
Soms stapelt toeval zich op. Ons vriendengroepje, tachtigers, uit wijlen studentenvereniging Olofspoort (tegenpool van het corps), kwam na drie jaar corona weer bijeen. Eén van ons (Hanneke, mijn favoriete BN’er) hadden we recent, toevallig, nog gezien als gast in Boerderij van Dorst waar ze de onwaarschijnlijke botheden van medegast Maxim Hartman superieur pareerde (ze vindt de man nog leuk ook). En waar ze nog meer onder de indruk raakte van gastenontvanger Raven dan ze al was (Nachtdieren was/is inderdaad een geweldig programma, honderd procent vooroordeelvrij). Raven die als ik dit schrijf nog niet maar als u dit leest al wel Zomergast is geweest. En over wie Hanneke een liefdevol stuk schreef in de VARAgids van deze week. Daar zaten we dan, bejaard en wel, en we hadden het over de nieuwe taal en aanspreekvormen die cultuurrevoluties meebrengen (mijn krampachtig ‘gastenontvanger’ in plaats van gastvrouw of -heer) die lastiger te verhapstukken zijn naarmate het verleden, waarin wij opgroeiden, verder weg raakt. Ik ervaar ‘de vrouw wiens baby huilde’ als een nagel over het (niet meer bestaande) schoolbord met krijt en werd daarom door mijn ruimerdenkende vrienden weggehoond. Terwijl zulk taalonbehagen natuurlijk veel minder diep gaat dan de verwarring, soms uitmondend in woede en weerzin die de letters lhbtqi+ kunnen teweegbrengen. Wij zongen de lof van Ravens persoon en moed die bijdragen aan begrip en mentaliteitsverandering. Halleluja.
Prompt lees ik in De Groene Lodewijk Verduins bespreking van De wording van Gerrit Komrij door Arie Pos. Om daar ook mijn Olofspoort in tegen te komen. En me plots te herinneren dat Gerrit de eerste was die ik op de sociëteit openlijk met een jongen zag tongzoenen. Ik was, begin jaren zestig, geschokt. Zeker, daaraan lag generieke preutsheid ten grondslag (heterotongen deed je ook niet en public, vond en vind ik) maar hier speelde meer mee. Homoseksualiteit bestond en verdraagzaamheid was voor een humanist geboden, maar kennelijk op voorwaarde van onzichtbaarheid. Allemachtig, wat is er veel ten goede veranderd. En Gerrit droeg daar in mijn geval met zijn bewust provocerende gedrag op termijn toch aan bij.
Deze particuliere proloog omdat ik ‘toevallig’ over een dramaserie wilde schrijven. Frances en Bobby, begin twintig, studeren in Dublin. Ze treden soms op in een club: spoken word, gedichten. Geestig, feministisch. Een vrouw uit het publiek – dertiger – complimenteert hen na afloop aan de bar: ‘Geweldig: heel lief, maar meedogenloos.’
‘Dat is Frances’, zegt Bobbi, ‘zij is de schrijfster. Ik ben Bobbi, haar muze.’
‘Ik wil ook een muze’, zegt Melissa, zelf auteur van een goed ontvangen boek. ‘Ik werk heus niet exclusief voor haar’, zegt Bobbi, uitdagend. ‘Hoe lang is ze je muze al?’ vraagt Melissa aan Frances. ‘Sinds school’, zegt die, meer terughoudend. Bobbi: ‘We neukten toen ook, maar dat doen we niet meer’. Geheel naar waarheid. Hartsvriendinnen, dat nog wel. Bobbi de wilde, directe, avontuurlijke – meteen in voor een flirt met mooie, succesvolle Melissa. Frances de meer afstandelijke, complexere, intellectuele.
Het is een vroege scène in de twaalfdelige tv-serie Conversations With Friends, waarin we de vriendinnen en hun relatie dan kort hebben leren kennen. In het gelijknamige boek van Sally Rooney gaat het allemaal nog sneller. De ontmoeting met Melissa zit daar in de allereerste zin: zij is fotograaf en is naar die club gekomen om foto’s van het duo te maken. In alinea twee zitten ze gedrieën in een taxi, door Melissa uitgenodigd voor een glas bij haar thuis. Haar man Nick, acteur, verschijnt in de woonkeukendeur. ‘Kom erbij’, zegt Melissa. Hij: ‘Ik zou wel willen, maar ik moet echt slapen.’
Hij verdwijnt. ‘Hij moet morgen filmen in Cardiff’, legt Melissa uit. Het gesprek komt op religie. Of ze gelovig zijn, vraagt Melissa. Nee. Melissa zat op een nonnenschool en kent de meeste gebeden nog. ‘Wij zaten ook op een nonnenschool’, zegt Bobbi. ‘Dat gaf problemen’. Melissa grinnikt: ‘Zoals?’
‘Nou, ik ben gay en Frances is communist.’
Serie en boek zijn allebei van pats, boem en behoorlijk geestig. Tragisch ook – het lijkt het leven wel. En bijdetijds. In de zin dat we meteen getuige zijn van wat je tot op zekere hoogte een vierhoeksverhouding kunt noemen, waarin homo- en heteroseksualiteit geen in steen gebeitelde identiteiten zijn. Althans, niet voor alle vier. Melissa gaat met plezier op Bobbi’s flirt in. Frances en Nick vallen voor elkaar. En Frances en Bobbi gaan ook weer vrijen. Het is een platte samenvatting van wat sommige Groene-lezers bekend kan voorkomen. Philip Huff recenseerde het boek in 2017 enthousiast. En in Boeken FM, gewijd aan Rooney’s tweede roman Normal People, verwijst Joost de Vries ook (minder positief) naar Conversations.
In het boek beschrijft Frances hoe ze Bobbi leerde kennen op school. Waar die bron van onrust was, vaak straf kreeg, op haar zestiende een neuspiercing nam en begon met roken. De meiden moesten haar niet. Op hun zeventiende was er een schoolfeestje, zag Bobbi er wild en prachtig uit, complimenteerde Frances haar met haar jurk, gaf Bobbi haar wat meegebrachte wodka en smeerden ze hem naar de bovenverdieping. ‘Bobbi gave me some more of her vodka and asked me if I liked girls. (…) I just answered: sure.’ En zo werd ze ‘Bobbi’s girlfriend’. Frances, onzeker over wat ze waard was en is, lag ook al enigszins buiten de groep. Zat altijd in haar eentje in pauzes te lezen, maar de meiden namen wel graag haar huiswerk over. Tot ze met Bobbi hand in hand liep en de anderen vijandig wegkeken. ‘It was fun, the first real fun I’d ever had.’ Zowel hand in hand (en wat daarop volgde) als dat wegkijken.
Frances is intelligent, getalenteerd en complex. Komt uit de provincie, kind van gescheiden ouders met een maatschappelijk mislukte vader-met-drankprobleem die niet altijd aan zijn financiële verplichtingen aan dochter kan voldoen. Dat ‘communisme’ zal mede daaruit voortgekomen zijn. Zoals klassenverschil- en bewustzijn ook een van de pijlers is van Rooney’s Normal People (en van haar levensvisie). Frances houdt van de man, net als van haar heel wat stevigere moeder, maar zijn onvermogen tot contact, geestelijk en fysiek, doet pijn om te zien. Frances heeft haar sociaal ongemak niet helemaal van een vreemde. Maar in de liefde met Bobbi en Nick wordt dat, godlof, naar lichaam en geest, overwonnen.
Misschien is Normal People als boek sterker dan Conversations With Friends. Maar van de twee series ben ik gelijkelijk onder de indruk. Niet zo gek als de producenten deels dezelfde zijn (BBC, Hulu). De scripts ijzersterk (Rooney werkte aan beide mee). Regie dito (in beide gevallen zijn de meeste afleveringen van Lenny Abrahamson). En, haast miraculeus: de jonge hoofdrolspelers in Normal People (in 2020 al gemaakt) waren fabelachtig goed: Daisy Edgar–Jones en Paul Mescal. Die in Conversations With Friends (2022) zijn dat evenzeer. Alison Oliver (Frances) en Sasha Lane (Bobbi) zijn prachtige tegenpolen in liefde en conflict. Dertigers Nick (Joe Alwyn) en Melissa (Jemima Kirke) met hun schijnbaar perfecte leven en huwelijk ook. Waar halen ze die Ierse jonge toppers vandaan, wilde ik haast zeggen. Maar voor de lezers van Conversations een waarschuwing. Melissa woont wel in Dublin, maar komt in dit script uit Londen (zijn daar veel nonnenscholen, vraag ik me af). Terwijl Bobbi, hou je vast, uit New York komt. En meisje ‘van kleur’ is, ‘licht getint’. En al jong naar Ierland gekomen, kennelijk. Heel erg wit vinden Bobbi en Frances de Universiteit van Dublin. Ook daarmee is Conversations in zekere zin een pleidooi voor inclusiviteit. Natuurlijk lijkt de serie niet op de Nederlandse serie en speelfilm Anne+. Maar verre familie is het toch wel omdat seksuele geaardheid en/of voorkeur van zichzelf geen probleem zijn. Wat liefdes- en identiteitsperikelen bepaald niet uitsluit.
Conversations With Friends, twaalf delen van een half uur, HBO Max.
Normal People, twaalf delen van een half uur. Vorig jaar bij ons uitgezonden door BNNVara. Nu tegen betaling te zien op starz.com