als toen: de beestjes zijn schaars en de jagers moeten nu zelfs de grens naar Brazilië over. Die is via een onverhard voetpad vanaf het dorp lopend te bereiken. Aan de andere kant ligt ook een Trio-dorp, Missão Tiriyó, in de Tumucumaque-bergen. Het gebied – dat bijna net zo groot als België is – werd in 2002 uitgeroepen tot nationaal park, waarmee het een van de grootste beschermde gebieden ter wereld werd. Jaguars, baardsaki’s en kwatta-aapjes komen hier nog in het wild voor. Na jaren van overexploitatie zette Brazilië in 1967 al de massieve commerciële export en verkoop van wild gevangen tropische vogels stop. Toch is de illegale handel in het land volgens natuurbeschermingsorganisatie traffic nog steeds gigantisch en worden wild gevangen vogels vaak witgewassen als broedvogels die zijn geboren in gevangenschap.
De Trio maken zich zorgen om de natuur maar zien geen andere uitweg dan wildvangst, zegt Tawadi. Er zijn geen alternatieve inkomensmogelijkheden in de jungle en zijn gemeenschap leeft in armoede. Ook de vogelhandel wordt slecht betaald: voor één pikolet krijgen zijn dorpsgenoten tussen de 45 en zeventig euro, en ze moeten zelf de vliegreis van en naar Paramaribo betalen. Het zou beter zijn als de vangers konden leren hoe ze vogels fokken, zodat ze een deel van de kuikens kunnen verkopen en een ander deel in het wild loslaten, zegt Tawadi.
Dat smokkelaars ook weten dat er in Sipaliwini mooie twa twa’s te vinden zijn, veroorzaakt grote problemen. ‘Ze zijn veel waard’, zegt een Surinaamse ex-smokkelaar in exotische dieren die om anonimiteit vraagt vanwege angst voor represailles van handelaren en de Nederlandse regering. Hij vloog jarenlang naar Sipaliwini, verruilde er regenlaarzen voor twa twa’s, en nam ze mee naar Nederland. Daar betalen liefhebbers snel drieduizend euro voor een sterke wedstrijdfluiter, vertelt hij. ‘De vogelhandel is een maffiawereld.’

In de kantine van een vogelopvangcentrum op een geheime plek in Nederland zitten Harald Garretsen en twee collega’s van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (nvwa) achter een kop koffie. Aan de achterkant van het gebouw staan rijen met ruime volières vol met in beslag genomen roofvogels en beschermde sneeuwuilen; die laatste zijn zeer populair door Harry Potter. ‘De locatie mag je niet bekendmaken’, zegt Garretsen met nadruk: ‘Anders wordt het hier leeggeroofd.’
Garretsen jaagt al jaren op de criminelen die bijzondere vogels smokkelen. De natuurinspecteur heeft milieucriminaliteit op Schiphol als zijn werkterrein, en onderschept soms de gekste dingen op de vlucht van Paramaribo naar Amsterdam. Tropische vogeltjes in minikooitjes, twa twa’s verpakt als cadeautjes met kleurige strikjes, in wc-rolletjes gestopt of een keer in een karaoke-machine. ‘Creatief, dat zijn die jongens wel’, zegt Garretsen. Vaak zijn de vogeltjes al morsdood als hij ze aantreft.
In de jaren negentig was Nederland een van de grootste vogel-importlanden ter wereld, en arriveerden er vliegtuigen vol met Surinaamse zangvogels op Schiphol. Geprinte foto’s uit die tijd van duizenden papegaaien in kisten zijn het bewijs. Maar in 2005 werd de handel stilgelegd na een EU-besluit om de bevolking tegen vogelgriep te beschermen. ‘Daarna is alles in het illegale circuit gedoken’, zegt Garretsen hoofdschuddend over het verbod. ‘De vraag is er nog steeds, maar het aanbod viel weg, en daarmee krijg je twee dingen: de handel gaat de illegaliteit in, en de prijzen worden sky high.’ In de EU werden in 2020 alleen al 1255 levende vogels – vooral regenbooglori’s en papegaaien – in beslag genomen, schrijft traffic.
Een heel team van internationale vogelexperts heeft zich online via Zoom beschikbaar gesteld. Journalisten zijn niet vaak geïnteresseerd in het lot van zangvogeltjes die niet onder de Overeenkomst inzake de Internationale Handel in Bedreigde Soorten (cites) zijn beschermd. cites reguleert de handel in meer dan dertigduizend plantensoorten en 5950 diersoorten, en werd ondertekend door 178 landen, waaronder Nederland en Suriname. Slechts 84 soorten zangvogels zijn in cites opgenomen. Het probleem is groot, volgens de experts van het Duitse vogelpark Marlow en de vogelbeschermingsorganisatie Birdlife. De internationale illegale handel in vogels is een groeiende criminele onderneming die nu al miljarden dollars waard is. Ook de vraag naar zangvogels heeft al tientallen soorten op de rand van uitsterven gebracht.
Op Java in Indonesië, waar net als in Suriname traditioneel zangvogels worden gehouden, is de kwestie al jaren zichtbaar: daar zitten nu meer vogels in kooien dan in bossen, zeggen de onderzoekers. En hoewel Birdlife geen officiële data heeft over de verborgen illegale handel komt smokkel uit Zuid-Amerika steeds meer in het vizier, zegt ornitholoog Simon Bruslund, die onderzoek deed naar de ‘Aziatische zangvogelcrisis’. ‘We weten dat er enorme aantallen vogels van eigenaar wisselen tussen de Zuid-Amerikaanse landen, dus van Brazilië naar Suriname en vice versa. We hebben het echt over duizenden en duizenden vogels.’
Vooral ara’s, papegaaien en toekans worden verhandeld, zegt Bruslund, maar ook zangvogeltjes. Volgens hem worden ze de Europese Unie binnen gesmokkeld, waarschijnlijk via de Oost-Europese landsgrenzen, waar er minder handhaving is. Het is lastig om nauwkeurige schattingen te maken van de omvang van de clandestiene handel omdat inbeslagnemingsgegevens niet officieel vermeld worden. Douaniers zijn vaak niet in staat de vogels te identificeren. Ook zijn gesmokkelde vogels zodra ze in het Schengengebied zijn min of meer legaal.
Soms is de behoefte om een vogel te kopen zo sterk dat de mensen de wet negeren, voegt Bruslund toe: ‘Het zijn de consumenten. Ze letten niet zo erg op de illegale handel. Het is niet zo dat liefhebbers de vogels kopen omdat ze vogels haten en slecht willen doen. Maar ze kopen ze, omdat ze echt denken dat dat het beste is wat ze voor die vogel kunnen doen. Maar natuurlijk drijven ze automatisch de handel zo verder op.’
Inbeslagnemingen getuigen van een aanhoudende illegale handel in zangvogels, schrijft ook de Internationale Unie voor het behoud van de natuur (iunc). Garretsen ziet het minder somber in. Het zijn de papegaaien, rotshanen en roofvogels waar hij zich vooral zorgen over maakt. Het aantal gesmokkelde zangvogeltjes valt volgens hem nog wel mee. Sinds 2016 nam de nvwa 3501 vogels, waarvan 610 officieel tot een beschermde soort behoorden, in beslag. Hoewel het niet altijd met zekerheid is vast te stellen waar deze vandaan komen, ook vanwege veranderende smokkelroutes, kwamen 77 zangvogels – vooral zaadkrakers – uit Suriname.

Op ongeveer 7521 kilometer van Paramaribo staat een twa twa op een bijzettafel op de marmeren vloer. ‘Dit is Don, mijn kampioensvogel’, zegt Suniel Chedie uit Almere terwijl hij het houten kooitje met ijzeren tralies op schoot zet. Don heeft al meerdere wedstrijden in Nederland en Suriname gewonnen, vertelt de enthousiaste voorzitter van Vogelvereniging Ringmasters Amsterdam trots. De vereniging organiseert in de zomer met regelmaat zangvogelwedstrijden op de grasvelden tussen de flats in de Bijlmermeer.
Op zolder heeft Chedie een heel team zangvogels. Stuk voor stuk laat hij zijn ‘diamantjes’ zien. Uit een luidsprekerbox klinkt op repeat het gezang van de beroemde zangvogel Rio, de virtuele leermeester van Chedie’s vogelverzameling. Plots kraait een jonge vogel een lied. ‘Kijk. Daar krijgen wij liefhebbers hoofdpijn van’, zegt Chedie afkeurend. Hij vertelt hoe het beestje zijn ‘bosslag’ nog moet afleren om precies zo te zingen zoals liefhebbers dat willen. Hij importeert duur speciaal zaad vanuit Zuid-Amerika en besteedt veel geld aan zijn hobby.
De zangvogelhobby heeft een elitaire oorsprong: al sinds de Ming-dynastie (1368-1644), toen een keizer de opdracht gaf aan zijn boswachters om nachtegalen te vangen voor in zijn paleis, houden liefhebbers zangvogels. Een van de oudste voorbeelden van een zangwedstrijd dateert uit het Edo-tijdperk in Japan (1603-1867), toen aristocraten competities vanuit hun woningen organiseerden. Nog steeds kan het bezit van een dure kampioenszangvogel de eigenaar prestige en status brengen.
‘Als je geld kwijt wil raken, dan moet je in deze hobby’, zegt Chedie. In Nederland wordt voor een goed getrainde kampioensvogel zoals Don goudgeld neergelegd: als ze jong zijn gaan twa twa’s voor tussen de vijfhonderd en 1250 euro de deur uit, maar een ‘wedstrijdvogel’ van het kaliber van Don kan wel vijftienduizend euro kosten. Een pikolet – de vogel die Dion Coutinho ving – kost maximaal 2500 euro, en een paar honderdjes als hij jong is.
Omdat de prijzen zo hoog zijn, fokt Chedie ook. Het vereist ervaring, vertelt hij: om de dieren te laten paren moet je de natuur nabootsen en speciale vitaminen bestellen. Veel twa twa’s zijn kieskeurig en als de ‘pop’ de man niet blieft, dan zullen er geen kindjes komen. Chedie heeft er wel succes mee: hij bracht zo’n zestig vogels bij vrienden onder. Broed is ook een goede manier om de smokkel in zangvogels tegen te gaan. ‘De beste twa komen uit Sipaliwini’, bevestigt hij, ‘maar smokkel is slecht voor je imago, dat willen we niet.’

Een ongeveer drie meter brede en een meter hoge kooi op wieltjes staat voor een woonhuis in het centrum van Paramaribo. ‘Dat was om gestroopte jaguars mee te vervoeren’, vertelt Erlan Sleur. De jacht op de bedreigde dieren voor traditionele medicijnen in China is een lucratieve handel in het binnenland, zegt hij met woede in zijn stem. Sleur zet zich al jaren in voor de bescherming van Suriname’s natuurgebieden en haar unieke flora en fauna. ‘Vogels horen in het bos’, vindt Sleur. Hij maakt zich ernstige zorgen over de toekomst van de Amazone, ’s werelds grootste regenwoud dat zich over Suriname en acht buurlanden uitstrekt. De biotoop is een belangrijke biodiversiteitshotspot: zaadeters zoals de twa twa en de pikolet vliegen van boom naar boom, eten tropische vruchten en poepen dan de zaden weer uit. Zonder vogels zijn er geen bomen, en andersom.
Volgens Sleur, die de natuurbeschermingsorganisatie Stichting Probios opzette, wordt de Amazone langzaam maar zeker verwoest. Het oerbos staat al onder druk door houtkap en destructieve goudwinning. Skalians, de baggerboten van goudzoekers, vervuilen junglerivieren met giftig kwik en ander mijnbouwafval zoals olie, arsenicum en lood. Het stropen van vogels is een probleem dat het land er niet ook nog eens bij kan hebben, zegt hij, en de overheid zou dringend actie moeten ondernemen. Maar het zal Sleur niets verbazen als ook deze handel ongestoord blijft doorgaan. ‘Dienst ’s Lands Bosbeheer is vreselijk uitgehold of zwaar verrot geraakt tijdens Bouterse’, vertelt hij. Sommige jachtopzieners, die vaak slecht betaald worden, krijgen volgens hem smeergeld van dierenhandelaren. ‘Het is die vloek van natuurlijke hulpbronnen, die hebben we hier.’
Zelfs voor het groen-witte gebouw van Dienst ’s Lands Bosbeheer in Paramaribo hangt een kooitje met een zwart vogeltje, de lieveling van een bewaker van de overheidsdienst. Aan de achterkant van het gebouw, in een scheepscontainer – tijdelijke huisvesting vanwege een verbouwing – zit het hoofd vergunningen Romeo Lala achter een tafel vol met brieven van vogelexporteurs en wildhandelaren. Het is Lala’s rol ervoor te zorgen dat de jachtkalender en cites-regelgeving worden gehandhaafd.
Op de muur van Lala’s kantoor hangen posters met de bedreigde cites-diersoorten in Suriname: jaguars, papegaaien, zeeschildpadden en ook de kleine zwarte twa twa. ‘Als de illegale handel nog verder doorzet, dan zal dat ons land breken’, zegt Lala. Samen met zijn jachtopzieners speurt hij naar illegale handel, witwaspraktijken en fraude zoals het verven van veren zodat een vogel voor een niet beschermde soort kan doorgaan.

cites in Suriname zette ook de twa twa en de pikolet op de lijst van wilde dieren die niet verhandeld mogen worden, zegt Lala, al weet de overheidsinstelling niet hoeveel zangvogels er nog in het land leven. Er is geen geld om een populatie-onderzoek te doen en ook is het controleren van smokkel lastig. Suriname bestaat voor 93 procent uit regenwoud en Dienst ’s Lands Bosbeheer heeft nog maar vijftig jachtopzieners over om de ongeveer veertien miljoen hectare bos te surveilleren. ‘We hebben open grenzen aan alle kanten, en niet voldoende manschappen, waar begin je dan?’ vraagt Lala retorisch. Zijn jachtopzieners doen hun best, zegt hij, en ook de douane onderschept regelmatig partijen vogels op de internationale luchthaven Johan Adolf Pengel, maar er is buitenlandse hulp en financiering nodig om de natuur te beschermen. ‘De natuurlijke rijkdommen zijn van de hele wereld, niet van een regering, een partij of een persoon.’
Volgens cites-regelgeving mogen in het wild geboren twa twa’s en pikolets op het moment niet uit Suriname geëxporteerd worden, vertelt Lala. Vogels die in gevangenschap zijn geboren mogen in principe wel het land uit, mits ze de juiste papieren en een gezondheidscertificaat hebben. Maar al staat Dienst ’s Lands Bosbeheer de handel toe, de dieren mogen toch de Europese Unie niet in. Suriname, besloot zowel de Europese Commissie als de Nederlandse overheid, voldoet niet aan alle benodigde veterinaire vereisten.
‘Teleurstellend’, noemde cites het Europese vogelverbod. Hoewel het secretariaat zelf restricties oplegt voor de internationale handel in bedreigde soorten vreest het dat te strenge verboden zwarte markten kunnen creëren en faciliteren. ‘Door een einde te maken aan de legale en streng gereguleerde invoer dreigt de EU de markt ondergronds te drijven en minder transparant te maken’, schrijft cites. Ook dreigt het verbod ‘verarmde gemeenschappen die afhankelijk zijn van de ecologisch duurzame handel in vogels te ondermijnen en hun economische stimulansen voor de bescherming van vogelhabitaten weg te nemen’.
‘Handelaren doen niets illegaals’, zegt Charley Boussaid, een van de grootste vogelexporteurs in Paramaribo. In totaal zestien handelaren hebben een vergunning van Dienst ’s Lands Bosbeheer gekregen en mogen vogels op de cites-lijst exporteren naar niet-EU-landen. Toch worden handelaren steeds weer aangehaald als degenen die het bos leegroven. ‘We voelen ons gecriminaliseerd’, zegt Boussaid, die in onder andere (dwerg)papegaaien en toekans handelt. Zo mogen zijn vogels al niet meer mee op klm-vluchten, en geldt er een transitverbod in de EU.
Exporteurs zouden juist een positieve bijdrage aan natuurbehoud kunnen leveren, zegt Boussaid. Hij doet dit zelf door het fokken van vogels. Het is een geweldige kakofonie in zijn commerciële broedfaciliteit. In de grote hal zitten wel honderden verschillende geel en groen gevederde vogeltjes in grote volières met ijzeren gaas. Elk paar heeft een kastje waar piepkleine blauw-zwart gespikkelde eieren in liggen. Met krijt staat de geboortedatum van de kuikens op een bordje voor de kooi geschreven, voor eventuele controle van Dienst ’s Lands Bosbeheer.
Broeden is de toekomst, zegt de handelaar. Hij laat de pootringetjes zien en welk papierwerk Lala’s afdeling hem laat invullen. Maar er is wel hulp nodig: om naar de EU te mogen exporteren moeten vogelfokkers zoals hij aan bepaalde voorwaarden voldoen. De technische kennis is er op dit moment niet, vertelt Boussaid, en het is overigens ook onmogelijk om een financiering af te sluiten bij De Surinaamsche Bank, mede vanwege de economische crisis in het land.
Boussaid ziet daarnaast het liefst dat de overheid onafhankelijk onderzoek doet naar wildpopulaties van de populairste vogels, zoals de meest bedreigde papegaaien en toekans. Zonder betrouwbare data die uitwijzen dat de soorten niet in gevaar zijn, stelt cites jaarlijks de handelsquota voor vogels naar beneden bij. Boussaid exporteert jaarlijks honderdvijftig ara’s maar zonder populatiestudie mag hij er volgend jaar nog weer minder exporteren.
Ook volgens vogelvanger Dion Coutinho is gereguleerde en legale handel het antwoord. In de avondschemer zit hij in een gestreepte hangmat in zijn junglekamp. Terwijl zijn vriendin Lorel, die hij ‘duifje’ noemt, boven een vuurtje vers gevangen piranha’s bakt, fluit hij het lied van elke vogel na die hij boven de bomen ziet vliegen – de roodbuikara, de pompadourcotinga en de roodsnaveltoekan. Volgens hem doet zijn vangst geen kwaad, er vliegen nog voldoende vogels in het bos. Het is de houtkap en de goudroof, waar we ons echt zorgen over moeten maken in Nederland, volgens hem: ‘Waar er ontwikkeling is, daar gaat iets verloren’.
Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (fondsbjp.nl). Het onderzoek naar zangvogelsmokkel in Nederland werd gesteund door het Steunfonds Freelance Journalisten van Stichting Matchingsfonds