In de grote Tibetaanse gemeenschap in India, waar de Dalai Lama na de Chinese invasie in 1959 neerstreek, gevolgd door zo'n 120.000 getrouwen, zijn al doden gevallen. Monniken die Dorje ShugdÑn ondanks het verbod blijven eren in hun gebeden, worden gemolesteerd, hun gebedsruimtes in brand gestoken. In Dharamsala, de offici‰le zetel in Noord-India van de Tibetaanse regering in ballingschap, worden ShugdÑn-aanhangers met uitstoting bedreigd. Hun namen staan, compleet met pasfoto, afgedrukt op offici‰le lijsten die de regering aan de muren laat plakken. Want, zo is het overheidsstandpunt, Dorje ShugdÑn is een duivelse geest, die al zijn kwade krachten richt op de vernietiging van de huidige Dalai Lama, de veertiende in successie. Om dat te voorkomen is elke maatregel gerechtvaardigd. Ook fysiek geweld.
IN NEDERLAND blijft de ongekende geloofsstrijd - misschien nog het best te omschrijven als een Tibetaanse variant van de Hoekse en Kabeljauwse twisten - vooralsnog beperkt tot onvriendelijkheden als de stelselmatige verwijdering van al het propagandamateriaal dat de leden van Ghantapa ten behoeve van hun meditatiecursussen ronddelen. Zo was de dikke stapel Ghantapa-folders in de hoofdstedelijke New Age-boekhandel Au Bout du Monde in een paar uur geheel verdwenen. Ongetwijfeld, zo menen de leden van Ghantapa, een sabotageactie van het niet geringe pro-Dalai Lama-kamp in Nederland.
In Engeland en Zwitserland liep het conflict hoger op. Daar werden boeddhistische centra binnengevallen door monniken met knuppels, om te voorkomen dat er een lezing over Dorje ShugdÑn zou plaatsvinden. De eerwaarde voorganger van de Dorje ShugdÑn-traditie in Engeland, Geshe Kelsang Gyatso, nam de wijk naar de Verenigde Staten, waar hij op een geheim adres de strijd tegen de vermeende dictatuur van de Dalai Lama voortzet via het Internet.
‘HET IS EEN tragedie’, zegt Kelsang Dragpa, de jonge woordvoerder van Ghantapa, met een onmiskenbaar Rotterdams accent. ‘De Dalai Lama heeft zoveel aan Dorje ShugdÑn te danken. Tot diep in de jaren zeventig, dus tot ver na zijn veertigste, was hij juist een trouw beoefenaar van de ShugdÑn-meditaties. Het was Dorje ShugdÑn die de Dalai Lama in 1959 nog raadgevingen gaf over de manier waarop hij aan de Chinezen kon ontsnappen. In 1976 sloeg de Dalai Lama opeens om als een blad aan een boom. Hij betichtte de goeroe die hem had ingewijd in de leer van de Dorje ShugdÑn - de eerwaarde mentor Trijang Rinpoche - opeens van “groene hersenen”, wat in het Tibetaans zoveel betekent als seniel, en hij wilde niets meer van hem weten.’
Het offici‰le verhaal is dat het orakel dat als belangrijkste adviseur van de Dalai Lama fungeert, plotseling de ware, duivelse gedaante van Dorje ShugdÑn had gezien.
Volgens de mensen van Ghantapa gaat het echter om een ordinair politiek machtsspel. De Dalai Lama is uit op totale controle over alle aanhangers van het Tibetaanse boeddhisme, menen zij. Hij duldt niemand naast zich. Daarom moet Dorje ShugdÑn eraan geloven. Het zou het hoofdkwartier van de regering in ballingschap hebben gestoken dat Geshe Kelsang - zeg maar de plaatsvervanger van Dorje ShugdÑn in het westen - zoveel bijval kreeg voor zijn onderricht in deze traditie. En dat terwijl de Dalai Lama in de concept-grondwet die hij voor het toekomstige onafhankelijke Tibet heeft opgesteld juist absolute geloofsvrijheid proclameert.
DE TIBETAANSE godsdiensttwist is niet van vandaag of gisteren. Dorje ShugdÑn, zo wil de traditie, is de geest van een hoge Tibetaanse geestelijke, een zekere Tulku Dragpa Gyaltsen, die in de zeventiende eeuw gold als de grote rivaal van de vijfde Dalai Lama. Gyaltsen was 39 toen hij in 1656 in zijn slaapkamer stikte, nadat de eerste minister van de Dalai Lama een zijden gebedssjaal in zijn keel had gepropt. Volgens de legende reãncarneerde de uit de weg geruimde concurrent echter onmiddellijk in de lama Dorje ShugdÑn, oftewel ‘hij die met donderstralen gooit’. ShugdÑn, die weer een emanatie van de Boeddha zou zijn, was een eminent kenner van de tantra en de andere boeddhistische wijsheidsscholen. In Tibet wordt hij al sinds eeuwen aanbeden als een opperste beschermheer, een bron van onuitputtelijke wijsheid. Een Mexicaanse discipel van de mystieke beschermheer verkondigde onlangs zelfs dat Dorje ShugdÑn waakt over de gehele mensheid. Hij zou er hoogstpersoonlijk voor hebben gezorgd dat een recente aardbeving in Mexico slechts tot ÇÇn dodelijk slachtoffer had geleid.
De Dorje ShugdÑn-meditatie was tot medio jaren zeventig zeer geliefd. In vijftien van de achttien regio’s die Tibet telt, bedroeg het percentage ShugdÑn-vereerders tussen de dertig en negentig procent van de populatie. In Tibet, Mongoli‰ en de Indiase Himalaya’s waren naar schatting zo'n twee miljoen beoefenaren van deze meditatie. In de oude, puristische traditie van de Gelugpa-school - goed voor een miljoen monniken in Tibet - deed zeker de helft Dorje ShugdÑn-oefeningen. Aan deze eeuwenoude, bloeiende traditie kwam een eind toen de huidige Dalai Lama er op 13 juli 1978 zijn felle afkeuring over uitsprak. Er vond een soort beeldenstorm plaats in de diverse Tibetaanse tempels in India. Afbeeldingen van de in ongenade gevallen monnik werden genadeloos verwijderd.
VANAF DAT MOMENT waren de aanhangers van de zeventiende-eeuwse wonderlama veroordeeld tot de illegaliteit. Een religieus schisma van de eerste orde kondigde zich aan. Jarenlang borrelde het conflict onder de oppervlakte van de Tibetaanse gemeenschap, zowel in het door Chinezen bezette koninkrijk als bij de Tibetanen in ballingschap.
Twee jaar geleden zette de Dalai Lama de zaak echter op scherp door een wettelijk verbod uit te vaardigen. Op 21 maart 1996 sprak hij tijdens een massale bijeenkomst in de grootste Tibetaanse tempel bij Dharamsala de banvloek uit over Dorje ShugdÑn en zijn aanhangers. Volgens de Dalai Lama was ShugdÑn een boosaardige Chinese geest, en was zijn verering niet minder dan een ‘degeneratie van het Tibetaanse boeddhisme’.
Direct daarna volgde een offcieel verbod op de gewraakte rituelen. Tibetanen overal ter wereld, plus hun westerse geloofsbroeders, moeten ervoor zorgen dat toekomstige generaties zich niet eens meer de naam van Dorje ShugdÑn kunnen herinneren, zo sprak Zijne Heiligheid op 14 juli vorig jaar in het Zwitserse Caux.
Dat was vier maanden nadat er in Dharamsala drie monniken, onder wie de eminente geleerde en vertrouweling van de Dalai Lama Lopsang Gyatso, door messteken om het leven waren gebracht door onbekenden. De ministers van de Dalai Lama haastten zich te verklaren dat de moorden moesten worden toegeschreven aan het Dorje ShugdÑn-kamp. Ten bewijze daarvan presenteerde minister Tashi Wangdu van de Tibetaanse regering in ballingschap in India een brief die de betreurde Gyatsu enkele dagen voor zijn dood had ontvangen van ShugdÑn-aanhangers. De brief zou onder meer het dreigement ‘We zullen je verpletteren als een luis’ bevatten, zo vertelde de minister aan de Duitse televisie.
De Oostenrijkse Tibet-kenner Helmut Gasner, die jaren als vertaler voor de Dalai Lama had gewerkt, wist echter beslag te leggen op de gewraakte brief en kwam tot een geheel andere vertaling. In de brief stond in werkelijkheid een Tibetaans gezegde, dat luidt: ‘We zullen luis en vinger inspecteren’, hetgeen zoveel wil zeggen als: ‘We zullen de zaak tot op de bodem uitzoeken’.
Kortom: het Dalai Lama-kamp was bewust overgegaan tot het manipuleren van bewijsmateriaal. Diverse vertegenwoordigers van de Dorje ShugdÑn-richting werden gearresteerd in het kader van het onderzoek naar de drie moorden, zelfs enkelen die speciaal naar Dharamsala waren afgereisd om mee te werken aan de zoektocht naar de ware daders.
Tot een offici‰le aanklacht kwam het echter niet. De regering van India, die zeer met het geval in de maag zat, dreigde al met het uitzetten van alle Tibetanen uit India als de interne twisten niet onmiddellijk zouden stoppen. Dat leidde in ieder geval tot de suggestie van een wapenstilstand, maar de koude oorlog gaat ondertussen onverdroten door. De Indiase mensenrechtenactivist P.K. Dey rapporteerde in het januarinummer van het blad Now magazine dat Tibetanen in heel India worden bedreigd als ze Dorje ShugdÑn aanbidden.
Dey verzamelde driehonderd getuigenissen over bedreigingen en dergelijke. Amnesty International zou inmiddels onderzoek hebben gedaan naar de beeldenstorm tegen het Dorje ShugdÑn-kamp, maar dat is tot dusver niet naar buiten gekomen. Kritiek op de Dalai Lama ligt nog altijd moeilijk. De angst is groot dat dat koren op de molen van de Chinezen is bij hun bezetting van Tibet. Steeds meer vooraanstaande kenners van het boeddhisme menen dat de Chinese schanddaden in Tibet niet als excuus mogen dienen voor de Dalai Lama om alles te doen wat hem goeddunkt.
‘De Dalai Lama schildert ons Dorje ShugdÑn-aanhangers af als een stelletje fundamentalisten, zeg maar als de Taliban van het Tibetaanse boeddhisme’, aldus de verdrietige Hollandse monnik Kelsang Dragpa. ‘Volgens hem maken we ons schuldig aan verering van een primitieve, onboeddhistische demon en zijn onze leefregels volkomen intolerant. In werkelijkheid staan zachtmoedigheid en tolerantie juist centraal bij ons.’
De jonge monnik heeft het er nog steeds moeilijk mee om de Dalai Lama in het openbaar te bekritiseren. ‘Toen ik nog zoekende was, heeft de Dalai Lama heel veel voor mij betekend. Hij heeft me het boeddhisme in getrokken, zeg maar. Mijn vader, die eigenlijk niets van het boeddhisme moet hebben, is kwaad op me. Hij zegt dat ik de Dalai Lama moedwillig dwarszit. Maar zo is het helemaal niet. Ik zeg alleen dat het de hoogste tijd is dat ook de buitenwereld, die in het algemeen zo wegloopt met de Dalai Lama, zich gaat realiseren wat er achter de schermen allemaal gebeurt. Misschien dat al die terreur en alle pesterijen dan eindelijk eens ophouden. Wij vragen heus niet van de Dalai Lama om Dorje ShugdÑn weer liefdevol op te nemen. We vragen hem alleen ons met rust te laten. Wij moeten worden gezien als een autonome, in het westen opgebloeide school van boeddhistisch esoterisme, en dat moet door de Dalai Lama worden gerespecteerd.’