De Appelkade is een brede boulevard, langs de wat bruinige rivier Miljacka die door het centrum van Sarajevo stroomt. Een rood-witte tram tringelt terwijl hij voorbij rolt, auto’s toeteren. De lucht van uitlaatgassen vermengt zich hier zoals overal in de stad met de geur van houtvuur. Verderop aan de kade wappert de blauwe EU-vlag voor het oude stadhuis. Aan de horizon rijzen steile heuvels die de stad omringen. Op de kademuur zit een man in een felblauw T-shirt, hij staart naar de moskee aan de andere kant van de rivier. Over de oude Latijnse brug – de voormalige Princip-brug die sinds een paar jaar zijn oorspronkelijke naam heeft teruggekregen – drentelt een jonge moeder met een kind aan de hand. Ze lopen langzaam langs de voormalige delicatessenzaak Moritz Schiller op de hoek van de Appelkade met de smalle Franz Josephstraat. Aan de gevel, waar de grijsgroene verf van afbladdert, hangt een simpele granieten plaquette. Ze letten er niet op. Het is een onbeduidend monument voor een moord die hier, op deze hoek, plaatsvond en die leidde tot de Eerste Wereldoorlog en de Europese geschiedenis definitief veranderde.

Op dezelfde Appelkade rijdt zo’n honderd jaar eerder op de ochtend van 28 juni 1914 aartshertog Franz Ferdinand, de kroonprins van het Habsburgs-Hongaarse rijk, met zijn vrouw Sophie Chotek von Chotkowa und Wognin richting het stadhuis. Het is de afsluiting van hun officiële bezoek aan de Bosnische provincie. Ze zitten naast elkaar in een zwarte Gräf und Stift Sport Coupé met achterovergeklapt dak. Hun auto is de derde in de stoet van zeven. Het is een mooie zonnige ochtend en langs de kade staat een enthousiaste menigte – de route van de aartshertog en hertogin is al dagen van tevoren in de dagbladen beschreven zodat iedereen weet waar het echtpaar passeert.

Ondanks eerdere aanslagen in de afgelopen jaren op Oostenrijkse kopstukken is de beveiliging gering: er zijn maar zo’n dertig tot veertig politiemannen opgesteld langs de rijroute. De afgelopen dagen is het echtpaar vriendelijk en hartelijk onthaald door de Bosnische bevolking. Franz Ferdinand is ervan overtuigd dat er niets zal gebeuren.

Hij heeft een ongelukkige dag uitgekozen voor dit officiële bezoek: op 28 juni 1389 versloegen Ottomaanse strijdkrachten de Serviërs op het Merelveld in Kosovo. Ze maakten daarmee een einde aan het Servische rijk op de Balkan. Dat de Oostenrijkse kroonprins nu juist op deze dag Bosnië bezoekt, beschouwen Servische ultranationalisten, zowel in Servië als in Bosnië, als een symbolische belediging.

Tussen de juichende menigte staan zes Bosnisch-Servische terroristen. Alle zes hebben ze kleine bommen bij zich en een pistool. Ook een buisje met cyanidepoeder om direct na de aanslag zelfmoord te kunnen plegen. Het zijn, zoals de Australische historicus Christopher Clark het in zijn boek Slaapwandelaars noemt, politieke zelfmoordterroristen. Een van hen is de negentienjarige Gavrilo Princip. Een eenvoudige Servische boerenjongen van het Bosnische platteland die in Sarajevo naar school ging. Nadat hij vanwege deelname aan een anti-Habsburgse demonstratie van school werd gestuurd, vertrok hij naar Belgrado – de hoofdstad van het jonge koninkrijk Servië dat sinds 1882 bestond – en meldde zich daar aan als vrijwilliger in het leger om samen met de Grieken en Bulgaren te vechten tegen de Turken. Veel van zijn Bosnisch-Servische vrienden deden dat, maar hij werd afgewezen: ‘Te klein, te zwak’, had de dienstdoende officier gezegd. Hij zwierf na deze vernedering rond op straat, bezocht cafés en koffiehuizen. Daar kwam hij in contact met mensen van de ultranationalistische organisatie de Zwarte Hand.

De Zwarte Hand, opgericht in 1911 met de officiële naam Ujedinjenje ili smrt! – ‘Eenheid of de dood!’ – is een geheim genootschap dat de vereniging van alle Serviërs nastreeft. Ze verlangen naar het oude grote Servië, zoals dat ooit bestond in de Middeleeuwen voordat de Ottomanen de Servische legers in Kosovo versloegen. De Zwarte Hand ontkent het bestaan van Kroaten en heeft voor Bosnische moslims ook geen ruimte. Het is een snel uitdijend netwerk met leden binnen de officiële structuren van het leger, de grenstroepen, inlichtingendiensten en overheid. Het is een heimelijke politieke macht. De Zwarte Hand werkt volgens een ingenieus, al-Qaeda-achtig ‘cellensysteem’ waarbij de terroristen elkaar nauwelijks kennen, niet weten wie er nog meer bij betrokken is of wie hun opdrachtgever is. Clark spreekt van ‘een systematische inzet van politiek terrorisme tegen de politieke elite van het Habsburgse Rijk’. Daarbij worden zelfmoordaanslagen en zelfopoffering verheerlijkt.

Ook Gavrilo Princip deelt die fascinatie. Bosnië-Herzegovina is, na eeuwen bezet te zijn geweest door de Ottomanen, in 1908 geannexeerd door het Habsburgse Rijk. In Servië en onder Serviërs in Bosnië zorgde dat voor grote woede. Gavrilo Princip is geraakt door het ideaal van een vereniging van Serviërs, onder leiding van Belgrado. De Servische boeren in Bosnië voelen zich vaak achtergesteld op de moslims en Kroaten die in de stad wonen. Al in Sarajevo waar hij naar school ging, las hij boeken van Russische communisten, anarchisten en Franse en Duitse romantici en Italiaanse nationalisten. Princip is bereid om voor zijn strijd te sterven. Als martelaar. Het geeft hem een gevoel van trots. Later, in de rechtbank, zegt hij: ‘Ik ben een boerenzoon en ik weet hoe het er in het dorp aan toe gaat. Daarom wilde ik een daad stellen, en ik heb nergens spijt van.’

‘Sophie, Sophie, niet sterven, blijf leven voor onze kinderen!’ fluistert Franz Ferdinand. Daarna sterft ook hij

In Belgrado radicaliseert Princip. In Servië broeit het. Ook de Servische overheid sympathiseert met de Servische nationalisten in Bosnië. Princip wordt samen met vijf andere jonge Bosnische Serviërs uitgekozen om de aanslag op de kroonprins te plegen – alhoewel sommige historici menen dat het initiatief juist van Princip zelf kwam en dat hij om die reden toenadering zocht tot de leden van de Zwarte Hand. Het politieonderzoek na de moord heeft nooit de onderste steen boven gekregen. In ieder geval krijgt Princip van Zwarte-Hand-leden schiettraining in Belgrado en wordt hij door hen bewapend. Zo vertrekt Gavrilo Princip ten slotte met twee handlangers beladen met wapens en munitie te voet vanaf Belgrado naar de Servisch-Oostenrijkse grens met het doel de kroonprins van het Habsburgse Rijk te vermoorden.

Dat Franz Ferdinand en Sophie samen dit officiële staatsbezoek in Sarajevo afleggen, is een uitzondering. Zijn oom, keizer Frans Joseph, was tegen het huwelijk met Sophie, een Tsjechische edelvrouw van te lage komaf. Maar er is sprake van liefde en Franz Ferdinand houdt voet bij stuk. De keizer gaat akkoord op voorwaarde dat hun kinderen geen recht hebben op de troon, Sophie geen titels van haar man mag dragen en bij officiële gelegenheden niet naast hem in de koninklijke koets zit. In Sarajevo zijn ze echter in een buitengewest, vandaar dat ze nu naast elkaar in de auto over de Appelkade rijden.

Franz Ferdinand is een geïsoleerde figuur aan het hof in Wenen. Omdat de zoon van keizer Frans Joseph zelfmoord pleegde, werd hij als neef de troonopvolger. Maar zijn oom, 83 jaar oud, is niet enthousiast over hem. Hun relatie is koel. De kroonprins, die niet erg populair is onder de Oostenrijkers, is prikkelbaar, heeft geen charisma en kan plotseling in woede uitbarsten, zo schrijft Clark. Op foto’s is hij altijd te zien met dezelfde emotieloze gezichtsuitdrukking. Ook zijn obsessie met de jacht – die zelfs volgens de normen van zijn tijd binnen de Europese adel buitenproportioneel is – roept weerstand op. In zijn leven heeft hij, volgens aantekeningen in zijn dagboeken, zo’n driehonderdduizend wilde dieren gedood. Personeel moet vaak de beesten voor hem langs drijven waarna hij ze neerschiet. Nog steeds hangen duizenden van zijn wildtrofeeën tentoongesteld in zijn Boheemse kasteel in Konopiste.

De aartshertog wordt door historici vaak gezien als een onbelangrijke figuur, de ‘moord in Sarajevo’ – zijn naam wordt daarbij zelden genoemd – beschouwen velen als niet meer dan een toevallige aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. Maar de kroonprins heeft moderne ideeën over de toekomst van het rijk. En hierin zit ook de betekenis van zijn moord. Hij is van plan om, zodra hij de troon heeft bestegen, een grote herstructurering door te voeren binnen het rijk. Hij is ervan overtuigd dat alleen door een complete koersverandering het Habsburgse Rijk kan blijven voortbestaan. Zo wil hij het keizerrijk moderniseren tot een ‘Verenigde Staten van Groot Oostenrijk’, bestaande uit vijftien lidstaten, waarvan vele een Slavische meerderheid zouden hebben. Hiermee kan hij de macht van de Hongaren terugdringen en ruimte bieden aan de kleinere nationaliteiten binnen het rijk. Hij is ook tegen de Oostenrijkse annexatie van Bosnië geweest. De woedende reacties vanuit Servië op die annexatie verontrusten hem. Hij wil de Slavische landen meer autonomie geven. En hij verzet zich tegen de oorlogszuchtige ‘haviken’ in de Weense politiek. Ironisch genoeg is hij juist om deze reden doelwit van de aanslag geworden. Dat verklaart Gavrilo Princip in zijn verhoren na de moord. De Servische nationalisten zien deze hervormingen als een bedreiging voor hun herenigingsproject. De leidende rol van Belgrado zou op deze manier uitgespeeld zijn.

Gavrilo Princip wordt een paar dagen voor de moord, samen met twee andere aanslagplegers, illegaal de grens over gesmokkeld met behulp van het netwerk van de Zwarte Hand en hun connecties bij de Servische douane. Pas in Sarajevo zien ze de drie jongens van een andere cel. Het plan is simpel. Ze stellen zich verspreid op langs de route, degene die de kans heeft, gooit een bom – ze hebben ieder twee kleine bommen van een kilo bij zich met een ontstekingskapje en een chemisch lont. Lukt het de eerste niet, of wordt er iemand gearresteerd, dan zijn er nog vijf andere kansen.

Gavrilo Princip is in Sarajevo geen held meer, maar weer gewoon een Servisch natio­nalist – wat hij in 1914 ook was

Het defilé rijdt langzaam over de Appelkade. De hertog en hertogin wuiven naar het juichende publiek. De eerste terrorist pakt zijn bom als het rijtuig nadert, maar ziet een politieagent en verstijft van angst, de tweede, een zestienjarige Bosnische Serviër, gooit niet omdat hij Sophie naast Franz Ferdinand ziet zitten – ‘Ik haalde de revolver niet te voorschijn omdat ik zag dat de aartshertogin er ook was’, zegt hij later tijdens de verhoren. De derde aanslagpleger is de negentienjarige Nedeljko Cabrinovic. Hij staat aan de waterkant van de kade. Hij pakt zijn bom, slaat de ontsteker tegen een lantaarnpaal stuk, wat een scherpe knal geeft, en gooit de bom naar de auto met de kroonprins erin. Maar de chauffeur ziet de bom vliegen en geeft een trap op het gaspedaal. De bom belandt op straat en ontploft onder de achterop komende auto. De inzittenden raken zwaar gewond. Net als een aantal omstanders. Twee agenten rennen op Cabrinovic af, hij slikt zijn cyanidepoeder en springt over de kademuur in de rivier Miljacka. Maar het gif – waarschijnlijk te oud of van slechte kwaliteit – verbrandt weliswaar zijn mond en maag, maar het doodt hem niet. En de rivier is slechts zo’n twintig centimeter diep. Hij wordt opgepakt en meegenomen voor ondervraging.

De aartshertog zit omgedraaid in zijn auto en kijkt uiterlijk onaangedaan naar het tafereel. Hij is ongedeerd, slechts een kleine bomsplinter raakt de nek van Sophie. Er komt merkwaardig genoeg geen extra beveiliging, hij wordt ook niet direct weggevoerd naar een veilige plek. De stoet rijdt door naar het stadhuis een stukje verder aan de kade. Gavrilo Princip, die verderop langs de weg staat, ziet dat de aanslag is mislukt. Volgens sommige bronnen gaat hij daarna teleurgesteld in de delicatessenzaak Moritz Schiller zitten op de hoek met de Frans Josephstraat en bestelt een sandwich. Anderen, onder wie Clark, zeggen dat hij zich bewust op de hoek bij de Appelkade opstelt in afwachting van de terugkeer van de stoet, die via deze weg de stad zal verlaten. In het stadhuis roept de aartshertog ondertussen woedend tegen de burgemeester: ‘Ik kom hier als gast en jullie begroeten me met bommen!’ Na het officiële programma besluit Franz Ferdinand de plannen voor de rest van de dag te schrappen en de gewonden van de aanslag in het ziekenhuis te bezoeken.

Ze stappen samen weer in de open Sport Coupé – zonder extra beveiliging. Maar de chauffeur is niet op de hoogte gesteld van het nieuwe plan en rijdt de route zoals afgesproken, terug over de Appelkade. Als hij de smalle Frans Josephstraat in draait, wordt duidelijk dat hij zich vergist. Hij stopt de auto om terug te keren. En daar zit Princip net aan zijn sandwich. Hij ziet zijn doel vlak voor zich in de auto zitten, rent de zaak uit en trekt zijn pistool. Eerst schiet hij Sophie in de buik, daarna Franz Ferdinand in zijn nek. Even blijven beiden rechtop zitten, de andere inzittenden hebben niet direct door hoe ernstig ze geraakt zijn en de auto scheurt weg. Dan valt Sophie dodelijk gewond om, op de schoot van Franz Ferdinand. Een graaf die op de treeplank staat hoort Franz Ferdinand de woorden tegen haar fluisteren die later in de hele monarchie beroemd zouden worden: ‘Sophie, Sophie, niet sterven, blijf leven voor onze kinderen!’ Daarna sterft ook hij.

Princip probeert zichzelf door de slaap te schieten, maar omstanders slaan de revolver uit zijn handen, evenals het buisje cyanide dat hij uit zijn zak haalt, ze schoppen hem en ranselen hem af met wandelstokken. Politieagenten slepen hem uiteindelijk weg. Het politieonderzoek dat volgt – en waarin Wenen probeert een bewijs te vinden voor de link met de Servische autoriteiten in Belgrado – verloopt traag. In Servië wordt zodra het nieuws van de moord bekend wordt in de straten en koffiehuizen feest gevierd. De Servische regering ontkent echter elke verantwoordelijkheid. De twee jongens zeggen eerst dat ze zelfstandig hebben gehandeld, als de politie later toevallig hun contactpersoon oppakt die wél uit de school klapt, worden ook de andere aanslagplegers opgepakt. Maar al hun verklaringen zijn tegenstrijdig, precies zoals ze hebben afgesproken. Het politieonderzoek geeft geen inzicht in wie de opdrachtgever van de moordaanslag is geweest.

In Wenen krijgen na de moord de oorlogszuchtigen de overhand. Het Habsburgse Rijk is niet alleen de enige troonopvolger kwijt, ook zijn gedachten over vernieuwing en hervormingen van het rijk zijn verdwenen. Nadat Oostenrijk zich heeft verzekerd van Duitse steun verklaart de Dubbelmonarchie op 28 juli 1914 Servië de oorlog, precies een maand na de moord. Belgrado wordt diezelfde dag nog beschoten met artillerievuur. Daarna volgen de oorlogsverklaringen elkaar snel op. Twee weken later zijn Duitsland en Oostenrijk-Hongarije in oorlog met Servië, Montenegro, Rusland, Engeland, Frankrijk en België. Een maand later ook met Japan. In november schaart Turkije zich aan Oostenrijkse kant. De Eerste Wereldoorlog is begonnen. Franz Ferdinand en Sophie zijn daarna snel vergeten.

Anders vergaat het Gavrilo Princip. Hij wordt in Sarajevo veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en sterft in 1918 aan tbc in de cel. Maar zijn rol is op de Balkan nog lang niet uitgespeeld. Zo beschouwen de leiders van het koninkrijk Joegoslavië – dat na de Eerste Wereldoorlog ontstaat en voor het eerst de Zuid-Slaven verenigt – Princip als hun bevrijder. Een plaquette met die woorden wordt in 1930 door de leiders van het koninkrijk aan de muur op de gevel van de voormalige delicatessenzaak Schiller gehangen. De nazi’s verwijderen de plaquette op een van de eerste dagen nadat ze in april 1941 Sarajevo hebben bezet en geven hem daarna aan Hitler voor zijn 52ste verjaardag. Als trofee.

De jonge partizanen die Bosnië bevrijden van de Duitsers in 1945 zien zichzelf echter als nieuwe Princips. Zij maken af, zo verklaren ze, wat hij in 1914 begonnen is: de bevrijding van Bosnië. Vanaf dat moment zijn Princip en de zijnen nationale helden. In Sarajevo worden straten genoemd naar de andere samenzweerders, de oude Latijnse brug bij de Appelkade wordt de Princip-brug, op de hoek – in de oude delicatessenzaak – wordt een museum over Gravilo Princip en Jong Bosnië ingericht en een nieuwe plaquette wordt onthuld waarop wordt geëerd dat Princip ‘met zijn schot het nationale protest tegen tirannie uitdrukte en de eeuwenlange wens naar vrijheid van onze mensen’. Het meest beroemd zijn de voetstappen. Precies op de plek waar Gavrilo Princip stond toen hij zijn revolver trok, zitten zijn voetafdrukken in cement op de stoep gegoten. Talloze toeristen hebben zichzelf in zijn voetsporen laten fotograferen.

Het eerste wat de inwoners van Sarajevo dan ook doen als ze in 1992 zijn omsingeld door het Joegoslavische Volksleger is de voetafdrukken van Princip vernietigen. Het museum steken ze in brand. Gavrilo Princip is in Sarajevo geen held meer, maar weer gewoon een Servisch nationalist – wat hij in 1914 ook was. De Bosniërs willen niets meer van hem weten. Pas in 2004 besluiten de leiders van het huidige Bosnië-Herzegovina de granieten plaquette met de huidige tekst op de gevel op de hoek van de Appelkade met de Frans Josephstraat te bevestigen. De tekst op de plaquette, die zo laag bij de grond hangt dat voorbijgangers hem meestal over het hoofd zien, is simpel en feitelijk: ‘From this place on 28 June 1914 Gavrilo Princip assassinated the heir to the Austro-Hungarian throne Franz Ferdinand and his wife Sofia’.


Beeld 1: Erich Lessing Culture and Fine Arts Archives/HH, 2: Carl Pietzner