
In een hoek van de hal van het Nationale Museum voor Hedendaagse Kunst in Athene, het emst, staat een gouden vriezer op een marmeren sokkel. De kast valt door zijn bescheiden formaat niet op en ook aan de inhoud zou je zo voorbijlopen: traditionele weckpotten gevuld met een witte substantie. Maar de potten blijken beschilderd met vier gekleurde ringen, die fel afsteken tegen het wit, en met één rode ster: dat is de sneeuwvlok die tijdens de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen weigerde in een Olympische ring te veranderen.
Het witte spul in de vriezer is sneeuw uit Sotsji, ijskoud ten minste sinds 2014. Want er wás geen sneeuw in Sotsji, met zijn subtropische klimaat en betonnen stranden, niet voordat de Spelen er van start gingen. De sneeuw werd ingevlogen vanuit de bergen en afgevuurd op hellingen die leunden op ’s werelds beste koelapparatuur. Vele miljarden gingen naar deze duurste Spelen ooit en alles slaagde, op die ene sneeuwvlok na.
In Athene hoefde gelukkig geen sneeuw te komen toen de stad in 2004 de Olympische Zomerspelen organiseerde, maar wel onder meer een nieuw vliegveld, een metronetwerk, stadions en sportfaciliteiten die sinds die tijd bijna allemaal leegstaan. Sommigen zeggen dat de terugkeer van de moderne Spelen in Griekenland de nekslag voor de Griekse economie is geweest. Waar in Sotsji de sneeuw zonder koeling zal zijn gesmolten, kreeg Athene er een aantal pijnlijke ruïnes bij.
Pavel Braila, een kunstenaar geboren in Moldavië, bracht de Olympische sneeuw naar de stad. Hij is een van de 160 deelnemers aan Documenta 14 en een van de vele kunstenaars wier werk voor ten minste een deel betekenis ontleent aan de reis naar het zuiden. Sinds de oprichting in 1955 in de gehavende Duitse stad Kassel is Documenta een groot Europees feest dat eens in de vijf jaar de stand van zaken in de kunst toont. Altijd in Kassel, op een curieus uitstapje in 2012 naar Kaboel na en nu voor het eerst met een volwaardige satellietlocatie in Griekenland.
De kunstwereld heeft haar blik naar beneden gericht, naar de regio op de kaart waar niet per se een bloeiend kunstklimaat te vinden is, maar waar mogelijk wel weer een rol voor haar is weggelegd. Kunstenaars, tentoonstellingsmakers en critici verhuizen naar Athene, naar het nieuwe Berlijn. Ze treffen er een mix van oude cultuur en nieuwe crises die uitnodigt tot intellectuele reflectie. Je kunt er scherpstellen op de economische, culturele, sociale of humanitaire crisis maar ook je ogen sluiten en genieten van de zon. Datzelfde geldt voor Palermo, de bestemming van Manifesta, de Europese biënnale, van volgend jaar. Het zijn plekken vrij van direct gevaar en vol van drama, verweerde kurken aan de rand van het oude continent.
De grote verdienste van de move van Documenta naar Athene is dat de plek nergens benaderd wordt als de grens die zij is, niet vertroeteld wordt als bron van Europese beschaving en niet weggezet als nagel aan haar doodskist. Natuurlijk ging het over de stand van zaken op de van (identiteits)politiek vergeven persconferentie, natuurlijk vormde dat inspiratie voor een groot deel van de deelnemende kunstenaars. Maar met meer dan veertig locaties heeft het team van deze Documenta Athene op de eerste plaats verkend om wat ze is: een stad van vijf miljoen mensen waar de publieke ruimte strak is ingericht met klassieke oudheden maar de recente geschiedenis is blijven hangen in nu vaak leegstaande gebouwen. Dus hangen de doeken van Vivan Suter, die zij in Guatemala onder avocadobomen maakt met vulkanisch, botanisch en micro-organisch materiaal, in Athene op het plaatsje van een magisch mooi verlaten café aan de voet van Filopappou Hill. En nam Otobong Nkanga, geboren in Nigeria, haar intrek in een leeg huis in een stoffige industriewijk om daar haar zeepfabriek op te starten. In een zelfgebouwd laboratorium experimenteert ze er met grondstoffen uit Afrika en het Midden-Oosten en werkt ondertussen aan een muurtekening.
Als hoofdkwartier van het uitgebreide publieksprogramma van Athene werd gekozen voor een paviljoen in het Vrijheidspark, een voormalig militair hoofdkwartier. Hier was de militaire politie van de junta, die Griekenland tussen 1967 en 1974 in de greep hield, gestationeerd en in een gebouw verderop vonden de martelingen plaats. Documenta-bezoekers kunnen er een klein rood boek meenemen, een glossarium van de juntageschiedenis met archiefbeeld samengesteld door kunstenaar Daniel G. Andújar.
Even verderop, op een binnenplaats van het Conservatorium van Athene, wordt gewerkt aan een nieuw boek. Daniel Knorr uit Roemenië verwerkt er een metershoge berg afval, objecten die hij vond in de straten van Athene. Stukken van verloren halskettingen, poppen, sleutels en kleding drukt hij met een pers hard op een bladzijde van een leeg boek. De objecten zelf laat hij liggen tussen de pagina’s, die mogen mee naar waar de koper van het boek het maar mee naartoe neemt. Het boek kost 79 euro in Athene en 99 euro in Kassel want, zegt Knorr, alles is goedkoper in Griekenland.
Documenta infiltreerde Athene en bracht kunst uit de hele wereld met zich mee. Niet eerder, waag ik te zeggen, werd de kunst zo groots gevierd. Al na een paar zalen in de moderne annex van het Benaki Museum ben ik de wereld rond: in India met de verhalende doeken in kleurrijk tempera van Nilima Sheikh, in een bunker in Duitsland met de Israëlische Roee Rosen en zijn installatie over de dood van Eva Braun, op de vlucht voor de Armeense genocide met de vader van Yervant Gianikian die voorleest uit zijn dagboek.
De tientallen schilderijen van Tshibumba Kanda Matulu voeren door de geschiedenis van het koloniale bewind in onder meer Congo. In Senegal was ik even met het werk van El Hadji Sy, een installatie van allerhande organische en plastic curiositeiten achter glas. En Britta Marakatt-Labba borduurde een Sámi-begrafenis in Lapland. De draden op haar paneel brengen de mensen op en onder de sneeuw weer bij elkaar.
Veel van deze namen zeiden me echter niets en legio kunstwerken zijn van makers die opereren buiten het domein van de kunst zoals we dat kennen. De houten maskers bijvoorbeeld die rusten op palen op de begane grond van het emst, speciaal gesneden voor een Kwakwaka’wakw Atlakim-ceremonie en getooid met kippenveren en paardenhaar. Ze komen uit de collectie van Beau Dick, een kunstenaar uit een Kwakwaka’wakw-dorp in Canada die in Athene bijzondere aandacht krijgt in verband met zijn overlijden daags voor de opening van de tentoonstelling. Een dezer dagen zullen ze de tentoonstelling vroegtijdig verlaten voor de reis terug naar Canada, waar ze als echte maskers nodig zijn voor een potlatch.
En op de bovenste verdieping van het museum draait een aangrijpende voorlichtingsfilm in zwart-wit over een leprakolonie. Een leraar vraagt er aan een groep zieke kinderen om een paar dingen op te noemen die mooi zijn in het leven. Spelen, zeggen ze, en bloemen. En wat ze vies vinden? Handen, voeten en ogen.
De Iraanse Forough Farrokhzad schoot de film in 1963, ze wilde er geld en compassie voor de slachtoffers mee inzamelen. Op Documenta draait de film als een kunstwerk dat om hulp vraagt, voor een in sommige delen van de wereld nog altijd prangende zaak maar een waar dit publiek verder weinig mee zal hebben.

Overigens zouden de nekharen van artistiek leider Adam Szymczyk, voormalig deelnemer van het curatorial program van de Appel in Amsterdam, overeind gaan staan bij het lezen van deze observaties. Hoezo Indiase kunstenaar, zou hij zeggen, en waarom moet je schrijven dat iemand uit Moldavië of uit Nigeria komt? Op de bordjes bij de kunstwerken is afkomst iets waarover wordt gezwegen. Er is sowieso geen enkele toelichting in de zalen. Je kunt het zware Daybook aanschaffen, met twee pagina’s voor iedere kunstenaar, of de bijzonder zware Reader met theoretische onderbouwing. Szymczyk is niet alleen tegen grenzen, vertelt hij op de persconferentie, maar ook tegen interpretatie. Hij koos als thema van deze Documenta ‘Leren van Athene’ – het staat op posters en banners door de stad – vanuit de overtuiging dat learning begint bij unlearning. Om dan, zonder dat iemand de visie van een onbekende ander hoeft te interpreteren, tot iets nieuws te komen. Zoals de filosofie onder Socrates draaide om de vragen, zo wil Szymczyk dat de kunst onder hem gaat over de ontmoetingen.
Ergens is dat ontzettend flauw. Het artistiek team heeft jaren de tijd gehad om zich in te lezen en in te leven, letterlijk: Szymczyk en anderen verhuisden in 2015 ter voorbereiding naar de stad. Bij de bezoeker moet het kwartje meteen maar vallen. Ook het idee dat je grenzen kunt overstijgen door ze te negeren is naïef, een geste die symbolisch opgevat kan worden maar praktisch gezien vooral ergernis wekt. De hele tentoonstelling zou omvallen als de kunstwerken hun wortels verloren. Als de sneeuw in de gouden vriezer niet uit Sotsji kwam, op een zeker moment in de tijd, maar uit de bergen van Oostenrijk in een willekeurig wintersportseizoen. Als het verlengstuk van Documenta 14 niet in Athene had plaatsgevonden, maar in Londen. Want dan dringt zich de vraag op: waarom in het centrum van dit verheven universum wel de Grieken eruit lichten?
Kritiek op die keus bleef dan ook niet uit. De kranten namen daags na de opening al het woord ‘cultureel imperialisme’ in de mond. The New York Times rapporteerde over een boodschap in graffiti op een muur: ‘Dear Documenta: I refuse to exoticize myself to increase your cultural capital. Sincerely, the people.’Documenta heeft bruggen gebouwd zoals geen tentoonstelling voor haar deed, naar afgelegen gebieden en langs onbekende geschiedenissen, maar heeft de gevoeligheid van de verbinding met het Duitsland van nu onderschat. Die bestaat ook zonder Documenta: op een muur zag ik een euroteken zij aan zij met een hakenkruis. Maar Documenta is een Duitse organisatie, gefinancierd met Duits geld, en het feit dat Griekenland niet heeft hoeven bijdragen, op de vele samenwerkingen die zijn aangegaan na, aan een belangrijk evenement in zijn eigen stad legt de verhoudingen scheef. Er is de vreemde deal met het emst, het museum dat na een lange sluiting eindelijk kon opengaan in een voormalige fabriek van het Griekse biermerk Fix. Met de komst van Documenta is het gebouw voor het eerst volledig in gebruik genomen. Andersom zal een deel van de emst-collectie straks in het Fridericianum te zien zijn, een belangrijke locatie van Documenta in Kassel – nog voordat de Griekse collectie intrek zal nemen in haar eigen museum.
Er is de Athene Biënnale, in 2015 de winnaar van de Prinses Margriet Prijs voor Cultuur, die kwaad zou zijn. Tijdens de opening van Documenta organiseren ze een eigen evenement, de aftrap van hun biënnale ‘Waiting for the Barbarians’.
En dan is er de realiteit die om aandacht vraagt. Een groep genaamd Artists Against Eviction stelde dat bezoekers niets leren van Athene, maar kennismaken met een door de overheid goedgekeurde versie van de stad. Zonder de vluchtelingen die worden gearresteerd, de huizen die worden platgewalst. Ze schreven een brief. ‘Jullie krioelende lichamen bevolken de straten van Athene, jullie monden praten over onze ontberingen, jullie voeten stampen op onze stoepen. Maar dit is niet genoeg. Dit is het moment om een ruimte voor allen uit te hakken, niet het moment om crisis cultureel te archiveren. Dit is het moment voor actie, niet voor blinde consumptie. We vragen jullie om je ledematen bij te sturen naar de schaduwen en de black outs, weg van het feest dat de burgemeester van Athene voor jullie heeft opgevoerd.’
Het bezoek als een vermomde invasie, die beslag legt op de cultuur. Er is vreselijke kitsch te zien in Athene, van het soort goed bedoelde kunst. Ik noem het marmeren tentje van Rebecca Belmore op Filopappou Hill dat onderdak biedt met uitzicht op de Akropolis. De schandalig melige performance Payment of Greek Debt to Germany with Olives and Art van Marta Minujín. Een Angela Merkel-lookalike ijsbeerde rond een grote bak Griekse olijven, groene en rode, en stak in het Duits een speech af over haar liefde voor de Griekse cultuur, over haar Griekse restaurant. De kunstenares overhandigde haar toen een handvol olijven. Hilariteit, er werd geapplaudisseerd. Na afloop riep iemand uit het publiek: ‘En nu in het Grieks!’ Die persoon had een punt.
Maar dan is er ook een kunstenaar als Hiwa K, die met een lange stok gesierd met spiegels balancerend op zijn neus door het landschap loopt. Toen hij op zijn vlucht uit Irak Griekenland te voet doorkruiste, bekroop hem soms het gevoel dat de bovenste helft van zijn lichaam volledig de controle voerde over de onderste helft. In zijn film draait hij het om, kijkt hij naar de spiegels in de lucht om de grond onder zijn voeten te vinden. Het gaat over balans, over jezelf in een nieuwe omgeving plaatsen.
Leren van Athene is leren op gevoel, met een eigen keus voor de af te leggen route want alles zien is niet mogelijk. Ga je naar de vele pleinen, naar de oudste begraafplaats van de stad of naar de haven van Piraeus. Luisteren heeft de toekomst, vertelt kunstenaar Lawrence Abu Hamdan, geboren in Jordanië, in zijn performance in de donkere kelder van het Conservatorium.
Abu Hamdan is gespecialiseerd in de visuele kracht van geluid en treedt op als expert in rechtszaken. Samen met vluchtelingen maakte hij een reconstructie van de gevangenis waar zij in Syrië in vastzaten, volledig op gehoor. Het was er donker en stil, op het maken van geluid stonden hoge straffen, en in hun hoofd maakten gevangenen een schets van hun omgeving. Wat waren ze jaloers op de vogels die vrij waren om te zingen en als ze niet opletten ook nog meeaten van hun schaarse voedsel. Ze joegen ze weg tot ze door hadden dat de vogels ook wegvlogen zodra een bewaker in de gang verscheen. De vogels werden een techniek voor counter surveillance, het duurde niet lang voordat ze iets van hun eten gingen bewaren om ze bij hen te houden. We moeten goed luisteren naar de stilte, zegt Abu Hamdan, in plaats van onze stem verheffen.
Over Kassel geen woord. Daar is deze Documenta nog niet gearriveerd. Op dit moment rijdt een stoet van paarden van de Akropolis richting Kassel, volgens een interactieve kaart zijn ze nabij Skopje. De Indiase kunstenaar Nikhil Chopra wandelt ondertussen van Athene naar Kassel. In een buitenwijk bezocht ik het huis waar hij voor zijn vertrek twee nachten doorbracht en schilderingen van een weids landschap op de muren aanbracht. Langzaam verplaatst het gewicht van de show zich naar Duitsland, even gaan de locaties samen op en dan wordt Griekenland losgelaten. In juli sluit Documenta de deuren in Athene, in september in Kassel.
Daar zal Daniel Knorr rook uit een toren van het Fridericianum doen opstijgen. Het kunstwerk is een symbool van vrijheid, een verwijzing naar de benoeming van een nieuwe paus maar ook naar de verbranding van boeken en lichamen onder het naziregime. Het wordt gefinancierd met de opbrengsten van de verkoop van het afvalboek dat hij maakte in Athene, vertelde Knorr aan de krant. Daarmee zijn het toch nog de Grieken die in Kassel de schoorsteen doen branden.
Documenta 14 loopt t/m 16 juli in Athene en van 10 juni t/m 17 september in Kassel; documenta.de