Medium purmerend 2c rozenstraat 1986

Roel Scharloo, zoon van een gereformeerde politiecommandant uit West-Friesland, verhuisde twintig jaar geleden met zijn vrouw en kinderen vanuit een rijtjeswoning naar een twee-onder-een-kap in De Gors, een nieuwbouwwijk in Purmerend die aan het begin van de jaren zeventig was aangelegd. Het huis was een flinke slag groter dan de vele doorsnee eengezinswoningen op het woonerf. Kort voor de aankoop had hij nog nagedacht over een vertrek uit Purmerend. Het leerlingenaantal van de basisschool waarvan hij directeur was, Het Noorderlicht, liep sterk terug en hij wist dat een fusie met de katholieke school naderde. Op zoek naar een nieuwe plek keek hij bij scholen in het Gooi en in Heemstede. Maar hij voelde al snel dat hij daar niet op zijn plek zou zijn. Alle ouders hadden een hoger inkomen dan hij als directeur van de basisschool zou ontvangen. Niet zo’n goede basis voor autoriteit en gezag, verworvenheden die in de huidige tijd toch al zo moeilijk te verkrijgen zijn. Ouders werden mondiger en trokken het professionele oordeel van de school steeds vaker in twijfel. Het lag niet meer aan het kind, maar aan de juf, meester, directeur, het onderwijs of nog iets anders.

In de nieuwe wijk Purmer-Noord werd de eerste oecumenische school van Purmerend opgericht: Het Baken. Scharloo nam de uitdaging met beide handen aan en verliet Het Noorderlicht, de school waar hij al sinds 1974 werkte. Ouders namen het hem niet in dank af dat hij het zinkende schip verliet, maar Scharloo wist waar het naartoe ging, kende de dynamiek van een basisschool in een nieuwbouwwijk en zag dat opheffing van zijn oude school onvermijdelijk was.

In deze tijd, rond 1994, leerde hij Jac Vinke kennen, kind uit een socialistisch uitgeversgezin. Hoewel ze destijds al bijna 25 jaar in dezelfde stad in het basisonderwijs werkten, hadden ze elkaar nog nooit gesproken. Vinke kwam in 1968 vanuit Amsterdam naar Purmerend. Na zijn eerste kinderjaren op Wieringen te hebben doorgebracht, verhuisde het gezin naar Den Helder. Zijn vader kon er een baan krijgen bij een uitgeverij. Enkele jaren later volgde een nieuwe verhuizing, deze keer naar de hoofdstad, vooral ingegeven door de betere opleidingsmogelijkheden. Vinke ging naar de mulo en daarna naar de kweekschool. Met zijn aktes op zak deed hij twee sollicitaties. In Zaandam was het een goed gesprek geweest, maar de school koos voor de andere kandidaat. Een week later volgde de openbare basisschool Flevoschool in Purmerend. De stad was aangewezen als groeikern en groeide als kool. Gezinnen uit Amsterdam trokken massaal naar de kindvriendelijke wijken en woningen in het groene Waterland. Door de toename van het aantal basisscholen was er grote behoefte aan leerkrachten. Direct na het gesprek werd hij aangenomen.

Via zijn nieuwe werkgever kreeg Vinke een woning aangeboden in een van de nieuwe galerijflats in Wheermolen. Twaalf verdiepingen en dertig meter hoog. Mogelijk gemaakt door het nieuwe bouwen met beton en door vernuftige, nieuwe bouwconstructies. Eind jaren zestig waren de flats nog iets waar met ontzag naar werd gekeken. De woningen waren niet goedkoop, 185 gulden huur per maand, maar bijzonder ruim. Drie slaapkamers, keuken, badkamer en een hal.

Drie jaar later kwam Roel Scharloo in een van de naburige flats wonen. Als kind was hij naar Broek op Langedijk verhuisd, een christelijk dorp waar de hele bevolking op zondag te kerke ging. De stoet liep door de Dorpsstraat, eenieder op weg naar een van de vijf kerken. Voordat hij naar de lagere school ging, had het gezin in Venhuizen gewoond, een dorp aan het IJsselmeer. In de grote tuin groeiden appels, peren, kruisbessen; het was een waar paradijs. Maar er was geen christelijke lagere school. Denominatie was nu eenmaal belangrijker dan de kwaliteit van het onderwijs. Dat een verhuizing naar Broek op Langedijk ook een kleinere woning betekende, speelde geen rol in de besluitvorming.

Gezinnen uit Amsterdam trokken massaal naar de kindvriendelijke wijken in het groene Waterland

Na zijn opleiding tot leerkracht solliciteerde Scharloo in Blokzijl, waar hij een proefles moest geven aan een dubbele klas voor het oog van het voltallige schoolbestuur. De stoelen uit de bestuurskamer werden speciaal voor de gelegenheid achter in de klas gezet. Het duurde even voordat hij een reactie ontving en in de tussentijd solliciteerde hij in Purmerend, waar een gesprek genoeg was om het bestuur te overtuigen. Anderhalf uur later werd hij gebeld door het bestuur in Blokzijl. Hij was aangenomen. Maar Scharloo had zijn ja-woord al vergeven. Zo vertrok hij in 1971 niet naar Overijssel, maar ging hij aan de slag in het oude stadscentrum van Purmerend. Direct naast de kerk waar zijn grootvader ooit koster was geweest.

Toen Scharloo en Vinke elkaar halverwege de jaren negentig voor het eerst ontmoetten, was Purmerend uitgegroeid tot een stad van 50.000 inwoners. Ruim twee keer zo veel als de 23.000 in 1970 en vijf keer zo veel als de 10.000 in 1960. Het gros van de nieuwe inwoners kwam van kleine, verouderde etages in Amsterdam en voelde zich de koning te rijk in de splinternieuwe flats en eengezinswoningen in de groeikern. De vernieuwende stedenbouwkundige opbouw van de stad was wat onwennig, maar wel praktisch. Voetgangers, fietsers en auto’s werden zo veel mogelijk van elkaar gescheiden. Zo had de auto ruim baan en hoefde de rest niet te vrezen voor zijn veiligheid. Ook werden winkels en woningen los van elkaar geclusterd. Wonen deed je in een woonwijk, winkelen in een winkelcentrum.

Medium purmerend

Wars van het burgerlijke suburbane gedachtegoed en als tegenhanger van een benauwende dorpse sfeer streefden de Nederlandse stedenbouwkundigen naar het creëren van nieuwe stedelijkheid, met daarin het groen en de ruimte van een dorp. Overal in het land richtten zij zich op de groeikernen die in de buurt van de grote steden werden aangewezen als overloopgemeentes. De steden waren te vol en te vies en boden te weinig ruimte voor het leven met een gezin. Door de opkomst van de auto en de groei van de welvaart werd het mogelijk om grote hoeveelheden mensen te laten wonen in een stad waar zij niet werkten. Forensen werd de norm, kleinschaligheid het nieuwe ideaal.

De gezinnen die van Amsterdam naar Purmerend verhuisden, waren niet allemaal even gemakkelijk. Veel ouders waren arm en laagopgeleid. Een deel van de kinderen was minder goed opgevoed en minder taalvaardig dan je als leraar graag zou willen. Op de plannen voor groeikernen werd veelvuldig bezuinigd en Purmerend werd minder aantrekkelijk voor mensen met meer keuzevrijheid. De stad trok relatief veel gezinnen uit minder kansrijke milieus. Wel was het gros autochtoon, ongeveer vijf procent was van Surinaamse afkomst en nog kleiner was het aandeel van Turkse of Marokkaanse inwoners.

Als leerkracht van de openbare Flevoschool had Vinke aanvankelijk te maken met een rijk palet van leerlingen. Hoewel zijn directeur stug vasthield aan het principe om met ouders alleen te communiceren in het Nederlands was Vinke zelf meer geneigd om zich te verdiepen in de andere culturen. Hij was onder de indruk van de Marokkaanse gemeenschap, die zich met een open houding en de blik naar buiten inzette voor het in stand van houden van de eigen cultuur. Er was een bloeiende Marokkaanse zaterdagschool.

Na tien jaar Flevoschool was het in 1983 tijd voor een nieuwe stap. Hij woonde met zijn vriendin en zoon in een eengezinswoning aan de voet van de flat waar hij ooit begonnen was. De scholen in de buurt kregen te maken met leegloop, een proces dat toen nieuw was en als een verrassing kwam. In tien, vijftien jaar was de wijk gegroeid door de instroom van gezinnen, met een gemiddeld aantal van 2,5 kind. Scholen raakten snel vol, er werden noodlokalen gebouwd en plannen gemaakt voor verdere groei. Maar na een jaar of tien ging het bergafwaarts. De kinderbron droogde langzaam op en jaar na jaar liep het leerlingenaantal terug. De neerwaartse spiraal versterkte zichzelf, want geen enkele ouder doet zijn kind graag op een school die krimpt. Lokalen kwamen leeg te staan, klassen werden samengevoegd, het onheil was zichtbaar en voelbaar.

Vinke maakte dat niet meer mee, want hij zette zijn carrière voort bij de openbare basisschool De Stolp. Hij werd er directeur en trad later als onderwijskundig medewerker in dienst bij de gemeente, die een meer coördinerende rol in het plaatselijke onderwijslandschap wilde spelen. Vanuit zijn nieuwe functie was Vinke in 1993 direct betrokken bij de fusie van zijn oude school tot de openbare basisschool De Carrousel. Hij zag ook het verdriet bij de leerlingen en leerkrachten van de school, die noodgedwongen opging in de nieuwe fusieschool. Tot dat moment waren ze gehuisvest in een architectonisch schoolgebouw op het Scholeneiland. Grote lokalen, grote ramen, brede gangen en grote gezamenlijke ruimtes, die oorspronkelijk werden gedeeld met een andere school in hetzelfde gebouw. Een ontwerp van de modernistische architect Frank van Klingeren, die streefde naar gemeenschapszin en daarom in zijn werk uitging van grote ruimtes en weinig muren. In de hoogtijdagen van de groeikernen was dat een populaire kijk op bouwen.

Even experimenteel was het Scholeneiland zelf. Weinig plekken in de stad lagen zo verlaten als dit ‘eiland’, begrensd door een sloot en een doorgaande ontsluitingsweg. Aan de overkant, honderd meter verderop, lag een winkelcentrum, maar na sluitingstijd was er geen mens die zag wat er op het Scholeneiland gebeurde. Behalve een handvol scholen waren er ook een gemeenschapscentrum, een wijkcentrum en een sportcentrum. En onder de scholen was ook Het Noorderlicht van Roel Scharloo. Het totale gebrek aan sociale controle werd in de loop der jaren problematisch. De Purmerendse kinderen werden tieners en begonnen zich stierlijk te vervelen. Het huis met de tuin bleek niet de vervulling van alle behoeften. In hun buurt, wijk, stad, was alles hetzelfde. De huizen, de straten, de winkels, de mensen – eigenheid verdween in het monotone karakter van de groeikern. Verrassing, avontuur, inspiratie, ze waren ver te zoeken.

De huizen, de straten, de winkels, de mensen: eigenheid verdween in het monotone karakter van de groeikern

De verveling leidde tot balorigheid. Met z’n allen hangen op een verlaten schoolplein. Roken, drinken, blowen. Als er iemand in de verlaten school was: treiteren, uitdagen, intimideren, soms uitmondend in geweld. En als er niemand was: inbreken, computers stelen, vernielen. Gewoon voor de lol. Omdat er niets anders te doen was. Toen rond de eeuwwisseling de scooters en de mobieltjes opkwamen, werd het erger.

De gemeente zat met de hangjongeren in haar maag. Wat te doen? Van de ouders hoefde niet veel te worden verwacht. Die zaten op de bank naar de tv te staren. Om de scholen en hun medewerkers te beschermen, werden hekken geplaatst, zodat de schoolpleinen niet meer openbaar toegankelijk waren. Een symbolische ingreep in de stedenbouwkundige opzet van de stad, maar noodzakelijk om de problemen te lijf te gaan. Op veel scholen was tegen die tijd al een verbod ingevoerd om in de avonduren alleen in het gebouw te zijn. Te gevaarlijk. Er werden wijkagenten en opbouwwerkers ingeschakeld, zoals Henk Noordhuis. Een grote vent met een goed hart, die het gesprek aanging met de balorige jongeren. Wat waren de problemen? Waar hadden ze behoefte aan? Hij won hun vertrouwen, maar toen er na veel inspanningen een jongerencentrum werd geopend, maakten ze er geen gebruik van.

Van balorigheid komt vaak kleine criminaliteit en als die maar welig genoeg tiert, volgt vanzelf de zwaardere criminaliteit. Purmerend kreeg ermee te maken. Het vinden van passend beleid en effectieve oplossingen bleek niet gemakkelijk. Er werd veel geprobeerd, maar slechts in beperkte mate vooruitgang geboekt.

Problemen die voor Vinke slechts een schim uit het verleden zijn. Hij denkt liever terug aan bijvoorbeeld de jonge mannen die hij leerde kennen toen hij zich namens de gemeente inzette voor een gebedsruimte voor de plaatselijke Marokkaanse gemeenschap. Aardige, open kerels met hun blik naar buiten gericht en met liefde voor de cultuur van hun land van herkomst. Na al die jaren was er in Purmerend nog geen gemeenschappelijke plek om samen te komen voor bezinning en zich tot Mekka te richten. Vinke wist hoe belangrijk zo’n plek voor de gemeenschap was en hield het dan ook niet droog toen de gebedsruimte tien jaar geleden werd geopend.

Rond diezelfde tijd, in 2002, werd door de gemeente het integraal herhuisvestingsplan Sneeuwbal gelanceerd en kreeg Scharloo met zijn oecumenische basisschool Het Baken een nieuw schoolgebouw in het vooruitzicht gesteld. De school groeide en bloeide. Ouders bleken zich in tijden van ontkerkelijking prettig te voelen bij het behoud van de culturele waarden van het geloof, zonder de strikte uitgangspunten van de afzonderlijke geloofsstromingen. Voor Scharloo was het een zoektocht naar een vorm van onderwijs die recht deed aan zijn levensbeschouwelijke opvattingen, maar die tevens paste bij de veranderde tijd. Modern onderwijs met een nieuwe rol voor het geloof. Geholpen door nieuwe methodes die voor de oecumenische scholen werden ontwikkeld, werd de school in alle opzichten een succes.

Voor Scharloo was het opnieuw een uitdaging om zichzelf te ontwikkelen, te zoeken naar de grenzen van zijn identiteit, zijn opvattingen en idealen. Zoals ook de integratie van kleuterschool en lagere school als gevolg van de Wet op het Basisonderwijs uit 1985 dat was geweest, en de invoering van de computers in het onderwijs hem had gedwongen zijn ideeën en werkwijze aan te passen. En zoals de toegenomen bureaucratisering in het onderwijs, met verplichte schoolplannen, regels waaraan moest worden voldaan, zaken die moesten worden geregistreerd, zijn beleving van het onderwijs had veranderd. Was hij ooit vooral leraar, met een halve dag taakverlichting om zijn directeurstaken uit te voeren, in de loop van de jaren tachtig en negentig sloeg de balans door naar de andere kant. Kort na de eeuwwisseling stond hij voor het laatst voor de klas, daarna werden zijn taken als directeur te veelomvattend om te kunnen combineren met lesgeven en de verantwoordelijkheid voor een groep leerlingen.

De acht lokalen van het schoolgebouw van Het Baken waren al snel gevuld en aan het begin van het nieuwe millennium werden noodlokalen elders in de stad in gebruik genomen. Leuk als teken van succes, maar vervelend voor leerlingen en leerkrachten die gescheiden van elkaar de dag schooldag doorbrengen. Bovendien een hele opgave voor ouders met kinderen op verschillende locaties. Ze fietsten en reden wat af. Sneeuwbal moest een structurele oplossing bieden voor deze ongewenste situatie. Voor Het Baken betekende dat een nieuw gebouw met meer ruimte. Maar nadat de toezegging was gedaan, was het geld van de gemeente op. Dat werd namelijk geïnvesteerd in nieuwe, grote schoolgebouwen in de Weidevenne, een grote Vinex-wijk in aanbouw, waar inmiddels bijna een kwart van de tachtigduizend inwoners van Purmerend te vinden is. Gemiddeld met een hoger opleidingsniveau en een hoger inkomen dan elders in de stad. Het lijkt voorlopig de laatste groeispurt van een stad die zich opmaakt voor krimp. Jongeren trekken weg en ouderen blijven achter. De stad vergrijst en ontgroent en de plannen voor sloop en andere noodzakelijke ingrepen in de openbare ruimte en het voorzieningenaanbod liggen klaar. De flats waar Vinke en Scharloo in hun jonge jaren kwamen wonen, door hun intimiderende uitstraling ook wel bekend als de Chinese Muur, werden al platgegooid.

Nu kunnen ze luisteren naar de stilte, naar de afwezigheid van het bouwkabaal dat ze 41 jaar hoorden. Purmerend is af

Voor Het Baken duurde, duurde en duurde het maar, totdat drie jaar geleden de kogel eindelijk door de kerk leek. Er lag een ontwerp, er was geld en toen Scharloo aan het einde van het jaar afscheid nam van de school en van het onderwijs stond in de krant: ‘Directeur neemt afscheid met groen licht.’ Maar als je in een nieuwbouwwijk lang genoeg wacht met het bouwen van een nieuw schoolgebouw dekt het plan het doel niet meer. Als gevolg van de economische crisis en de crisis op de woningmarkt kwam de doorstroom binnen Purmerend tot stilstand. Voor Het Baken een pijnlijke ontwikkeling. De kinderbron raakte al weer uitgeput, de leegloop kondigde zich weer aan. Het nieuwe gebouw zou er nooit komen, een grondige renovatie was het hoogst haalbare. Met een fraai resultaat, dat wel. En aan Scharloo viel de eer te beurt het gebouw te openen.

Toen Vinke en Scharloo elkaar in de loop van de jaren negentig leerden kennen, verkeerden ze al meer dan twintig jaar in elkaars nabijheid. Twee schooldirecteuren in dezelfde nieuwbouwwijk in Purmerend. Maar de werelden waren gescheiden geweest. Een typografenzoon die als kind boodschappen haalde bij de coöperatie en de zoon van een politiecommandant die zijn brood vroeger kocht bij de gereformeerde bakker. De eerste keer dat ze met elkaar in gesprek raakten, was Vinke als onderwijskundig medewerker van de gemeente op zoek naar oplossingen voor het nijpende tekort aan plek voor kleuters. Daarvoor klopte hij ook aan bij basisschool Het Baken van Scharloo. Ze zochten samen naar een oplossing voor de kleuters en naar ingrepen om de toekomst van de school veilig te stellen en ze bleken meer met elkaar gemeen te hebben dan ze vooraf hadden gedacht. Liefde voor het onderwijs, voor de medemens en voor hun stad, Purmerend.

Aan het begin van deze eeuw traden beiden toe tot het bestuur van het Purmerends Museum. Scharloo als secretaris, Vinke later als voorzitter. Scharloo legde in september zijn functie neer, Vinke stopt aan het einde van het jaar. Het is mooi geweest. In de woning van Scharloo op het woonerf in de jaren-zeventigwijk De Gors heerst een serene rust. In de tuin scharrelen vogeltjes en als hij de voordeur uit stapt, loopt hij binnen een paar minuten de groene polder in. De komende jaren heeft hij daar genoeg tijd voor. Scharloo en zijn vrouw passen vaste dagen in de week op hun kleinkinderen, die verderop in Purmerend wonen.

Scharloo ziet zichzelf met genoegen oud worden hier, in de twee-onder-een-kap in De Gors. Van een dorpsjongen werd hij een stadsmens. Hoewel hij met weemoed terugdenkt aan de fruitbomen in de tuin van het huis in Venhuizen kiest hij bewust voor de anonimiteit van een grotere gemeenschap, waar je iets kunt zeggen of doen zonder dat de hele buurt meekijkt of -luistert. Waar je de grenzen van je eigen ik kunt verkennen zonder te worden veroordeeld. Grenzen die hij voor zijn gevoel nu wel bereikt heeft.

Vinke zocht wél naar iets anders. Met zijn huidige vrouw keek hij in de idyllische dorpen in de omgeving en in kunstenaarsdorp Den Hoorn, op Texel, waar ze vaak op vakantie gaan. Maar het bleek te duur. Zeker als ze aan een pleintje willen wonen, zoals ze dat nu ook doen in de Wheermolen. Bovendien, het is nogal een gewaagde stap, om op deze leeftijd nog de biezen te pakken en op een andere plek een nieuw bestaan op te bouwen. Hier kent hij iedereen en alles. Een ziekenhuis in de buurt is op zijn leeftijd ook geen overbodige luxe. Toen hij 65 werd, stopte hij als coördinator van het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs in Waterland. Hoewel hij destijds liever was doorgegaan, ziet hij nu dat het beter is zo. Als oprichter raakte hij wat in zichzelf gekeerd. Hij zei te snel ‘nee’ tegen plannen en ideeën van medewerkers omdat hij ergens in het verleden hetzelfde had bedacht en geprobeerd en wist wat de uitkomst was. Nu staat er een frisse opvolgster aan het roer van de school en kan de nieuwe generatie in alle vrijheid experimenteren en uitproberen. Wie weet wat het tij brengt.

Wat hij de komende jaren gaat doen? Geen idee, maar vervelen zal hij zich niet. Daarvoor is hij te druk en ondernemend. In ieder geval wordt hij vrijwilliger bij het Purmerends Museum. Net als Scharloo. In alle rust kunnen ze luisteren naar de stilte buiten, naar de afwezigheid van het bouwkabaal dat ze 41 jaar hoorden. Purmerend is af, volgebouwd. De groeikern is volwassen geworden.


Bronnen: Roel Scharloo, Jac Vinke, Marijke Grin (voormalig directeur obs De Boemerang), Atlas nieuwe steden 2012, Atlas voor gemeenten 2014, Ruimtelijke Ordening; van grachtengordel tot Vinex-wijk (Het Spectrum, 2008)


Beeld: (1) Cary Markerink, Voorzijde Rozenstraat, Purmerend, 1986. De nieuwe inwoners voelden zich de koning te rijk in de splinternieuwe flats en eengezinswoningen (Cary Marnink). (2) Purmerend, juni 2000. Anti-agressieles op De Koogmolen door conducteurs van de Nederlandse Spoorwegen (Felix Kalkman / HH).