Halverwege de zaak hangt een lange jongen zijn gitaar om. Een ander met lang haar heeft zijn bas klemvast. Achter ze zit met hoogopgetrokken schouders een meisje voor haar drums. Begint de onderkoelde gitaar een vast popliedje te spelen. Rustig dartelt hij af en aan van zelfverzekerde bas en drums. De stem van de lange jongen klinkt alleen: ‘I’ll go walking to the sun/ it shouldn’t be too long/ before my head explodes.’ De drumster blijft rustig en beslist herhalen: ‘I know.’
Caesar heeft ingezet. Verontrustend.
Het zit ‘m in de afgeknepen stem van de jongen op gitaar. Wat hij zingt, is niet eenduidig. Het zijn trefwoorden, halve zinnetjes die aankomen. 'I looked out for some information/ and I can’t sleep with the agitation.’
Het zit in de kleine variaties op gitaar, een schijnbaar rechte bas en uit elk patroon brekende drums.
Het kleine platenzaakje staat schouder aan schouder. Hier staat een band. Twee jongens en een meisje vechten uit alle macht om door de zondagmiddag heen te breken. De ene aanwezige glimlacht, de ander spant de mond. Sommigen zingen mee. Niemand houdt de spieren tegen. Iedereen uit de plooi.
De band doet een aanval op de tijd die loopt van ÇÇn naar zestig seconden in een minuut. Caesar ontregelt de tijd.
‘It’s hard to get down this medicine we call time/ There’s a lot of it and just me who is on the line.’ Tijd is betrekkelijkheid, een excuus om niet nu alles te voelen wat je voelen kan. Je kan wel ontsnappen door stoned te raken. Maar verdoofd voel je al helemaal nauwelijks. Caesar is in gevecht met de tijd. Ook in een liedje over de liefde: Stains. De lange jongen zingt van hoe mooi het eens was. Het meisje achter de drums schudt hem wakker: ‘HÇ, I can’t remember what you said to me/ when we were young / HÇ, nothing’s forever/ can’t you see!’ Zo mooi was het trouwens ook weer niet. Dat lijkt het pas nu.
De afgelopen maanden zong het rond. Na eersteling Clean kwam Caesar met een nog betere cd. Weer bij Excelsior, de platenmaatschappij die een paar jaar geleden door liefhebbers werd opgericht. De leden van de gecontracteerde bandjes konden wat bijverdienen in de zusteronderneming: een fietskoeriersdienst. Inmiddels bouwt Excelsior ook in het buitenland een stevige reputatie op. Na Belgische staan nu Nederlandse bands op het punt een toonaangevende rol in de popmuziek te spelen. Aan Caesar zal het liggen.
Terug. Vorige cd op. Nummer zes: Ocean Sounds. Zachte gitaar. Drum komt op. Blam! Gitaar, bas en drums draaien vol. Langzamer. De jongen zingt alleen: ‘Life is sweet/ and sweet is life/ things you see along the line.’ De band gaat volle kracht mee: ‘Hurry up and figure out/ what’s behind a million clouds.’ Even verandert het ritme, verandert onstuimig alle kanten op, dan is er de overtreffende trap die iedere luisteraar grijpt: ‘I’ve got my feet in the grave but my mind is young/ I wanna talk about the odds that have brought me down.’
Dit g††t ergens over.

  • Madonna, Ray of Light (Maverick). De verschijning die Madonna heet met weer een nieuw concept. Muziek Çn hoofd. Dit keer levert ze een prestatie van wereldsterrenformaat: de beste musici, producers en computers gekocht en n¢g een kut-cd.
  • Ani di Franco, Little Plastic Castle (Righteous Babe Records). Ani di Franco is wel een held. Ze richtte haar eigen platenmaatschappij op en maakt gewoon een paar cd’s per jaar. Een meisje in skate-kleding en met groen haar doet als eerste echt iets met wat Bob Dylan leerde. Vanuit folk alle kanten op. Elk nummer staat. Elke tekst is keihard.
  • The Aquabats, The Fury of the Aquabats (Golden Voice). En weer een ska-revival dit jaar. Pret-ska uit de Verenigde Staten. Acht mannen in batmanpakken maken hun eigen ‘post-apocalypso-spudrock’. Blij blij blij.