Televisie – Walter van der Kooi

Vrijdag laatste keer De slag om de klerewereld van Teun van de Keuken en Ronald Duong (VPRO). De eerste twee afleveringen zijn een aanrader en makkelijk in te halen. Proloog: we kopen twee keer zo veel kleren als rond 2000 en dat kost ons minder. Kleding is wegwerpproduct. Duong begeeft zich in de bizarre cultuur van de Milanese catwalk, waar hij ‘fashionistas’ ontmoet; een Nederlands meisje dat zich zonder spier te vertrekken ‘online influential met modeblog’ noemt; een ondernemer die jaarlijks zes in plaats van vier collecties moet maken omdat de warenhuizen dat eisen omdat de jonge klant dat eist; en die toegeeft dat ethiek nauwelijks een rol speelt want ‘mode gaat alleen over mode’ – weer wat anders dan Van Maanens ‘dans gaat alleen over dans’. Van de Keuken gaat in de traditie van Günter Wallraff undercover, maar dan in een hoger segment: als ‘supergreedy textielbaron’, die een Parijse textielbeurs bezoekt. Al is de partij sweaters die hij voor een bodemprijs wil laten maken (3000) eigenlijk te klein om de adelstitel te verdienen, toch levert zijn speurtocht naar goedkoper en nog goedkoper inzichtgevende scènes op inzake praktijken en werkwijze van de textielindustrie in Azië. De Bengaalse meneer Arafat kan leveren voor 3,40 euro en bij een geplande winkelprijs van 40,- is dat interessant te noemen. Van de Keuken reist naar Bangladesh om met verborgen camera vast te stellen hoe ongelooflijk mis het daar nog altijd is. En wie dat allemaal al weet dankzij de schrijvende pers zou toch moeten kijken, omdat het de beelden en gesprekken zijn die van ‘weten’ ‘voelen en beseffen’ maken. En ja, er lopen veel schoften rond, overal en ook in de Aziatische textiel, maar afgedwongen verbeteringen op de ene plek verschuiven de wanpraktijken gewoon naar elders. De oorzaak ligt hier, waar meer en meer gevraagd wordt voor minder en minder geld. NPO 2, 21.10 uur.

Sinds zondag is dezelfde Van de Keuken presentator van het programma De monitor (KRO-NCRV), voorheen onderdeel van Altijd wat. Via een gelijknamige website willen ze kijkers actief betrekken bij onderzoek naar maatschappelijke misstanden. Zondag betrof het, dankzij tips, de gezondheidszorg: een Brabantse kliniek waar managers zich ten onrechte tandarts noemen en onverantwoorde ingrepen plegen. En een psychiater die doorwerkt ondanks een veroordeling wegens bezit van kinderporno, doordat het OM veroordelingen niet altijd doorgeeft aan de Inspectie van de Gezondheidszorg. Zondags, NPO 2, 22.35 uur. Onderzoeksjournalistiek dankzij klokkenluiders. Televisie tot Nut van het Algemeen. Zie ook demonitor.ncrv.nl.

Zaterdag start jaargang 16 van Telefilm , door en voor tv geproduceerde speelfilms die soms de bioscoop halen. Dit jaar werd Aanmodderfakker (Avro-Tros) van Michiel ten Horn zelfs winnaar van het Gouden Kalf als ‘beste speelfilm’ en kreeg ook Kalveren voor beste acteur (Gijs Naber) en beste scenario (Anne Barnhoorn). Die film wordt pas op 21 februari uitgezonden. Gestart wordt met ‘Sunny Side Up’ (BNN) van (Lourens Blok). Tegelijk horrorstory op een Waddeneiland en röntgenfoto van de ongezonde relatie tussen een jong stel. Hoewel er dit jaar geen overkoepelend thema genoemd wordt gaan vijf van de zes films voornamelijk over twintigers en dertigers in moeizame liefdesverhoudingen. Het niveau is redelijk tot goed. En vooral: er wordt vaak geweldig geacteerd – door de (jonge) vrouwen nog beter dan door de dito mannen. Hannah Hoekstra in Sunny Side Up , Sally Harmsen in Het mooiste wat er is (EO – 31 januari), Gaite Jansen in Groenland (VPRO – 14 februari) – ze zijn formidabel en verdienen allemaal een Kalf. Zaterdags, NPO 3, 20.00 uur.

Film – Gawie Keyser

Weerwolven zijn over het algemeen wezens met lange tanden en scherpe nagels en vooral heel veel haar als manifestatie van mannelijkheid en monstruositeit. Maar niet in When Animals Dream, de debuutfilm van de jonge Deense regisseur Jonas Alexander Arnby.

De setting is een gehucht waar bijna alle inwoners bij een visfabriek werken. Ze wonen in troosteloze wijken met nieuwbouwhuizen. Hier hebben we een gehandicapte moeder, mysterieus, aantrekkelijk, in een rolstoel gekluisterd en afhankelijk van de zorg van haar echtgenoot en dochter van een jaar of twintig. De dochter, Marie (Sonia Suhl), lijkt veel op de moeder; beiden hebben katachtige gelaatstrekken en lang, asblond haar.

Even een intermezzo waarin ik het absolute minimum aan verhaal zal onthullen: het zal door publiciteit en wat niet al waarschijnlijk onmogelijk zijn deze film zónder voorkennis over de bovennatuurlijke thematiek te zien, maar dat is mij wel overkomen. Wat een shock als blijkt dat moeder ’s avonds door vader in bad wordt gedaan om te worden gewassen, maar vooral om haar wervelkolom te laten scheren. Want daar groeit het haar het weligst. En niemand mag het geheim van dit gezin weten. Einde intermezzo.

Net als in Let The Right One In (2008) van Tomas Alfredson zit die magie van When Animals Dream in de ogenschijnlijke normaliteit van dit alles, met slechts subtiele suggesties dat er meer aan de hand is. Marie wordt gepest tijdens het werken bij de fabriek. Ze is teruggetrokken, een buitenbeentje. Maar toch straalt ze gevaar uit. Dat maakt haar aantrekkelijk voor de jongens bij de fabriek. Ze ondergaat allerlei ontwikkelingen als jonge vrouw, maar bovenal als dochter van die vreemde moeder die al jaren onder doktersbehandeling is en sinds ze ziek is geworden geen woord meer spreekt. Wanneer Marie steeds meer vraagtekens bij de aandoening van haar moeder zet, komt het verhaal pas echt op gang.

Regisseur Arnby blijft dicht bij de menselijkheid van zijn personages: een vader die voor zijn gezin probeert te zorgen, een dochter die het echte leven ontdekt, een mooie jongen die verliefd op haar raakt. En toch is de titel van de film When Animals Dream. Wie de film gaat zien – hij is dé aanrader van de maand – mag filosoferen over wat de titel betekent. Zelf kom ik na een onthutsende kijkervaring er niet uit.

Te zien vanaf 15 januari

Popmuziek – Leon Verdonschot

Kraftwerk

Ze deden het eerder in het MoMA in New York: iedere avond een album integraal spelen. En bij een dergelijk uitgebreid en rijk oeuvre betekent dat: acht avonden in Paradiso. Bij Kraftwerk zijn techniek, show en muziek een drieëenheid, dus gaat een overzicht van veertig jaar Kraftwerk net zozeer over de ontwikkeling in techniek als over die in muziek. En dus zien de foto’s van de show er spectaculair uit. Ook die van het publiek, trouwens: een verwonderde menigte met 3D-brilletjes op hun neus. Van de acht avonden zijn er zeven uitverkocht. Kennelijk is Techno Pop uit 1986 het minst populaire album van Kraftwerk: alleen voor de avond waarop dat album wordt gespeeld (woensdag 21 januari) zijn nog kaarten.

Voor een indruk van het spektakel dat vier mannen op een rij achter een keyboard kunnen opleveren, maar dan in 2D:

Paradiso, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 januari

Eurosonic/Noorderslag

Groningen is opnieuw het Austin van Nederland, met de beste aanstormende namen uit de hele wereld (Eurosonic op woensdag, donderdag en vrijdag) en vervolgens alle grote Nederlandse acts van nu (Jett Rebel, Typhoon, Dotan) en morgen (Ronnie Flex, Kovacs). Voor een blik op het enorme talent van die laatste:

Groningen, onder meer de Oosterpoort, 14-17 januari

Persistence

Twee van de grootste en beste hardcorebands komen naar Nederland: het onvermoeibare Sick Of It All (uit New York) en het even melodieuze als krachtige Ignite (uit LA). Ze spelen maandag samen met nog een hoop andere bands in Utrecht, als headliners van de Persistence Tour. Vast onderdeel van ieder Sick Of It All-concert: de ‘wall of death’, waar alle bezoekers elkaar te lijf gaan als in een scène uit Braveheart. Maar dan lachend.

Dat zie er zo uit:

Persistence tour, 19 januari, TivoliVredenburg Utrecht

Kunst – Koen Kleijn

Eind van de maand (vanaf 31 januari) in De Pont, Tilburg: Isaac Julien, ‘Riot’. Julien maakte films van groot formaat. ‘Playtime’ – het hoofdwerk in de tentoonstelling in De Pont - bestaat uit zeven zeer grote schermen met vlijmscherp digitaal filmbeeld waarin een waaier aan acteurs opdraaft, tezamen een portret van het leven op aarde na de financiële collaps van 2008. Vergis je niet in de beeldschone presentatie: Julien gebruikt de schoonheid en het vocabulaire van hedendaagse kunst om aan harde historieschilderkunst te doen. Alle vijf hoofdfiguren staan in een relatie tot kunst, markt en geld; de film mengt documentaire en fictie én Juliens eigen paradoxale positie als maker van uiterst kostbare projecten. Complexe kunst met een grote K, van onberispelijke technische kwaliteit, grote inhoudelijke ambitie en serieuze maatschappelijke betekenis.

Vanaf 5 februari in het Mauritshuis: The Frick Collection. Kunstschatten uit New York. The Frick is het misschien wel het mooiste ter wereld, met alleen maar absoluut superieure werken, tentoongesteld in ‘huiselijke’ sfeer. Omdat men in New York een tijdje dat grietje met die oorbel mocht lenen (rijen bezoekers tot vér om de hoek) krijgt het Mauritshuis nu een keur aan meesterwerken in ruil. Cimabue, Jan van Eyck, Constable, Reynolds, Ingres – niet te missen.

Ook interessant, lijkt mij: Leo Gestel, De Mooiste Modernist, Singer Laren, vanaf 25 januari. Rare titel, maar het eerste overzicht in twintig jaar van een kunstenaar die tussen Mondriaan, Sluijters, Toorop en dergelijken een beetje tussen wal en schip valt. Zeer gevarieerd werk, van luminisme en bont fauvisme naar de steenkolige braafheid van de Bergense School.

Tenslotte: ‘Metamorphosen’, gedaanteveranderingen à la Ovidius, in hedendaagse werken van Jan Fabre, Levi van Veluw én Stromae (?), Rijksmuseum Twenthe, Enschede. Vanaf 25 januari.

Toneel - Loek Zonneveld

Gothic Hamlet uit Kopenhagen

Hoe vaak zal Shakespeare’s Hamlet al niet zijn verbouwd en verspijkerd tot something completely different? U mag raden en u zit er gegarandeerd altijd naast. Het is niet meer te tellen. Na de vagebondenversie uit het Londense Globe-theater die op wereldtournee vorig jaar ook de Nederlandse schouwburgen aandeed, komt nu een muziektheatrale versie uit Kopenhagen deze kant op. Het Deense toneelgezelschap Republique Theater werkte samen met de Britse cultband Tiger Lillies van Martyn Jacques, die lucht in de klassieke tekst blaast met ruim twintig nieuwe songs, waardoor deze Hamlet-variant de boeken in gaat als een ‘Opera Grotesque’. Wat we binnen de tweeënhalf uur durende vertoning krijgen is ongeveer tien procent van Shakespeare’s tekst. Een soort reis door de ziel van Hamlet. En een beetje ook door het hoofd en de schoot van moeder Gertrude en vriendinnetje Ophelia, in wie we veel schuld & boete zullen aantreffen. Verder is er sprake van meer acrobatiek, poppentheater en reusachtig schimmenspel en schaduwtheater dan we gemeenlijk in het stuk-der-stukken aantreffen. De dode vader van de Deense kroonprins en titelheld is uiteindelijk gereduceerd tot een kleine projectie op zijn lijf. Ook Ophelia verzuipt in een geprojecteerde vijver. Polonius, de enorme kletskous en spion aan het hof van Elseneur, wordt hier letterlijk getoond als een reusachtige ouwehoer. Het toneel-in-het-toneel, de Muizenval, het spel om de moordenaar/oom/stiefvader Claudius te ontmaskeren, is hier een marionettenspel waarin alle acteurs puppets-on-a-string spelen, gemanipuleerd door krachten die zich ver buiten en boven hen bevinden. Inventief is het allemaal zeker. Of de liederen van Tiger Lillies erg veel aan de oorspronkelijke stof toevoegen, is betwijfelbaar. Maar een kniesoor die daarover valt. De Amsterdamse schouwburgdirectie is gewoon gezellig een Hamlet-verzameling aan het aanleggen. En wij mogen daarbij zijn. Laat die jongens toch!

Hamlet door The Tiger Lillies en Republique Theater Copenhagen, 16 en 17 januari in Stadsschouwburg Amsterdam, 21 januari in Schouwburg Arnhem, 27 januari in Stadsschouwburg Groningen