Dat de slavernij in Suriname al in 1863 is afgeschaft, lijkt nog niet doorgedrongen tot de Nederlandse uitbater van het café in Fort Zeelandia in Paramaribo. ‘Zo kan ik er echt niet bij, kom hier naartoe’, blaft hij zijn creoolse hulpje toe. ‘Het maakt niet uit waar je die koffie neerzet, als het maar op een dienblad is.’ Drommen Nederlanders in zwembroeken, met vlezige bierbuiken en op teenslippers schuifelen onder een verzengende zon door Fort Zeelandia. Hier begon in de zeventiende eeuw de Nederlandse geschiedenis in Suriname, zoals de gids boven op een van de bastions aan de zwetende Nederlanders vertelt. ‘Aan de overkant ligt de plantage Meerzorg. En dat is de Jules Wijdenboschbrug, de grootste brug in Suriname. Achter u ziet u overigens drie groene hekken die de muur erachter beschermen. De kogelgaten in de muur worden nog onderzocht. Hier vonden in 1982 de decembermoorden plaats.’ Twee Nederlanders maken een foto, de rest kijkt even en loopt vervolgens verder. Een gedenksteen of iets dergelijks is nergens te vinden, daarvoor liggen de decembermoorden nog veel te gevoelig in Suriname.

Het is inmiddels 25 jaar geleden dat hier, in dit eeuwenoude fort, met uitzicht op het bruine water van de Surinamerivier, vijftien Surinamers werden afgeslacht. De vijftien hadden het gewaagd kritiek te leveren op de toenmalige bevelhebber Desi Bouterse, die na een militaire coup in 1980 aan de macht was gekomen. Ze werden in de nacht van 8 op 9 december 1982 tegen een verweerde muur gezet en overhoop geschoten. Sindsdien hangt er een sluier van angst over Suriname, tot op de dag van vandaag, omdat de daders van toen nog steeds vrij rondlopen.

Daar lijkt nu verandering in te komen. Op 30 november begint eindelijk het proces – dat al zeven jaar wordt voorbereid – tegen de verantwoordelijken voor de moorden: Desi Bouterse en 24 andere verdachten. Hoe het proces gaat verlopen, weet echter niemand. Zo is nog niet eens bekend of Bouterse überhaupt zal verschijnen in Domburg, ten zuiden van Paramaribo, waar de Krijgsraad in een speciaal voor het proces omgebouwd complex op de marinebasis van Boxel de zittingen zal houden. Saillant detail: Bouterse woonde vroeger tegenover het complex. Maar zelfs als Bouterse zou verschijnen, en zelfs als hij veroordeeld zou worden, dan nog is zijn politieke rol niet uitgespeeld. Een veroordeling zal tot 2008 of 2009 op zich laten wachten. Het is zeer de vraag of een eventueel hoger beroep voor 2010 afgehandeld zal zijn. In dat jaar vinden de volgende parlementsverkiezingen in Suriname plaats. Zolang Bouterse niet veroordeeld is, kan hij zich ongestoord in die verkiezingsstrijd mengen.

Vele Surinamers kunnen zich Bouterse sowieso niet achter de tralies voorstellen. Bouterse’s npd, de Nationale Democratische Partij, is de grootste partij van het land, maar wordt door de coalitie Nieuw Front van president Ronald Venetiaan buiten de regering gehouden. Aanhangers van Bouterse hebben al met onrust gedreigd. Om de stabiliteit in het land te waarborgen, zou president Venetiaan bij een veroordeling dan ook wel eens tot gratieverlening over kunnen gaan. Partijleden roepen nu al om amnestie voor Bouterse. Zijn tegenstander tijdens de binnenlandse oorlog van 1986-1992, ex-junglecommandoleider Ronny Brunswijk, werd ook amnestie verleend. ‘Wanneer Bouterse amnestie wil, zou dat betekenen dat hij eerst voor zijn misdaden veroordeeld moet worden’, merkte Freddy Kruisland, advocaat van de nabestaanden van de decembermoorden, daarover onlangs fijntjes op.

Een van de nabestaanden van de decembermoorden is Irene Gonçalves, de zus van Kenneth Gonçalves, een van de vijftien geëxecuteerden. ‘Als er één ding is, waar ik al die jaren naar heb uitgekeken, dan is het dat Bouterse ontmaskerd wordt. Hij heeft een heel slechte inborst, het is een vreselijk slechte man. Ik noem Bouterse altijd de Surinaamse Idi Amin.’ Gonçalves, bijna 72 jaar oud, wriemelt wat aan haar papieren zakdoekje, waarmee ze af en toe het zweet op haar voorhoofd wegveegt. Ze zit aan een van de tafels in de voorruimte van het huis van de familie Gonçalves, waar ze bijles geeft aan scholieren. ‘Ik ben 41 jaar onderwijzeres geweest.’ Hoewel ze alweer elf jaar gepensioneerd is, heeft ze het druk genoeg, ook al omdat haar moeder in een rolstoel zit. ‘Ze is aan het dementeren. Het was een enorme schok voor mijn moeder toen haar zoon op 42-jarige leeftijd werd doodgeschoten. Al die jaren heeft ze op het proces gewacht, al die jaren heeft ze meegelopen in de protestmarsen, of laat ik liever zeggen vredesmarsen. Ze heeft zich altijd ingezet voor de herdenkingsdienst op 8 december. Dat is nog altijd een trieste dag. Nu het zover is, weet ik niet of ze doorheeft dat het proces gaat beginnen. Ik hoop heel erg dat ze nog leeft wanneer de uitspraak in het proces wordt gedaan.’

Kan Irene Gonçalves zich Bouterse überhaupt achter de tralies voorstellen? ‘Weet u, het maakt me niet uit hoe lang die man opgesloten gaat worden. Ik wil alleen maar weten: wááróm? Wáárom zijn die vijftien mensen zo wreed afgeslacht? Waarom hebben ze zich niet kunnen verdedigen?’

De vraag naar het waarom van de moorden is inderdaad nog steeds niet beantwoord. In het geval van Kenneth Gonçalves heeft zijn zus echter wel een idee. ‘Mijn broer heeft in 1981 en 1982, nadat Bouterse in 1980 zijn coup had gepleegd en de grondwet buiten werking had gesteld, een aantal kritische brieven aan de legerleider geschreven, waarin hij aangaf dat Bouterse niet zomaar het Surinaamse recht naast zich neer kon leggen. Mijn broer was immers jurist. Bouterse heeft er nooit op gereageerd, maar waarschijnlijk werd Kenneth vanwege die brieven in de gaten gehouden.’

Eén keer heeft ze hem zelfs ontmoet, Desi Bouterse. Sterker nog, hij gaf haar twee zoenen. Op elke wang één. ‘Dat was op 8 maart 1981. Als onderwijzeres deed ik met mijn kinderen mee aan een wedstrijd om in een toneelstuk de schoonheid van Suriname te spelen. Een onderdeel daarvan was natuurlijk de coup van Bouterse. Hij moet het verkeerd begrepen hebben, want de schoolkinderen hebben de coup echt niet verheerlijkt. Maar Bouterse vond onze voorstelling prachtig. We wonnen de eerste prijs en Bouterse gaf me een zoen op elke wang. Mijn broer was woedend. Hij had toen allang door dat de militaire dictatuur heel slecht voor ons land was.’

Minder dan twee jaar later liet diezelfde Bouterse Kenneth Gonçalves executeren. ‘We hebben het lijk gezien. Gelukkig wel. Sindsdien ben ik niet meer snel geshockeerd. Kenneth had vier kogelgaten in zijn hoofd: één in het voorhoofd, één in de kin, één in zijn linkerwang en één in zijn rechterwang. In de rest van zijn lichaam zaten twaalf kogelgaten. In totaal hebben ze zestien keer op hem geschoten. Zijn neus was gebroken. Zijn been misschien ook, dat weet ik niet zeker.’

Voor Gonçalves waren vooral de eerste jaren na de moorden moeilijk. ‘Je kon er met niemand over praten. Telefoons werden afgeluisterd, je moest oppassen voor de volksmilities. Eigenlijk is er weinig veranderd; mensen praten er nog steeds liever niet over. Ze zijn nog steeds bang. Dat is ook de reden waarom de jeugd in Suriname zo weinig van de decembermoorden afweet. Ze weten niets, het interesseert ze niets. En als mensen er al iets van afweten, dan zeggen ze: “Ach, dat is al zo lang geleden, je krijgt die mensen toch niet meer tot leven.” Ik moet me dan beheersen. Ik probeer dan te denken: ik discussieer niet met die mensen, ze zijn beneden mijn waarde. Ook als lerares was het moeilijk. Ik gaf les aan kinderen van wie ik wel eens dacht: tot welk kamp behoren jouw ouders? Steunen zij de npd, de partij van Bouterse? Weten ze wel wie ik ben? Dan word ik terughoudend. Ik wil dat dat ophoudt, ik wil dat Suriname een normaal land wordt.’

Dat Suriname weer een normaal land wordt, is ook de wens van Hans Breeveld, politicoloog aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo. Breeveld heeft echter zo zijn twijfels over het proces. ‘Er zijn zoveel personen bij betrokken die een maatschappelijk grote achterban hebben. Dat zou een rol kunnen spelen bij de uitkomst van het proces’, zegt hij diplomatiek. ‘De voorbereidingsfase van het proces verliep in een zeer emotionele sfeer. Andere mogelijkheden om uit te zoeken wat 25 jaar geleden is gebeurd, zijn niet eens aan de orde geweest. Een waarheidscommissie was bijvoorbeeld ook een optie geweest. Misschien hadden we dan een betere kans gehad om de waarheid boven tafel te krijgen. Nu gaat het vooral om straffen, om vergelding. Maar er lopen zoveel schuldige mensen rond in Suriname. Het gaat er echter om dat zoiets zich niet kan herhalen.’

Dat het kamp-Bouterse zo langzaamaan behoorlijk in de verdrukking komt, is wel duidelijk. Het partijgebouw van Bouterse’s npd ligt in een buitenwijk van Paramaribo. Naast de kantoorruimtes staat een in de partijkleuren paars en wit geschilderd stadion, voor feesten, toespraken en verjaardagsfeesten van Bouterse.

Binnen wil npd-bestuurslid Winston Lackin niets zeggen over het op handen zijnde proces. ‘We hebben afgesproken geen mededelingen te doen.’ Bouterse zelf is al helemaal niet te bereiken. De laatste keer dat hij in het openbaar verscheen, was begin oktober, toen hij mensen mobiliseerde tegen de regering-Venetiaan. Deze had kort daarvoor een uitspraak geaccepteerd van het Arbitragetribunaal van de VN, waarin de zeegrens tussen de buurlanden Guyana en Suriname werd vastgelegd. Op zichzelf een belangrijke uitspraak, omdat voor de kust grote hoeveelheden olie worden vermoed. De groots aangekondigde acties van de npd tegen de acceptatie van de uitspraak door de regering verzandden echter snel. Sindsdien is het stil rondom Bouterse. Hij schijnt in ‘het bos’ te zitten, zoals de Surinamers het binnenland noemen. Bouterse heeft daar een buitenverblijf. Hij liet afgelopen week alleen van zich horen via de nieuwe partijkrant van de npd. In een artikel liet hij weten ‘zich niet met het proces bezig te houden’. Volgens Bouterse is ‘in de praktijk gebleken dat dingen steeds worden opgeschoven. En als het niet opschuift, nou dan zien we het wel.’ Op de vraag of hij bij de zittingen aanwezig zal zijn, verwijst hij naar zijn advocaat Irwin Kanhai. ‘Mijn advocaat weet zijn mannetje te staan.’

Kanhai kaatst de bal gewoon terug. Ook hij weet nog niet of zijn cliënt op 30 november voor de Krijgsraad zal verschijnen, zegt hij aan de telefoon. ‘Ik weet niet eens of Bouterse al gedagvaard is. Ik heb het er ook nog niet met hem over gehad.’ Volgens Kanhai is het proces wel belangrijk voor Suriname. ‘We moeten weten wat er toentertijd precies gebeurd is.’ Gaat met dit proces de waarheid dan eindelijk boven water komen? ‘Nee, dat denk ik niet. Weet u wel hoe moeilijk het is om over dingen te praten die dertig jaar geleden gebeurd zijn?’ Ook Kanhai vraagt zich af of een proces wel de juiste weg is voor het toekomstige Suriname. ‘Je zou ook op een andere manier kunnen onderzoeken wat er destijds gebeurd is. Ik zie veel meer in een waarheidscommissie’.

Kanhai ergert zich aan de ‘inmenging op vele vlakken’ door Nederland in de aanloop naar het proces. Hij doelt daarmee onder andere op de uitzending van Nova van 23 oktober, waarin twee ex-militairen getuigden over de decembermoorden. De uitzending heeft in Suriname veel kwaad bloed gezet, niet alleen onder politici. Ook vele ‘gewone’ Surinamers zien de uitzending als een inmenging in interne Surinaamse aangelegenheden. Volgens de familie van een van de twee getuigen uit de uitzending is deze getuige zwakzinnig en is er misbruik van hem gemaakt, terwijl de andere, onherkenbaar gemaakt in de uitzending, in de kleine Surinaamse gemeenschap inmiddels is herkend, bedreigd, ontslagen en ondergedoken. Inmenging of niet, de uitzending had inderdaad al concrete gevolgen voor het proces. Na de uitzending van Nova noemde advocaat Gerard Spong, tot dan toe adviseur van de Surinaamse regering, de getuigenissen ‘geloofwaardig, gedetailleerd en authentiek’. Dat was aanleiding voor de Surinaamse minister van Justitie Santhoki om Spong een boze brief te sturen. Spong voelde zich in zijn wiek geschoten en gaf vervolgens zijn positie als adviseur van de Surinaamse regering op.

De Nova-uitzending is niet het enige waaraan Bouterse’s advocaat zich ergert. Kanhai: ‘Alleen al het gevleugelde woord “decembermoorden” komt uit Nederland.’

Maar Kanhai ontkent toch niet dat er destijds vijftien mensen zijn vermoord?

‘Ik weet het niet hoor. Ik weet niet of die mensen zijn vermoord.’