
Afgelopen lente. Ik was mijn boekenkasten aan het opruimen en mijn oog viel op een novelle van Astrid Roemer, die ik wel twintig jaar geleden gelezen had, Het spoor van de jakhals. Ik besloot het te herlezen en de uiterst persoonlijke stijl trof me. De finesse en subtiliteit waarmee ze de interraciale verhoudingen in een docentenkorps van een school in de jaren tachtig neerzet is subliem en tegelijkertijd herkenbaar voor elke zwarte professional. Een verhaal waar ik nu andere dingen uithaalde dan toen ik jonger was en nog nooit in een wit team had gewerkt.
Wat deed ze, waar was ze? Roemer, de grote schrijfster, voor mij zo onlosmakelijk verbonden met het zwarte feminisme dat mij als meisje in de jaren tachtig had beïnvloed. De jaren tachtig en negentig waren een bloeiperiode op het gebied van zwarte literatuur, maar ook bijvoorbeeld theater. Ook buiten de kunsten; op het gebied van wetenschap en activisme. De womanistische Zwarte en Migrantenvrouwenbeweging was intellectueel, revolutionair en bevrijdend. Op het Singel in Amsterdam, waar het prachtige Zwarte en Migrantenvrouwencentrum Flamboyant gevestigd was, kwam iedereen samen. Mijn middelbare school was op de Keizersgracht en ik was er in een tussenuur eens binnengewandeld. Een wereld ging open. Zwarte vrouwen die een intellectuele voorhoede waren en onderling een hechte, warme gemeenschap vormden. Het was een activisme dat later geluwd is.
Niet lang daarna belde de cineaste Cindy Kerseborn met het verhaal dat ze een film over Roemer wilde maken. Ze had al schitterende documentaires gemaakt over Edgar Cairo en Frank Martinus Arion, en dit zou het einde van haar drieluik worden over de ‘grote drie’ van de Nederlands-Caribische literatuur. Deze film zou deels het karakter hebben van een roadmovie. Kerseborn heeft als een volleerd detective moeten speuren. Ze had Roemers gangen nagetrokken in België, in Suriname en ten slotte in Schotland. Daar had ze haar muze eindelijk opgespoord. Maar of die eigenlijk wel gevonden had willen worden, was een tweede. Haar beslissing zich af te zonderen, van Nederland, van de literaire wereld, van haar geliefden, de jaren te slijten met slechts haar kat als gezelschap, was haar misschien nog altijd dierbaar. Toch, ze kwam, om zich op een historische avond in mei opnieuw in de armen te laten sluiten door haar publiek. Het was ontroerend om mee te maken.
Astrid Roemer is een rolmodel, in haar genialiteit, haar compromisloze manier van leven. Haar werk biedt een unieke kijk op de binnenwereld van een Afro-Surinaamse vrouw. Het is uiterst persoonlijk en individueel en duikt diep in de psyche en identiteit van een zwarte, lesbische, Surinaamse vrouw. Net als Cairo vertelt ze niet slechts Caribische verhalen, maar verkent ze daarachter de psychologie van zoekende, gefragmenteerde en gehavende personages. De vaak vervreemdende, onzeker makende en vereenzamende invloed van slavernij, kolonialisme of migratie op verdriet, op angst, op waanzin, op seksualiteit.
Dat Roemers werk heruitgegeven wordt, geeft een nieuwe generatie de kans haar werk te herontdekken. Een noodzakelijke impuls, want het is een gemis dat het aantal gekleurde literaire vertellers zo karig is. Juist nu is er behoefte aan goede, persoonlijke verhalen van al die migranten die in Nederland wankel wortelschieten. Literatuur is de volmaakte kunstvorm om in de ervaring van een ander te stappen. Met je verbeeldingskracht in een huid te kruipen die de jouwe niet is, in die stille intimiteit tussen schrijver en lezer. In verre of voorbije werelden of juist herkenbaar en dichtbij. Romans boden mij de heerlijke mogelijkheid me voor even in onnoemelijk veel huiden van prachtige personages, in alle tijden en omstandigheden denkbaar, te kunnen nestelen. Die van witte, mannelijke personages zijn nog steeds groots oververtegenwoordigd in de Nederlandse letteren. Ze bieden prachtige en relevante literatuur, maar vertellen lang niet álle verhalen van het Nederland van vandaag.
Ook Nederland is vol van verhalen van anderen, van gelaagde vertellingen vanuit de verschillende binnenwerelden en ervaringen van schrijvende mannen en vrouwen met een andere culturele bagage. De prestigieuze Granta-lijst die eens in de tien jaar de meest veelbelovende en vooraanstaande Britse literaire auteurs onder de veertig selecteert, was in 2013 al een uiterst cultureel diverse lijst. Met opvallend veel vrouwelijke auteurs. Sommigen al gevestigd: Zadie Smith prijkte al voor de tweede keer op de lijst. Een ander opmerkelijk internationaal literair hoogtepunt voor zwarte vrouwelijke auteurs is zonder twijfel dat in Zweden alle zestienjarigen een exemplaar van Chimamanda Ngozi Adichie’s We Should All Be Feminists ontvangen.
En nu, hier: dat Astrid Roemer de P.C. Hooftprijs krijgt is een belangrijk kantelpunt in de Nederlandse literatuur. De boodschap is: jij telt, als zwarte vrouw. Jouw leefwereld telt, je verhalen boeien. Het is te hopen dat het uitgevers stimuleert om opnieuw actief op zoek te gaan naar schrijftalent. Dat het jonge schrijvers of oudere debutanten met een biculturele achtergrond inspireert en bemoedigt. Omdat ze eindelijk weer een rolmodel hebben.
Harriet Duurvoort is journaliste en columniste voor de Volkskrant