De ruime wijnvoorraad in huize Netanyahu wordt met belastinggeld op peil gehouden, maar hoeveel statiegeld voor de flessen heeft de echtgenote van de premier in eigen zak gestoken? Hoe komt het toch dat de ene politiechef na de andere zich heeft vergrepen aan vrouwelijke ondergeschikten? En waarom heeft de minister van Buitenlandse Zaken de kolossale corruptie in zijn partij rustig laten voortwoekeren? Dit soort vragen heeft de Israëlische media aanzienlijk meer opgewonden dan de kwestie waar het in de vervroegde parlementsverkiezingen van 17 maart om gaat: het voortbestaan van een stabiel, democratisch Israël, en misschien zelfs het voortbestaan van Israël zelf.

Hoe kan in vredesnaam zoiets wezenlijks op het spel staan? De afgelopen jaren is het toch niet anders dan anders gegaan? Op sociaal en economisch gebied is alles bij het oude gebleven, het land is niet meegezogen in de Arabische draaikolk, Netanyahu heeft Iran voor de zoveelste keer ontmaskerd als een existentiële dreiging, in Gaza is Hamas weer eens met een overdaad aan geweld tot de orde geroepen, op de Westelijke Jordaanoever hebben Israëlische militairen en kolonisten hun aanvallen op Palestijnen en hun bezittingen routineus voortgezet, het bouwen van joodse nederzettingen is gewoon doorgegaan, en het vredesgevaar is opnieuw bezworen. Meer van hetzelfde dus.

En juist daarom. Want het resultaat van almaar hetzelfde is niet almaar hetzelfde. De status-quo gaat in tegen Israëls eigenbelang en heeft zijn houdbaarheidsdatum bereikt. Er is zware storm op til. Nog nooit is Israël op zo veel fronten tegelijk bedreigd als nu. Daarom gaan de verkiezingen over veel meer dan de vraag of Benjamin Netanyahu, de koning van de status-quo, voor de vierde keer de regering mag leiden. Ze gaan over de vraag of Israël al dan niet zal doorgaan met zijn langzame zelfvernietiging.

Veel Israëliërs zien de zwaarste storm niet aankomen vanuit de Arabische wereld en zelfs niet vanuit Iran, maar vanuit hun eigen maatschappij. Het neoliberalisme dat in Israël woedt sinds Likud in 1977 de macht overnam van de Arbeiderspartij heeft geleid tot economische expansie en sociale ravage. Enorme bedragen zijn overgeheveld van onderwijs, gezondheidszorg en sociale programma’s naar de joodse nederzettingen en het leger. Een handjevol families deelt economisch de lakens uit, maar boodschappen kosten een klein fortuin, de huur eet een groot deel van het inkomen op en een volledige baan garandeert al lang geen volle maag meer. De middenklasse proletariseert. Bijna een derde van de 8,3 miljoen Israëliërs leeft in armoede. In het land van melk en honing zijn een miljoen kinderen er miserabel aan toe. Immigranten zonder geld gaan vaak weer weg. Velen gaan hen achterna.

In 2011 kwam de sociale spanning speels tot ontlading in een maandenlange tentifada van kamperende ontevredenen, die uitliep op de grootste demonstratie uit Israëls geschiedenis. Netanyahu riep de hulp in van de econoom Manuel Trajtenberg, maar deed niets met zijn aanbevelingen, en alles bleef zoals het was. Uit die onvrede wist tv-presentator Yair Lapid politieke munt te slaan. Met zijn gloednieuwe partij Yesh Atid (Er Is een Toekomst) kreeg hij in de vorige verkiezingen massa’s angstige middenklassers achter zich. Maar als minister van Financiën bereikte hij niets. Als fel criticus van zijn eigen premier evenmin. Totdat Netanyahu hem en een andere ministeriële horzel, Tzipi Livni, eind vorig jaar uit het kabinet zette. Daarmee kwam aan de onmogelijke regeringscoalitie een eind.

Trajtenberg is nu kandidaat-minister van Financiën van het Zionistisch Kamp. Armoedebestrijding staat centraal in het programma van deze kersverse centrumlinkse coalitie van de Arbeiderspartij van Isaac Herzog en Livni’s liberaal-progressieve partij Hatnua (De Beweging). Beide partijen leken onherroepelijk op weg naar het sterfhuis toen ze elkaar tegenkwamen en samen spectaculair opleefden. In de peilingen steekt het Zionistisch Kamp Likud naar de kroon.

Of Herzog – kleinzoon van een opperrabbijn, zoon van een president, allesbehalve charismatisch – premier wordt, zal voor een belangrijk deel afhangen van wat de kiezers belangrijker vinden: sociale rechtvaardigheid of nationale veiligheid. Het Zionistisch Kamp hamert op het eerste, Netanyahu op het laatste. In de huidige campagne heeft hij zich met zoiets triviaals als de welvaartskloof of de onbetaalbare kosten voor huisvesting niet beziggehouden. Als Israëliërs moeten kiezen tussen rechtvaardigheid en veiligheid, dan is de keus niet moeilijk. Iedere raket van Hamas of Hezbollah, iedere gewelddaad van een individuele Palestijn, iedere boze of onhandige opmerking van de Palestijnse leider Abbas speelt op verkiezingsdag Netanyahu in de kaart.

De misère neemt vooral toe onder de ultraorthodoxen. Bijna zeventig procent leeft onder de armoedegrens. De gezinshoofden hebben geen tijd om geld te verdienen, want ze wijden zich fulltime aan de studie van thora en talmoed. Vaak hebben ze niets met de staat Israël, die immers pas gesticht mag worden door de Messias, en die laat al een paar duizend jaar op zich wachten. Maar religie en staat zijn niet gescheiden, en de rabbijnen die, rechtstreeks of vanuit de coulissen, de religieuze partijen leiden hebben al sinds jaren een onevenredig grote politieke macht, omdat er zonder hun hulp meestal geen coalitie in elkaar is te zetten.

Boodschappen kosten een klein fortuin en een volledige baan garandeert al lang geen volle maag meer

De ultra-orthodoxe gemeenschap vormt nu ruim tien procent van de Israëlische bevolking. Dat geboorteregeling in deze kringen taboe is bewijzen de trossen kinderen aan moeders rokken. Zelfs in een wereldse stad als Tel Aviv zijn de gestrengen in opmars. De invloed van de confessionele partijen zal door de macht van het getal alleen maar toenemen. Deze snelle groei dreigt in Israël een nieuw stormfront te vormen. Nu al laten religieuze zionisten, messianisten en theocraten zich steeds meer gelden. In het door hen gedroomde Israël zal van de democratie weinig overeind blijven, want niet de mens beslist maar God, en namens Hem de rabbijnen.

Boven de bezette gebieden hangt een derde front. Het aloude Israëlisch-Palestijnse conflict, tot voor kort ten onrechte beschouwd als de moeder van alle malheur in het Midden-Oosten, is vrijwel geheel weggedrukt door oneindig veel bloediger conflicten tussen moslims onderling. De solidariteit van de Arabische wereld met de Palestijnen is blabla gebleken. Officieus werken diverse soennitische staten zelfs samen met Israël. Maar intussen ziekt het conflict bij de Jordaan gewoon door. Symptomen zijn bijvoorbeeld de vijftigdaagse oorlog van de afgelopen zomer in Gaza, de Palestijnse zet om Israël voor het Internationaal Strafhof te dagen, de opgelaaide spanningen rond de Tempelberg die de vorm van een godsdienstoorlog lijken aan te nemen, de net iets meer dan sporadische aanslagen en moorden over en weer.

De weg naar de vrede lijkt volkomen geblokkeerd: in Gaza droomt Hamas nog altijd van de vernietiging van Israël, op de Westelijke Jordaanoever probeert Fatah nog altijd zonder geweld een Palestijnse staat te creëren, en Israël is vastbeslotener dan ooit om dat te verhinderen. Minister van Defensie Moshe Ya’alon heeft het recht voor z’n raap gezegd: het conflict is onoplosbaar. Het enige wat Israël volgens hem kan doen is de latente oorlogssituatie beheersbaar houden. Dus een preventieve aanval hier, een overkill-vergeldingsactie daar, handhaving van de blokkade van Gaza en van de militaire bezetting van de Westoever, maar vrede, dat nooit.

Voor Ya’alons opvolging hebben zich al drie ijzervreters gemeld. Twee van hen zijn ministers in het demissionaire kabinet-Netanyahu. In Palestijnen-haat steken ze elkaar naar de kroon: de kolonist en gewezen uitsmijter Avigdor Lieberman (Buitenlandse Zaken) en de charismatische kolonistenleider Naftali Bennett (Economie). Lieberman vindt dat er tot nu toe veel te coulant is opgetreden tegen Hamas en Hezbollah, dat Abbas een terrorist is, dat terroristen dood moeten en dat de Israëlische Arabieren van hun nationaliteit moeten worden beroofd. Goed om te weten dat Liebermans partij Yisrael Beiteinu (Israël Ons Huis) dankzij een fors corruptieschandaal aan het leeglopen is. >

De voormalige Amerikaanse zakenman en miljonair Bennett, leider van HaBayit HaYehudi (Het Joodse Huis), hunkert naar een Groot Israël, dat reikt ‘van de zee tot de rivier’ en natuurlijk onder zijn leiding staat. Israël een bezettende mogendheid? Onzin, vindt Bennett: ‘Je kunt geen bezetter zijn in een land dat je toebehoort.’ Hij wil zestig procent van de Westoever regelrecht annexeren. In de resterende kruimels mogen de Palestijnen hun eigen zaken behartigen. Van een Palestijnse staat kan sowieso geen sprake zijn, want dan zou er volgens rechts Israël bij de Jordaan een tweede ‘Hamastan’ ontstaan vanwaaruit de joodse staat permanent zou worden beschoten.

Zullen de Palestijnen zich zonder slag of stoot gewonnen geven? Natuurlijk niet. Bennetts ‘oplossing’ kan het verzet alleen maar radicaliseren en Abbas’ diplomatieke offensief zinloos maken. Nu al wordt Abbas door veel Palestijnen gezien als een slappeling die naar Israëls pijpen danst. Als straf voor zijn aanvraag van het Palestijnse lidmaatschap van het Internationaal Strafhof weigert Israël de in de Bezette Gebieden geïnde belastingen af te dragen aan de Palestijnse Autoriteit. Deze destabiliserende represaille, die Abbas heeft beantwoord met het dreigement de veiligheidssamenwerking met de Israëlische politie op te zeggen, doet de bitterheid tegen de bezetter verder groeien.

Waar loopt dit op uit? Een nieuwe Palestijnse intifada? Een overname van de macht op de Westelijke Jordaanoever door Abbas’ Palestijnse rivalen van Hamas of misschien zelfs door Islamitische Staat? Of simpelweg de inlijving van het hele gebied bij Israël? De prijs daarvoor zou immens zijn. De joden zouden in dit ‘Groot Israël’ weldra een minderheid vormen. Minderheden kunnen hun macht over meerderheden alleen met dictatoriale middelen handhaven. Voor veiligheid, vrede en democratie kan in zo’n racistische apartheidsstaat geen plaats zijn.

‘Ik geloof niet dat de bijbel iets zegt over democratie. Israël geen democratische staat? So what?’ Woorden van de casinomagnaat Sheldon Adelson, nummer tien op de lijst van de rijkste mensen ter wereld. Adelsons mening doet ertoe. Want behalve grootfinancier van Republikeinse presidentskandidaten is deze Amerikaanse jood de macht achter Netanyahu’s troon en financier van het gratis dagblad Israel Hayom, de grootste krant van het land die dagelijks de loftrompet steekt over de Israëlische discipel van haar eigenaar. De huidige Israëlische leiders lijken Adelsons lage dunk van de democratie te delen. Want hoe democratisch is een land dat zijn Arabische minderheid discrimineert, optreedt als een bezettende mogendheid, zijn eigen oppositie demoniseert en asielzoekers uit Afrika bestempelt als ‘infiltranten’ en opsluit in een gevangenis midden in de woestijn?

Netanyahu’s Amerikaanse verkiezingsstunt heeft de voor Israël vitale betrekkingen met de VS zwaar beschadigd

Ook in het buitenland heeft Netanyahu wind gezaaid, en ook daar kan hij storm oogsten. In Europa, Israëls belangrijkste handelspartner, is het pro-Israëlische tij gekeerd door de sabotage van de vredesbesprekingen, het voortdurende landjepik, het bloedvergieten in Gaza en in het algemeen het agressieve optreden tegen de Palestijnen. Het Europees Parlement en de parlementen van onder meer Frankrijk en Italië hebben zich uitgesproken voor erkenning van Palestina, in Zweden en Luxemburg zijn al Palestijnse ambassades geopend. De opvatting dat de erkenning van Palestina de bekroning en niet het begin van het vredesproces moet zijn is immers onhoudbaar geworden nu alle onderhandelingen in de kiem zijn gesmoord en de tweestatenoplossing achter de horizon dreigt te verdwijnen.

De recente antisemitische aanslagen in Frankrijk en Denemarken, Europa’s toenemende steun voor een Palestijnse staat, de sancties die de EU tegen Israël overweegt: het zijn voor Netanyahu slechts bewijzen dat de oude jodenhaat in Europa weer terug is. Door zichzelf te bombarderen tot vertegenwoordiger van alle joden waar ook ter wereld zadelt hij alle joden op met verantwoordelijkheid voor zijn omstreden optreden en stimuleert hij het antisemitisme.

Hij heeft de Europese joden opgeroepen ‘naar huis’ te komen – een motie van wantrouwen in de Europese regeringen. Hij heeft de Europeanen beschuldigd van hypocriete blindheid voor het Palestijnse geweld. Een land dat zichzelf graag ziet als een oase van Europese beschaving in een woestijn van Arabische barbarij is hard bezig de Europese publieke opinie van zich te vervreemden. Om de afhankelijkheid van het perfide Europa te verminderen heeft Netanyahu de banden aangehaald met de reuzen Rusland, India en vooral China, dat onopvallend een strategische partner van Israël is geworden.

De hopeloze blokkering van de weg naar een Israëlisch-Palestijnse vrede is een extra stimulans voor de internationale beweging die door boycot, de-investering en sancties (bds) Israël wil dwingen tot een duurzame vrede met de Palestijnen. Volgens critici is dit een verkapte antisemitische campagne, die niet alleen uit zou zijn op het einde van de Israëlische bezetting maar vooral op het einde van Israël zelf. De economische schade voor Israël is tot nu toe beperkt. Veel meer pijn doet het wanneer kunstenaars niet meer in Israël willen optreden of academici niets meer met Israëlische wetenschappelijke instellingen te maken willen hebben.

De vijfhonderd kinderen in Gaza die de afgelopen zomer omkwamen bij Israëlische bombardementen op burgerdoelen hebben de bds-campagne een nieuwe injectie gegeven. Op sommige Amerikaanse campussen roept de beweging al herinneringen op aan de grote acties tegen de oorlog in Vietnam. En dat terwijl geen land ter wereld zo door Amerika is vertroeteld als het kleine Israël, dat zonder Amerika’s politieke en militaire hulp onbestaanbaar is.

Netanyahu’s afkeer van Barack Obama is nimmer een geheim geweest, maar nog nooit heeft de Israëlische leider het zo bont gemaakt als begin deze maand in het Amerikaanse Congres. Buiten Obama om had hij zich laten uitnodigen door John Boehner, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Net als Winston Churchill heeft Benjamin Netanyahu het Congres al drie keer toegesproken, en ook deze keer is hij door de Republikeinse meerderheid bij iedere stemverheffing op een staande ovatie getrakteerd.

Waar had hij het over? De noodzaak tot vrede met de Palestijnen? Een alomvattend plan voor vrede in het Midden-Oosten wellicht? Geen sprake van. Het woord vrede is niet één keer gevallen. Netanyahu’s toespraak was één grote tirade tegen de volgens hem veel te softe manier waarop Obama de Iraanse nucleaire kwestie aanpakt. Al sinds bijna een kwart eeuw verkondigt Netanyahu dat Iran op het punt staat een kernbom te maken en dat dat koste wat het kost vermeden moet worden omdat het voortbestaan van Israël op het spel zou staan. Nonsens. Wat op het spel staat is Israëls monopolie als kernmacht in het Midden-Oosten.

Netanyahu’s berekening dat de Israëliërs hem voor zijn arrogante durf in Washington in de stembus zullen belonen is door de peilingen vooralsnog niet bevestigd. Wel zeker is dat hij met zijn Amerikaanse verkiezingsstunt, die neerkomt op een poging om een nucleaire deal met Iran te saboteren, de voor Israël vitale betrekkingen met de VS zwaar heeft beschadigd. Zijn identificatie met de Republikeinen heeft de Amerikaanse steun aan Israël, tot dan toe een nationale zaak, tot een partijzaak gemaakt.

Ze heeft Israëls reputatie in Amerika geen goed gedaan en de joodse gemeenschap in de VS, die voor het grootste deel Democratisch is, diep verdeeld. De Israëlische regering heeft tegenwoordig in Amerika meer steun van evangelische christenen dan van joden. En Netanyahu heeft behalve de Amerikaanse regering ook de leiders en ex-leiders van de Israëlische veiligheidsdiensten tegen zich in het harnas gejaagd. Zij vinden dat hij een gevaar is geworden voor zijn eigen obsessie: de nationale veiligheid.

In de door Netanyahu ontketende stormen staat Israëls toekomst op het spel. Als het Zionistisch Kamp in de regering komt zullen de stormen bedaren, al is dat geen enkele garantie voor vrede met de Palestijnen. In de verkiezingscampagne hebben de politici van vrijwel alle partijen er de voorkeur aan gegeven dit centrale probleem te negeren. De ruzie over de door mevrouw Netanyahu op staatskosten aangeschafte make-up is natuurlijk veel belangrijker.


Beeld: 6 maart, bushalte in Mea Shearim, Jeruzalem. Ultra-orthodoxe joden vieren Poerim – de herdenking dat het joodse volk in de vijfde eeuw voor Christus werd gered van uitroeiing. De verkiezingsposters zijn voor de religieuze Shas-partij (Jim Hollander / EPA / ANP).