BERLIJN – Het intrinsieke gevaar van de Grosse Koalition in Duitsland ligt verscholen in het feit dat dit monsterverbond op de kleinste gemeenschappelijke noemer is geformeerd. Waarschijnlijk zitten er in deze samenwerking tussen de christen-democratische CDU en haar Beierse zusterpartij CSU enerzijds en de sociaal-democraten van de SPD anderzijds belangrijke constructiefouten. Die zijn het gevolg van de harde verkiezingscampagne tussen scheidend kanselier Gerhard Schröder en zijn opvolger Angela Merkel. In een extreem korte verkiezingsstrijd van zes weken werd het voorspelde gat tussen SPD en CDU met bijna 25 procent gedicht. Beiden kregen zo niet wat ze wilden. Schröder zag zijn roodgroene project sneven en vertrekt nu dan toch. Merkel haalde geen meerderheid met de neoliberale ondernemerspartij FDP. «Als de wederzijdse blokkade uit de campagnetijd wordt voortgezet is dat funest voor de grote coalitie», zegt Jürgen Kocka.

Kocka (64), hoogleraar sociale geschiedenis aan de Freie Universität in Berlijn, is al decen nialang een van de meest gerespecteerde Duitse historici. De geschiedkundige met een eredoctoraat aan de Erasmus Universiteit Rotterdam geldt in Europa als een public historian, iemand die zich graag mengt in het publieke debat over de Zivilgesellschaft, de Duitse eenwording en andere grote veranderingen. Kocka is naast historicus ook politicoloog en onderhoudt nauwe banden met het wetenschappelijk bureau van de SPD, de Friedrich-Ebert-stichting.

«Het zou ernstig zijn als de dringend nodige hervormingen in ons land vertraging op lopen», aldus Kocka. Een hoge hindernis voor de coalitie kunnen volgens hem de verdere hervormingen op de arbeidsmarkt zijn. De maandenlange Oost-Duitse demonstraties op maandagavond tegen de samenvoeging van werkloosheidsuitkering en bijstand (Hartz IV) waren een duidelijke indicatie voor het grote protestpotentieel bij burgers. De nieuwe Links partei profiteerde van deze onvrede, die zich uitte in de slogan «Weg mit Hartz IV, dass Volk sind wir!» Van twee zetels in de Bondsdag in 2002 steeg de Linkspartij naar 54. Maar ook grote delen van de linkervleugel van de SPD hebben moeilijkheden met de Agenda 2010, oftewel de moderniseringskoers van scheidend kanselier Schröder.

Jürgen Kocka: «De SPD is traditioneel sterk verbonden met ’s werelds grootste vakbond DGB, terwijl de CDU meer ziet in economisch liberalisme. De christen-democraten willen de ontslagbescherming oprekken, medezeggenschap beperken en CAO’s niet meer per sector afspreken. In plaats daarvan beoogt de CDU per bedrijf loonafspraken toe te staan.»

De starheid van de Duitse arbeidsmarkt wordt volgens Kocka vooral veroorzaakt door het taboe op lage lonen: «Voor laag ge kwalificeerde mensen is er veel te weinig werk. De nieuwe 1-euro-jobs zijn niet het juiste antwoord op dit probleem.» In de Bondsrepubliek wordt deeltijdwerk nauwelijks voor vol aangezien en zijn uitzendbureaus een uitzondering.

De kansen van de Grosse Koalition liggen volgens Kocka allereerst in de sanering van de Duitse begroting. De Bondsrepubliek kampt met 1,3 biljoen euro staatsschuld, ongeveer evenveel als sinds 1990 in de voormalige DDR is gepompt. Hierdoor hebben de Duitsers al drie keer op rij gezondigd tegen de regels van het EU-stabiliteitspact. «Door de in galoptempo stijgende schulden en de conjuncturele zwakte van Duitsland en Frankrijk wordt de Europese Unie belast. Hierdoor zijn verdere spaarmaatregelen nodig, net als het afbouwen van subsidies», meent Kocka. Veel Duitsers zijn zich inmiddels van deze desastreuze Lage der Nation bewust. Maar de industrielobbyisten, de machtige vakbonden en de burgers zijn niet bereid om geld in te leveren. Zie hier het probleem van de beruchte Duitse Reformstau in een notendop.

De nieuwe coalitie van conservatieven en sociaal-democraten heeft nu echter een ruime meerderheid in zowel Bondsdag als Bondsraad. Hierdoor kan de «dringend noodzakelijke hervorming van het federalisme» ten minste een kans krijgen. Kocka: «De bond en de zestien deelstaten werken elkaar continu tegen. Voor veel problemen zijn ze tegelijk verantwoordelijk. Door deze ingebouwde tegenwerking zijn talrijke obstakels in de wetgeving ontstaan. Hun opgaven moeten duidelijker worden verdeeld.»

Bovendien kan worden begonnen met een belastinghervorming. Het belastingsysteem is zo gecompliceerd dat de helft van alle fiscale literatuur ter wereld in het Duits is geschreven. De omstreden Steuerprofessor Paul Kirchhof werd in de campagne door Angela Merkel dan ook als het konijn uit de hoge hoed gepresenteerd. De partijloze Kirchhof wilde dat het invullen van een belastingaangifte «geen tien zaterdagen meer in beslag zal nemen, maar op een A4’tje kan gebeuren». Daartoe opperde hij een uniforme belastingvoet van 25 procent. Deze radicale wetenschapper werd door Gerhard Schröder onmiddellijk gebruikt als kop van jut. De SPD-leider noemde de voorstellen asociaal en nam zelfs de in Duitsland hoogst gevoelige term «onmenselijk» in de mond. Hierna verdween Paul Kirchhof net zo snel terug naar Heidelberg als hij gekomen was. Merkel lijkt ook haar eis om de btw met twee procent te verhogen al vergeten te zijn.

Tot slot ziet Kocka mogelijkheden voor de grote coalitie bij de sanering van het Duitse gezondheidsstelsel: «We moeten de in de tijd van Bismarck ingevoerde sociale wetgeving dringend hervormen. Dat is een van de grootste uitdagingen van de komende jaren.» Volgens Kocka moeten de ziektekosten betaalbaar blijven. «Dat wordt een Herculesarbeid.» Want Duitsland mag dan een kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg hebben, die is ook de duurste ter wereld. Bijkomend probleem is de snelle vergrijzing van de Duitse maatschappij. De toch al nagenoeg failliete openbare ziekenfondsen zullen de komende decennia, als de babyboomgeneratie zich bij het bejaardentehuis meldt, nog meer geld uitgeven. Hierover schreef Frank Schirrmacher, hoofdredacteur van de chique Frankfurter Allgemeine Zeitung, de bestseller Das Methusalem-Komplott.

Kocka: «We moeten ons erop voorbereiden dat we op middellange termijn met minder pensioengeld zullen leven. Om dat op te vangen zal de private pensioenvoorziening versterkt moeten worden.» Dit scenario doet het natuurlijk niet goed bij jongeren. Op basis van het solidariteitsprincipe zullen zij meer moeten gaat betalen voor een steeds sterker groeiende massa ouderen.

Over al deze moeilijkheden is de afgelopen weken stevig gedebatteerd door CDU, CSU en SPD, de volkspartijen die allemaal zetels moeten inleveren in de nieuwe Bondsdag. Elke provinciale politicus kreeg zijn five minutes of fame om te oordelen over de te varen koers van de volgende regering. Maar bij het besloten coalitiepoker in Berlijn werden deze proefballonnetjes net zo snel doorgeprikt als de verkiezingsprogram ma’s in de bureaulades belandden.

Over één zaak bestaat wel overeenstemming: de dramatisch hoge werkloosheid van bijna vijf miljoen mensen. «We moeten het principe fördern und fordern (steunen en eisen) sterker in het middelpunt stellen», vindt Kocka. «Een werkloze hoeft niet op een houtje te bijten. Maar het mag ook niet te aantrekkelijk zijn om onnodig te vegeteren in de sociale zekerheid.» Over de diepere oorzaken van de recordwerkloosheid is de historicus duidelijk: «Onze loonkosten zijn veel te hoog. Hierdoor kost arbeid in ons land relatief veel.» Dat komt doordat zowel werkgevers als werknemers te veel moeten afdragen aan de dure Duitse Sozialstaat. Een gevolg van deze situatie is dat Duitse autobedrijven en banken momenteel tienduizenden mensen ontslaan en hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen.

Op het oog moet de nieuwe grote coalitie het dus makkelijk krijgen. Kocka is het daar niet mee eens: «Deze coalitie heeft zowel van links als rechts sterke oppositie en deze regering zal zeer heterogeen zijn. Dat impliceert een beperkte speelruimte. Zij kan niet met de macht van haar massa werken.» De nieuwe kanselier moet dus meer een moderator dan een machtswellusteling zijn. Het is de vraag of deze gematigde rol aan Merkel is besteed.

Kocka is bang dat de ontevredenheid in Duitsland zal toenemen. Hierdoor zouden de partijen aan de linkerkant van het spectrum worden versterkt, zoals de «conservatieve» Links partei van de populisten Gregor Gysi en Oskar Lafontaine. Zij vormen met stip de vierde kracht in de nieuw te constitueren Rijksdag. «Deze orthodoxe socialisten zuigen proteststemmen op.» Dit geldt echter ook voor de uiterst rechtse partijen. Die zijn – «goddank» volgens Kocka – niet boven de kiesdrempel van vijf procent uitgekomen: «Extreem rechts is in Duitsland zwakker dan in alle buurlanden. Dit valt terug te voeren op de verwerping van de na tionaal-socialistische catastrofe.» Maar het ge vaar blijft bestaan dat een neonazipartij als de NPD op termijn haar machtsbasis uitbreidt. Dat gebeurt nu in de provinciale luwte van Oost-Duitsland via de deelstaatparlementen en de sterke aantrekkingskracht op de jeugdcultuur.

Kocka: «Eigenlijk hadden we de laatste jaren al een regering van CDU en SPD. Alle belangrijke wetten zoals Hartz IV zijn door beide partijen goedgekeurd. Door het gewicht van de conservatieven in het Hogerhuis moest er altijd met hun wensen rekening worden gehouden. Er zal geen trendwending plaatsvinden, alleen misschien op cultureel gebied. De nieuwe republiek zal vooral conservatiever zijn op het vlak van immigratie- en cultuurpolitiek dan de generatie van de jaren zestig de afgelopen jaren.»

Gerhard Schröder en Joschka Fischer mogen dan als hoogste politici een stapje terug doen. De generatie-’68 blijft volgens Kocka, zelf destijds een protesterende student, niettemin nog goed vertegenwoordigd. Hebben deze Achtundsechziger dan iets gepresteerd?

Kocka: «Roodgroen heeft drie grote prestaties geleverd. Ten eerste zijn vanaf 2003 de sociaal-economische hervormingen ingezet die Duitsland zeker tien jaar eerder had moeten be ginnen, zoals in Nederland en Scandinavië. Dit heeft echter met de Duitse eenheid te ma ken.» De tweede grote wending lag op het ge bied van de buitenlandse politiek. De Bonds republiek heeft voor het eerst in de naoorlogse periode haar verantwoordelijkheid wereldwijd genomen. De Bundeswehr stond opeens in Afghanistan en Kosovo. «Een CDU-regering zou veel meer problemen met de oppositie gekregen hebben. De BRD is met haar gewicht geen dwergstaat meer.» Ten derde is er volgens Kocka ecologisch grote vooruitgang geboekt. «De Groenen hebben veel gedaan. Hun invloed was ook sterk bij de emancipatie van vrouwen, het homohuwelijk en de immigratiepolitiek. Hun inzet voor een liberale cultuur heeft de republiek goed gedaan. Ons land is nu toleranter en staat meer open voor andere culturen.»

De grote coalitie in Duitsland is in de ogen van Kocka hoe dan ook geen waterscheiding. Hij vergelijkt de huidige met de eerdere grote coalitie tussen 1966 en 1969. Aussenminister Willy Brandt vormde toen met bondskanselier en ex-nazi Kurt Kiesinger de eerste Grosse Koalition. «Toen wilde de SPD koste wat het kost aan de macht komen. Wij studenten waren bang dat de oppositie werd gemarginaliseerd.» Kocka en zijn studiegenoten dachten eind jaren zestig dat deze regering ondemocratisch was doordat zij de beruchte Notstandsgesetze in voerde. «Maar de BRD kreeg gewoon een stuk soevereiniteit van de Geallieerden terug.» Ook doorbrak de toenmalige grote coalitie de economische crisis in Duitsland. «En onder wijlen Willy Brandt werd de Ost-Politik voorbereid, zodat West-Duitsland zich met de landen achter het IJzeren Gordijn kon arrangeren.»

Kiesinger zelf was volgens Kocka een zwakke kanselier «omdat hij steeds tussen sterke partijen moest laveren». Dat wordt ook het probleem van «Angie» Merkel. Zij is tot op heden nog niet erg opgevallen door haar daadkracht, durf of doorzettingsvermogen.

Met Angela Merkel aan de macht breekt nu niettemin een nieuw hoofdstuk aan. Kocka, van oorsprong Sudeten-Duitser, weet hoe belangrijk de symbolische werking van een Ossi in het Bundeskanzleramt kan zijn. Hij sluit niet uit dat Merkel voor verrassingen kan zorgen. De CDU-voorzitter zou namelijk niet alleen de eerste Oost-Duitse maar ook de eerste vrouwelijke kanselier zijn.

Jürgen Kocka geldt in Duitsland als een aandachtig waarnemer van de Duitse hereniging, waarover hij het veelbesproken boek Vereinigungskrise schreef. De oprichter van het Forschungsverband SED-Staat aan de Freie Universität Berlin heeft na de Wende heel wat energie gestoken in het bestuderen van de DDR: «Merkel is een verdere stap naar de innere Wiedervereinigung. Maar de situatie is nog volledig open.»