
In het jaar 146 voor Christus maakten de Romeinen Carthago met de grond gelijk. De verwoesting van de oude stad vormde het sluitstuk van een conflict dat ruim een eeuw had geduurd. In de loop van die eeuw was het aangezicht van het Middellandse-Zeegebied onherkenbaar veranderd. Rome had haar macht uitgebreid van Spanje tot in Griekenland en haar belangrijkste rivaal Carthago in drie oorlogen ingedamd en uiteindelijk vernietigd. Latere generaties Romeinen zouden op deze Punische Oorlogen terugkijken als de meest benauwde en meest glorierijke momenten in hun geschiedenis.
Dat geldt in het bijzonder voor de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus), nog steeds een van de meest tot de verbeelding sprekende oorlogen uit de Romeinse geschiedenis. In deze oorlog drong de Carthaagse generaal Hannibal over de Alpen Italië binnen, versloeg de Romeinse legers keer op keer, maar wist Rome zelf niet in te nemen. Terwijl hij jarenlang door Italië doolde, voerden de Romeinen in de tussentijd succesvolle interventies uit in het door Carthago beheerste Spanje, en versloegen ze een tweede Carthaags leger dat over de Alpen Italië binnen was gedrongen. Om Carthago definitief op de knieën te krijgen vielen de Romeinen Afrika binnen, waardoor Hannibal gedwongen werd om Italië te verlaten en Carthago zelf te verdedigen. In de beslissende slag bij Zama wist de Romeinse generaal Scipio Hannibal te verslaan, en de rol van Carthago als grootmacht was uitgespeeld.
De Tweede Punische Oorlog en de figuur Hannibal bleven generatie op generatie geliefde onderwerpen voor Romeinse historici, biografen en dichters. De tien boeken die de historicus Livius aan het conflict heeft gewijd, zo’n tweehonderd jaar na het gebeuren opgetekend, vormen de klassieke versie van het verhaal. Maar belangrijk zijn bijvoorbeeld ook de biografie die Cornelius Nepos aan Hannibal heeft gewijd (eerste eeuw voor Christus), en het epos van de dichter Silius Italicus (tweede helft eerste eeuw na Christus). Ook een dichter als Vergilius, die niet direct over de Punische Oorlogen schreef, hield zich in zijn werk met die oorlogen bezig.
Eeuwen later kon de oorlog op leven en dood tegen Hannibal de Romeinen nog steeds de koude rillingen bezorgen. Livius begint zijn versie van de Tweede Punische Oorlog met de beroemde paradox dat de stad die de oorlog uiteindelijk had gewonnen het dichtst tegen de vernietiging aan had gezeten: Rome had de oorlog immers bijna verloren. De geschiedschrijver levert in zijn werk een lofzang op Romeins heldendom uit de goede oude tijd, en vele Romeinen die eervol hebben gevochten om het vaderland te redden passeren de revue. Maar Livius biedt zijn lezer ook een karakterstudie van Hannibal, de meest hardnekkige vijand die de Romeinen gekend hebben.
Deze interesse in Hannibals karakter deelde Livius met Nepos en Silius Italicus. Al deze schrijvers voeren Hannibals onuitputtelijke Romeinenhaat terug op zijn vader Hamilcar, die Rome bestreed in de Eerste Punische Oorlog (264-241 v. Chr.). Deze oorlog was een slepende strijd tussen Rome en Carthago om de heerschappij over het eiland Sicilië, dat precies tussen Italië – waarvan bepaalde delen nog maar net aan Rome waren onderworpen – en Carthago in lag. Uiteindelijk wist Rome Carthago te verslaan en het eiland in te lijven, maar Hamilcar bleef zijn haat koesteren. Livius en de andere genoemde schrijvers vertellen met smaak hoe Hamilcar zijn jonge zoon een eed van eeuwigdurende vijandschap jegens Rome laat zweren. Hannibal zou deze eed zijn hele leven gestand doen. Livius geeft een prachtig paradoxale illustratie van Hannibals toewijding aan zijn missie wanneer hij beschrijft hoe de generaal uit Italië vertrekt om zijn eigen stad tegen de legers van Scipio te verdedigen. Hannibals grootse invasie van Italië is met het verloop van de jaren een zielige vertoning geworden: hij doolt met zijn leger rond in Zuid-Italië tussen relatief onbelangrijke steden, en zijn legendarische overwinningen zijn al lang verleden tijd. Desalniettemin verlaat hij het land van zijn vijand alsof hij uit zijn eigen vaderland verbannen wordt, en terwijl hij zijn lot vervloekend wegvaart kijkt hij nog regelmatig om naar de kust van Italië.
Ook nadat Hannibal in Afrika zijn eigen oorlog tegen Rome verloren heeft, zwerft hij door het hele Middellandse-Zeegebied en stelt zich in dienst van verschillende heersers in Azië, die hij voortdurend tot oorlog tegen Rome probeert aan te zetten. Geen van deze ondernemingen is succesvol. Op het eind komt Hannibal terecht aan het hof van een koning in Klein-Azië. Helaas komen de Romeinen achter zijn verblijfplaats en Hannibals huis wordt omsingeld. Hannibal beseft dat het einde nabij is en berooft zichzelf met vergif van het leven om niet in handen van zijn aartsvijanden te hoeven vallen.
Hannibals Romeinse vijanden zijn minstens net zo vasthoudend als de Carthaagse generaal is. Een van de grootste helden in de verhalen over de strijd tegen Carthago is de Romeinse generaal Fabius. Wanneer Hannibal de Romeinen na enkele verpletterende nederlagen in hun eigen Italië op de knieën lijkt te hebben, weet Fabius zijn volk duidelijk te maken dat er een andere strategie nodig is. Niet meer de directe confrontatie, maar juist het vermijden ervan, om Hannibal langzaam uit te putten in een vreemd land. Fabius’ gedrag wordt eerst als oneervol gezien, en hij krijgt de bijnaam Cunctator, ‘de treuzelaar’. Die bijnaam wordt echter een geuzennaam als Fabius’ strategie na verloop van tijd blijkt te werken en Hannibal er ondanks zijn vele overwinningen maar niet in slaagt Rome de genadeslag te geven.
Misschien het meest indringende voorbeeld van Romeinse standvastigheid in de Punische Oorlogen is de generaal Regulus, die tijdens de Eerste Punische Oorlog met een leger oversteekt naar Afrika. Zijn expeditie mislukt, en hij wordt door Carthago gevangen genomen. De Carthagers sturen hem als gezant naar Rome om over vrede te onderhandelen, maar tegen de verwachtingen in pleit Regulus daar juist voor voortzetting van de oorlog, zoals het een goed Romein betaamt. De Carthagers brengen hem weer terug naar hun stad, en martelen hem daar op gruwelijke wijze dood. Generaties Romeinen hebben dit verhaal steeds weer opnieuw verteld, en Regulus gepresenteerd als een ultiem voorbeeld van onzelfzuchtige vaderlandsliefde.
De Punische Oorlogen staan echter niet alleen in het werk van historici centraal. Carthago speelt ook een hoofdrol in het bekendste Romeinse epos, Vergilius’ Aeneis, dat werd geschreven aan het begin van de regering van keizer Augustus (27 voor Christus - 14 na Christus). De Aeneis vertelt het verhaal van Aeneas, de legendarische stamvader van de Romeinen, die op bevel van de goden uit het verwoeste Troje naar Italië trekt. Maar Aeneas wordt op zijn reis voortdurend tegengewerkt door de godin Juno, echtgenote van oppergod Jupiter. Daarnaast is Juno ook de beschermgodin van Carthago. Vergilius benadrukt Juno’s vrees dat Aeneas’ Romeinen Carthago de wereldheerschappij zullen ontnemen, zoals door het lot bepaald is. Deze vrees vormt een van de voornaamste redenen waarom Juno Aeneas voortdurend tegenwerkt. Het epos begint wanneer Juno de vloot van Aeneas in een verschrikkelijke storm doet belanden. Aeneas strandt op de kust van Afrika, waar toevallig net Carthago gesticht wordt door de Phoenicische koningin Dido. Zij is op de vlucht uit haar vaderland na een vijandige machtsovername door haar wrede broer, en probeert op vreemde kusten een nieuw bestaan op te bouwen. Dido herkent zich in Aeneas’ lot en vangt hem en zijn mannen op.
Wat volgt is een van de meest controversiële liefdesgeschiedenissen uit de Latijnse literatuur: de godinnen Juno en Venus, de moeder van Aeneas, sluiten een monsterverbond en zorgen ervoor dat Dido hopeloos verliefd wordt op Aeneas – Juno’s motief is het tegenwerken van Aeneas’ missie, dat van Venus om haar zoon een veilig verblijf in Carthago te garanderen. Aeneas verzaakt zijn missie en blijft in Carthago rondhangen. Pas wanneer Mercurius, de boodschapper van de goden, Aeneas namens Jupiter op zijn plicht wijst, besluit de Trojaanse leider meteen de goden te gehoorzamen en te vertrekken. Dit gaat echter niet zonder slag of stoot: Dido komt achter Aeneas’ plannen en beschuldigt hem van verraad aan hun liefde, na alles wat ze voor hem gedaan heeft. Aeneas, nu trouw aan zijn plicht, blijft echter onvermurwbaar. Wanneer Dido de volgende ochtend zijn vloot ziet uitvaren pleegt ze zelfmoord, maar niet dan nadat ze Aeneas en zijn nakomelingen verschrikkelijk vervloekt heeft. Ook spreekt ze de wens uit dat haar volk de onverzoenlijke vijand van het volk van Aeneas zal zijn, en de hoop dat uit haar botten een wreker zal opstaan die Aeneas’ volk onophoudelijk zal kwellen. Wanneer het Carthaagse volk achter Dido’s zelfmoord komt, gaat er een gejammer op alsof de stad zelf ten onder gaat.
De affaire tussen Dido en Aeneas heeft vele geleerde pennen in beweging gebracht. Natuurlijk om uit te leggen dat Dido’s vloek vooruit kijkt naar Hannibal en de Punische Oorlogen, haar zelfmoord naar de ondergang van Carthago, en dat Vergilius de vijandschap tussen Rome en Carthago heeft willen terugvoeren op het mythische verleden. Maar daarnaast hebben generaties lezers zich afgevraagd of Aeneas er goed aan heeft gedaan Dido te verlaten, en of zijn glorieuze missie opweegt tegen het enorme leed dat zijn vertrek bij Dido veroorzaakt. Ook degenen die zich beter in Aeneas’ beslissing kunnen vinden, hebben gewezen op het grote medeleven met Dido dat Vergilius bij de lezer weet op te wekken. Dido wordt immers neergezet als een capabele vorstin, en bovendien als een vrouw die eigenlijk had willen vasthouden aan haar liefde voor haar overleden echtgenoot Sychaeus. Dido geldt voor velen als het meest geslaagde voorbeeld van Vergilius’ meer algemene vermogen om sympathie op te wekken voor de ‘verliezers van de geschiedenis’, de mensen en volkeren die ten onder zijn gegaan in de glorieuze opmars van Rome. Zelfs om de koningin van Carthago, de stad die Rome ooit zo veel vrees had ingeboezemd maar toch verslagen werd, mag getreurd worden.
Marco van der Schuur schrijft over klassieke literatuur in De Groene
Literatuur: Vergilius, Aeneas, vertaald door Piet Schrijvers, Historische Uitgeverij Groningen 2011, 678 blz., € 49,50
Livius, Sinds de stichting van de stad (bloemlezing van de beroemdste verhalen), vertaald door F.H. van Katwijk-Knapp en H.W.A. van Rooijen-Dijkman, Athenaeum-Polak Van Gennep 2010, 256 blz., € 7,99
Silius en Nepos zijn niet in Nederlandse vertaling verschenen
Beeld: Waaier met Dido en Aeneas uit de Waaiercollectie van Felix Tal, ca. 1725 /Rijksmuseum Amsterdam