Als ze me maar niet herkennen, dacht hij. Het was februari 2003 en hij was even een pak melk gaan kopen. Vlak bij zijn appartement in Manhattan raakte hij verzeild in een demonstratie tegen de dreigende Irak-oorlog. Hij zag al voor zich hoe ze hem juichend als anti-oorlogsmascotte zouden meevoeren. Maar niemand keek naar hem om. Hans Blix, de even onopvallende als onkreukbare Zweedse diplomaat, heeft nog een aandenken aan de muur hangen: een poster met de leuze Blix — not bombs! Maar al schrijft hij het niet met zoveel woorden, hij lijkt niet echt naar die tijd terug te verlangen. Blix stond als hoofd van de wapeninspecteurs in Irak samen met Internationaal Atoom-Energie Agentschap (IAEA)-collega Mohamed el-Baradei in het oog van een aanzwellende storm. De oorlog waarin die storm uitmondde, hing nauw samen met zijn rapportages.
In zijn vorige week verschenen boek Disarming Iraq kijkt Blix terug op het diplomatieke steekspel in de aanloop naar de Irak-oorlog. Het is een belangrijk boek, al is de aandacht die het krijgt niet bepaald overweldigend. Blix bevond zich in een sleutelpositie. Zijn inspecteurs controleerden in Irak of Saddam Hoesseins regime nog de beschikking had over biologische en chemische wapens, wapenprogramma’s en productiecapaciteit. Collega el-Baradei van de IAEA deed met zijn teams hetzelfde op het nucleaire vlak. Vanaf januari 2003 werden zijn rapportages aan de Veiligheidsraad mondiale mediagebeurtenissen — er dreigde oorlog als Irak in gebreke zou blijven. Omdat van zijn rapportages zo veel afhing werd Blix benaderd door alle hoofdrolspelers, behalve Hoessein, die hem pas toen het te laat was wilde ontvangen. George Bush, Tony Blair, Dick Cheney, Jaques Chirac, Colin Powell en Condoleezza Rice, om er een paar te noemen, onderhielden allen contact met hem. Vanaf begin maart, toen het er echt om ging spannen, werd hij in zijn eigen woorden «een kwetsbaar stuk op het schaakbord». Op 20 maart vorig jaar, toen de Amerikanen en Britten de aanval inzetten, werd hij daar ruw vanaf geveegd.
Omdat hij zo’n centrale positie innam is Hans Blix bij uitstek de man die kan aangeven waar het misging. Want dat het is misgegaan, dat vindt ook hij. Het was te vroeg voor oorlog. Unmovic vond geen achtergehouden massavernietigingswapens, wel al-Samoud-raketten met een te grote actieradius. De Irakezen vernietigden ze onmiddellijk. De Amerikanen bleven ervan overtuigd dat de Irakezen de kluit bedonderden. Toen ze Irak eenmaal hadden bezet, lieten ze de Iraqi Survey Group, een door hen gefinancierde en gecontroleerde missie van wapeninspecteurs, nog bijna een jaar onderzoek doen. Maar anderhalve maand geleden gooide onderzoeksleider David Kay de handdoek in de ring. Kay werkte voor Blix toen die de IAEA-inspecties leidde na de Golfoorlog. Blix omschrijft Kay zonder veel achting als «een Amerikaan zonder inspecteurstraining, die een talent had voor schrijven en de reputatie dingen voor elkaar te krijgen».
Blix leverde zijn manuscript in enkele weken voordat David Kay met zijn onderzoek stopte. «We hadden het vrijwel helemaal mis», zei Kay tijdens een hoorzitting in de Senaat. Blix had die verklaring niet nodig. Hij wist het al toen Kay nog aan het zoeken was. «We weten nu», schrijft hij, «dat hoewel de gewapende operatie in Irak succesvol was, de belangrijkste diagnose — het bestaan van massavernietigingswapens — verkeerd was. Het was als een chirurgische ingreep bedoeld om iets kwaadaardigs te verwijderen, maar het kwaad bleek er niet te zijn.»
Blix drukt zich diplomatiek uit, maar in feite beschuldigt hij de Amerikanen van vals spel. «De Amerikaanse vastbeslotenheid Irak aan te pakken», schrijft hij, «kwam niet voort uit iets wat Irak had gedaan, maar uit de wonden die al-Qaeda had toegebracht.» De Veiligheidsraad werd misbruikt om de wereld achter een Amerikaanse oorlog te krijgen. Blix verzet zich tegen de beschuldigingen aan het adres van Frankrijk, dat door te dreigen met een veto tegen een laatste, aan geweld gekoppelde Veiligheidsraadresolutie, de Britten en Amerikanen gedwongen zou hebben buiten de VN om ten strijde te trekken. Volgens Blix is dat een omkering van zaken. De resolutie zou het hoe dan ook niet gered hebben, want het was voor een meerderheid van de Raad overduidelijk dat inspecties meer kans moesten krijgen. De inspecteurs waren immers vier jaar uit Irak weg geweest en nu nog maar net vier maan den terug. In Blix’ afgewogen diplomatentaal klinkt het zo: «Het is een interessante notie dat als een kleine minderheid niet opkan tegen een sterke meerderheid, het die meerderheid is die gezakt zou zijn voor de test.» Hij bedoelt: het zijn de Amerikanen die de VN schade hebben toegebracht, niet de Fransen.
In de Veiligheidsraad benadrukten de Amerikanen dat het draaide om Iraks massavernietigingswapens. Andere argumenten speelden geen rol. Ze maakten Blix keer op keer duidelijk over inlichtingenmateriaal te beschikken dat hun bestaan bewees. Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell hield een inmiddels beruchte presentatie in de Veiligheidsraad ondersteund door satellietbeelden en geluidsbanden. Tot Blix’ verbazing en verontrusting toonden die geen wapens, maar slechts aanwijzingen dat de Irakezen iets verborgen hielden. Blix en zijn inspecteurs vonden niks, ook niet op de plaatsen die Powell op de foto’s had laten zien. Hun jacht op de mobiele laboratoria voor biologische wapens die Powell toonde, bleef vruchteloos. Nu weten we dat ze niet bestonden en dat de Amerikanen zich hadden gebaseerd op een leugen verspreid door het Iraaks Nationaal Congres.
Blix realiseerde zich dat er wellicht geen verboden wapens meer waren in Irak. Maar hoe dat aan te tonen? De Iraakse militairen en wetenschappers waarmee Blix te maken had vertelden keer op keer dat alles was vernietigd in 1991, na de Golfoorlog, maar dat ze niet de documenten hadden om dat te bewijzen. Ook Hoessein Kamel, de gevluchte en later vermoorde schoonzoon van Saddam die de leiding had over de Iraakse wapenprogramma’s, had dat al aan Unscom verteld. Iraakse wetenschappers peinsden zich suf om een methode te bedenken om vast te stellen hoeveel liter van een bepaald gif men in de grond had laten wegsijpelen. Onbegonnen werk, aldus Blix.
Hij schrijft dat hij niet het gevoel heeft dat hij op ongeoorloofde wijze onder druk is gezet door de Amerikanen, maar hij maakt wel duidelijk dat hij vijanden had. Vice-president Dick Cheney minachtte de inspecties, net als defensieminister Donald Rumsfeld en diens onderminister Paul Wolfowitz. Zij rukten inlichtingeninformatie uit het verband, presenteerden cijfers zoals het hun uitkwam en deden suggestieve uitspraken om te tonen dat de inspecteurs werden afgetroefd door Saddam. Volgens Blix is daar niets van waar. De Irakezen werkten steeds beter mee met de inspecties. Hem bekroop juist het gevoel dat Saddam niet alles werd verteld, waardoor de ernst van de situatie pas laat tot hem doordrong. Herhaaldelijk leest Blix in de Amerikaanse kwaliteitspers artikelen-van-achter-de-schermen met gelekte informatie waar niets van klopt. Hij verdenkt de haviken — met «Richard Perle als exotische opperhavik» — ervan zijn werk daarmee te willen ondermijnen. Slechts één keer gaan de Amerikanen te ver. Onderminister John Wolf komt woedend Blix’ kantoor binnenstormen met geheime foto’s die hij niet hoort te hebben. Ze tappen het faxverkeer van Unscom af, weet hij dan.
Hoe kon het zo mislopen? Volgens Blix ligt de fout vooral bij de vooringenomenheid. Vrijwel iedereen geloofde in het spook van de Iraakse massavernietigingswapens. Dat geloof, en het geloof in Saddams eeuwige tegenwerking, was zo sterk dat vrijwel alles — zelfs het gebrek aan harde gegevens — werd gezien als bewijs voor het niet naleven van VN-resoluties door Irak. Inlichtingendiensten maakten zachte bewijzen hard, bang als ze waren Saddams dreiging te bagatelliseren. Liever alles iets scherper stellen dan van gevaarlijke laksheid beschuldigd worden. Ook de Amerikaanse vastbeslotenheid na 11 september om risicofactor Saddam hoe dan ook uit te schakelen, met of zonder VN, droeg bij aan het falen van de diplomatie. Zelfs vervalste informatie, zoals het nepcontract tussen Niger en Irak over de levering van uranium, werd ingezet. Blix zegt het weer heel diplomatiek: «Ik wil niet zeggen dat Blair en Bush te kwader trouw waren maar ik stel vast dat het niet veel kritisch denken zou hebben gevergd van hun kant of van de kant van hun naaste adviseurs om verklaringen te voorkomen die het publiek misleidden.» Jacques Chirac was de enige die meende dat Irak effectief ontwapend was door de eerdere VN-inspecties van Unscom. Volgens Chirac was er geen «serieus bewijs» dat Irak verboden wapens bezat. Blix sprak ook met Franse inlichtingenfunctionarissen die beweerden dat Saddam wel degelijk over massavernietigingswapens beschikte. «Inlichtingendiensten vergiftigen elkaar soms», was Chiracs commentaar. En hij had gelijk, zoals we nu weten.
De inspecteurs moesten elke conclusie die ze trokken staven met bewijs. Dat was hun opdracht en daaraan hielden ze zich. Dus kon Blix niet doen wat velen van hem vroegen teneinde een oorlog te voorkomen: zeggen dat hij nog maar een paar maanden nodig had om de inspecties te voltooien. Hij kon domweg niet aantonen dat dan alles afdoende gecontroleerd zou zijn. Na 15 februari, toen volgens Blix de Amerikanen nauwelijks meer van hun oorlogskoers waren af te brengen en de troepenopbouw in een kritieke fase kwam, trachtte hij zich nog met politiek in te laten, terwijl hij toch slechts als onderzoeker-rapporteur was ingehuurd. Hij werkte aan een ontwerp resolutie voor de Veiligheidsraad met daarin duidelijke ijkpunten waaraan Irak moest voldoen. Vlak voor de oorlog zocht hij naar mogelijkheden om Hoessein informatie te geven die hij zou moeten noemen in een speech, om nog te redden wat er te redden viel. Blix overwoog zelfs de boodschap mondeling te laten overbrengen door «een hoge Arabische functionaris».
Blix wil maar zeggen dat hij zijn uiterste best heeft gedaan om een oorlog te voorkomen die in zijn ogen onnodig en onrechtvaardig was, want «de VN en de wereld waren erin geslaagd Irak te ontwapenen zonder het te weten». Het is een angstaanjagende conclusie, die het beeld bevestigt dat ook onderzoekers van gerespecteerde organisaties als Carnegie Endowment en Basic al in januari schetsten. De inspecties van Unscom tussen 1991 en 1998 en later die van Unmovic wérkten, Saddam werd effectief ingedamd, maar niemand durfde te geloven in dat succes. De oorlog werd gevoerd om oneigenlijke redenen. Noch massavernietigingswapens noch het niet naleven van VN-sancties was een geldige rechtvaardiging. Hoe kan de Nederlandse regering nog volhouden dat het politiek steunen van de oorlog een juiste beslissing was, die stoelde op internationaal recht, nu de man die de formele sleutel tot de oorlog in handen had opening van zaken heeft gegeven?
Hans Blix
Disarming Iraq
Pantheon Books, 304 blz., $ 24.00