Het is de nabije toekomst. Het klonen is alledaags. Om te zorgen voor genetische zuiverheid, luidt wet nummer 46, mogen vrouwen en mannen zich niet voortplanten zonder een DNA-test. Hier komt bij dat de wereld verdeeld is tussen rijk en arm, binnen en buiten, steden en platteland. In het onbeschermde deel vallen de verschoppelingen ten prooi aan allerlei virussen. De bevoorrechten daarentegen hebben toegang tot virale middelen die «papella’s» heten. De rijken kunnen die middelen gebruiken voor geestverruimende doeleinden, bijvoorbeeld het ontwikkelen van het talent gevoelens van anderen te «lezen». Dat komt de verzekeringsdetective William Geld (Tim Robbins) goed uit wanneer hij ge sjoemel onderzoekt bij een bedrijf in China dat de middelen produceert. Daar ontmoet hij de mysterieuze Maria Rodriguez (Sa mantha Morton), op wie hij verliefd raakt.

Op het eerste gezicht is het vreemd dat Winterbottom, maker van geëngageerde cinema als Welcome to Sarajevo (1997) en In This World (2002), een science fiction film heeft gemaakt. Maar zijn nieuwste, Code 46, is gelaagd. Aan de oppervlakte drijft het verhaal, dat eigenlijk overbekend is van talloze andere sciencefiction films- en romans. Daaronder schuilt de echte betekenis, en wel in de relatie tussen abstracte ideeën en de vormgeving van de futuristische werkelijkheid.

Code 46 is een film over oppervlakte en textuur, over lijnen en perspectief. Shanghai en Chicago, de steden waarin de rijke onderzoeker Geld beweegt, zijn kleurrijke nachtmerries van architectuur. Net als in Fritz Langs Metropolis (1927), Philip Kaufmans Invasion of the Body Snatchers (1978) en Steven Spielbergs Minority Report (2002) lijden de mensen in Winterbottoms film onder de tirannie van design. Zij zijn gevangenen van de geforceerde, rechte lijnen van moderne gebouwen; zij stikken in het utilitaristische karakter van liften, roltrappen en tolhekken. Het scherm barst van de rechthoeken: ramen van wolkenkrabbers, zwevende plasmaschermen voor computergebruik, «boeken» met bewegende beelden en pratende agenda’s die tegelijkertijd zak televisies zijn. Het is allemaal metaalgrijs en plastic en het voelt glad en koud aan.

Tegenover de rationele wereld staat de buitenkant: ruige woestijnen, blauwe lucht, warme kleuren en zachte kleding. En armoede, ziekte en de dood. Zo reflecteert Code 46 de huidige wereld en is het een allegorie van de kloof tussen rijk en arm, Noord en Zuid.

Naast de relevante maatschappijkritiek is de film nog het meest te genieten als een liefdesverhaal. William en Maria zijn orwelliaans – zij zijn Winston en Julia in 1984. Net als bij de Orwell-personages is liefde tussen William en Maria verboden, in hun geval omdat zij hetzelfde DNA blijken te hebben. Wat zegt dat over hun identiteit? Voelen zij elkaar feilloos aan en is dat de reden waarom zij niet zonder elkaar kunnen leven? Is hun leven vooraf bepaald, zodat spontaan gedrag niet meer mogelijk is? En: is herinnering dan ook maakbaar? Dit zijn filosofische vragen die volmaakt passen bij de sfeer van futurisme en vervreemding die Winterbottom creëert met prachtige beelden van grote steden.

Hier staat tegenover dat zowel Robbins als Morton in het verleden beter spel heeft geleverd. De reden hiervoor is wellicht een regieaanwijzing: sommige scènes lijken bewust naturalistisch geacteerd, waardoor de film juist iets pretentieus krijgt. Onvoorwaar delijk geslaagd is Code 46 dus niet. En toch, uiteindelijk is de film overrompelend, al komt dat maar door één verstommende scène die zich afspeelt in een woestijn, waar een vrouw gekleed in een chador heel zachtjes fluistert: «I love you.»

Te zien vanaf 21 april