Ralph van Raat voert op 16 september het grote variatiestuk The People United Will Never Be Defeated (1975) van Frederic Rzewski uit. Rzewski (1938) is een Amerikaanse pianist en componist die zijn carrière grotendeels in Europa heeft doorgebracht, in kringen van Dallapiccola, Stockhausen, Boulez, Cage, Bussotti en Kagel. Sinds 1983 is hij hoogleraar compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Luik. Rzewski staat bekend om zijn tomeloze creatieve energie en zijn maatschappelijke betrokkenheid. Zijn werk uit de jaren zeventig, zoals North American Ballads (1979) en The People United Will Never Be Defeated (1975) zijn voorbeelden van zulke geëngageerde muziek, waarmee Rzewski in de traditie staat van componisten als Henze, Eisler, Weill en Nonao.
Ralph van Raat behoeft weinig introductie: hij is in Nederland de meest vooraanstaande uitvoerder van twintigste-eeuwse pianomuziek, en al vele malen onderscheiden voor zijn werk. Behalve pianist is hij ook musicoloog.

Wie is Frederic Rzewski en wat is dat voor een stuk?
Ralph van Raat: «Ik ken hem. Ik heb dit stuk gespeeld op mijn eindexamen aan het conservatorium, en toen kwam hij luisteren, dat was erg leuk. Het werd wel een beetje een lange avond, want het is een lang stuk met 36 variaties en aan het eind een zelf geïmproviseerde cadens, en daar raakte ik heel erg op dreef. Ik had het zelf niet zo erg in de gaten. Het duurde al met al iets van tachtig minuten, het was pas om tien over elf afgelopen, en toen moest ik nog beoordeeld worden.

Ik heb daarvoor met hem gerepeteerd, in Luik. Eerst zaten we ruim een uur te praten. Rzewski is een ouderwets politiek geëngageerde linkse man. Heel gretig: hij wilde alles weten over Nederland – drugsbeleid, vluchtelingen, enzovoort. Nou ben ik daar wel in geïnteresseerd, maar ik ben er ook weer niet heel actief in. Dus na een uur zei ik: zullen we maar eens wat gaan spelen? Dat was goed, en hij ging met de partituur onder de piano liggen.»

Is dit een politiek stuk?
«Jazeker. Het is geschreven naar aanleiding van de coup van Pinochet en de dood van Allende. Die moord op Allende hoor je ook: ergens valt een harde klap. De pianist moet dan de klep van de vleugel dichtslaan. Dat is het schot waarmee Allende werd gedood. Daarna komt langzamerhand het volk in opstand. Je hoort in de verschillende variaties verschillende stadia van die strijd. Die hoor je ook stilistisch. Soms is het sterk avant-gardistisch, alsof het volk gek aan het worden is, dan weer Rachmaninov-achtig droevig, dan weer virtuoos energiek. Het is alsof elke variatie een psychologisch moment in de strijd weergeeft.

Toch zit het hecht in elkaar. Het thema van het openingslied, The People United, is een catchy melodie, echt pop; de intervallen ervan hoor je overal terug. Het is niet zo heel modernistisch. Ik moet steeds denken aan de Diabelli-variaties van Beethoven – daar hoor je ook duidelijk de variatie ‹gebeuren›, en dat is hier ook, ook al is de textuur ingewikkeld, en klinkt die zelfs enigszins geïmproviseerd. Het gaat niet om de structuur, maar om de overtuigingskracht. Het wordt in Nederland vrijwel niet gespeeld. Het is erg lastig. Het is lang, een uur lang stug doorspelen, er is bijna geen moment van technische bezinning. Ik denk dat het het zwaarste stuk voor solopiano is dat ik ken. Het is een van de beste werken voor solopiano van de twintigste eeuw, en zeker het belangrijkste variatiewerk. Ik kan me niet iets herinneren dat zwaarder is. En de variatie is enorm groot. Je gaat van Brahms naar Keith Jarrett naar Webern naar Stockhausen en terug. Vooral variatie 6 is loodzwaar. Ondanks al die stijlen klinkt het toch als één geheel. Er zit een logica in, die samenhangt met de verhalende functie.»

Kan Rzewski’s muziek die politieke boodschap overbrengen?
«Net als bij Messiaens Quattuor pour le fin du temps hóór je – ook al weet je niks van de muziek – dat het een statement is. Je voelt dat het een spiritueel stuk is. Het gaat over vrijheid, het is echt van nu: je hoort die vrijheid in de compositie zelf, dat is een soort jubelzang op wat we allemaal hebben en kunnen, in het componeren. Het blijkt ook uit dat slot, die geïmproviseerde cadens. Dat geeft je als pianist de totale vrijheid.

Toen ik dat voor het eerst deed, die cadens, bij Rzewski thuis, zei hij: ‹Dat móet je uitgeschreven hebben. Daar heb je grondig over nagedacht.› En dat was ook zo. Ik had keurig al die motieven laten terugkomen. Hij zei: ‹Als je het nog eens speelt, dan moet je er niet over nadenken, totdat je er bent. Dan moet je het gewoon laten afhangen van de maanstand, of de temperatuur van de kamer, of hoe moe je bent, of je er wel zin in hebt. Dan moet je je eigen gedachten weergeven over wat je hebt verteld, je overpeinzingen, je mening, je eigen commentaar op het verhaal.›»

En kun je dat?
«Nou, toen ik het op mijn eindexamen deed, bood Rzewski aan me compositieles te geven. Dat nam ik maar als een compliment, als een teken dat ik het goed gedaan had.»

En?
«Ik moet er niet aan denken, compositieles. Ik heb veel te veel stukken van anderen in het hoofd. Ik zou, in het beste geval, een goede kopie van die anderen worden.»

Ralph van Raat, piano

Spaan: klankcollage over ¡El pueblo unido jamás será vencido! (2006) Rzewski, The People United Will Never Be Defeated (1975) zaterdag 16
september, 16.45-18.00 uur. jurriaanse zaal,
de doelen

Het concert van Ralph van Raat is onderdeel van de Lezersaanbieding van De Groene Amsterdammer. Na afloop van het concert schuift Van Raat aan bij het diner.