De christen-democraten zijn weer terug in het centrum van de macht in Europa. Angela Merkel in Duitsland, Sebastian Kurz in Oostenrijk, Viktor Orbán in Hongarije, het CDA weer in de Nederlandse coalitieregering, Jean-Claude Juncker en Martin Selmayr aan het roer van de Europese Commissie, Michel Barnier als Brusselse hoofdonderhandelaar Brexit.

Maar deze feiten wekken een vals beeld. Deze restauratie van de christen-democratie is als een luchtspiegeling boven de smeulende bodem van electoraal opportunisme, waarop het hedendaagse Europa zo wankel bouwt. Daar waar de Europese christen-democratie nog met de benen op Europa’s hete grond staat, wordt zij aangevreten door een droge rot van stof en schraalte. Er is iets doods in de Europese christen-democratie van vandaag.

Wat is er aan de hand? Iedere politicus is op gezette tijden aangewezen op wat de Italiaanse activist en filosoof Nicola Chiaromonte ‘useful lies’ noemde. Wat hij daarmee bedoelde: grote en bedwelmende woorden, zoals ‘beschaving’, ‘rechtvaardigheid’ en ‘nationale identiteit’, maar dan niet gesproken vanwege hun inhoud, maar om wille van het politieke effect dat ze sorteren. Dergelijke ‘useful lies’ zijn gevaarlijk. Niet alleen omdat ze verslavend zijn, maar ook omdat ze zorgen voor aantasting van wederzijds begrip tussen politici en anderen, tussen mensen. En laat dat laatste nu juist de kern zijn van de christen-democratische politiek van weleer.

Te vaak is de hedendaagse christen-democratie niet veel meer dan een fantoom, een associatie, een bries boven het Avondland. Die regio waar mensen als Robert Schuman, Simone Weil, Jelle Zijlstra, Wilfried Martens en Helmut Kohl al lang begraven zijn, en hun Europa een ondergronds Europa wordt. Dat Kurz en Orbán zich kunnen afficheren als de grote vernieuwers binnen de christen-democraten zegt veel. Dat de christen-democratische partijfamilie hen blijft omarmen geeft aan wat er gaande is achter het pleisterwerk van de macht. Daar vreet de droge rot van de ‘useful lies’ om zich heen.

Er is iets doods in de Europese christen-democratie

In de grote vraagstukken van de Europese politiek – of dat nu de eurocrisis of de vluchtelingencrisis is – lijken de christen-democraten al lang vergeten waar het Robert Schuman en zijn geestverwanten ooit om ging. Toen Schuman, 9 mei precies 68 jaar geleden, de plannen voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in Parijs wereldkundig maakte, riep hij in de allereerste plaats op tot une solidarité de fait. Het opbouwen van samenlevingen rond gezamenlijke afspraken over omzien naar elkaar, tastbare medemenselijkheid. Daar moest het om gaan in de Europese integratie.

Dat was een revolutionair doel. Het betekende dat bewezen zou moeten worden dat een liberale orde niet per definitie hoefde te ontaarden in tweespalt; dat de vrijheid van de een niet per definitie de onvrijheid van de ander hoefde te zijn; dat de regels van een Europese markt, en de samenlevingen die daarin geworteld zouden zijn, niet alleen juridisch en functioneel, maar ook moreel en ethisch geladen konden worden; en dat het Europa van de vrede altijd één alles-overkoepelende, en verre, ambitie diende te hebben: die van de mensenrechten.

Zijn inspiratie haalde de oude Schuman uit het christendom. Daar vond hij genoeg aanknopingspunten voor de politieke wil die nodig was om de gevraagde bewijzen te leveren. Die politieke wil lijkt verwelkt, dodelijk aangetast door de sirocco van de useful lies. Het gevolg daarvan is een kwellende ‘spirituele dorst’ in het Europa van vandaag. Althans, zo duidde Emmanuel Macron het vorige maand tijdens een historische ontmoeting met katholieke bisschoppen (die hem bijtende kritiek opleverde).

Macron riep de katholieke kerk daarom op ‘tot politieke deelname aan ons Europese debat’. Want wat daaruit dreigt te verdwijnen, is ‘de spirituele dimensie die katholieken stoppen in hun morele, intellectuele, familiale, professionele en sociale leven’. Macron lijkt te beseffen dat de dorst hiernaar levensbedreigend kan worden voor het Europa van de samenwerking. Maar Macrons hand richting Vaticaan zegt meer. Het onderstreept hoe nijpend het verval van de christen-democratie is. Hoe diep haar idealen al bedekt zitten onder het onvruchtbare zand dat meewaait met de useful lies. En hoe weinig tijd de Europese christen-democraten nog rest om zich onder de last van dit zand uit te werken door politieke daden. De ‘verweesde samenleving’ die de christen-democratische leiders zo hartstochtelijk bestrijden, dat zijn zij zelf.