De vage belofte is inmiddels wel verdwenen, maar de klachtenbus die vrije pers heet, is wel gevulder dan ooit. Slecht nieuws, oplage- en kijkcijfers en advertentie-inkomsten zijn direct met elkaar verbonden. Ondertussen wordt het er bijvoorbeeld voor 1. de Timorezen en de Birmezen, 2. de inwoners van Tsjernobyl en Nevada, 3. Noord-Afrika en Zuid- Afrika, 4. de Haarlemmermeer en het Aralmeer, 5. de Koerdenen de sjiieten, 6. de immigranten en de asielzoekers,7. het menselijk lichaam en zijn integriteit, 8. Zuid-Italie en Zuid-Limburg - kortom, wordt het er voor de hongerigen, dorstigen, zieken, naakten, ontheemden, vervolgden en andere slachtoffers almaar niet beter op. Dus zal het daar in de politieke kunst altijd wel overblijven gaan, hoe vaak het einde van de grote verhalen ook wordt verkondigd. Een onuitroeibare apocalyptische verleiding beheerst onze grootste talenten.
Ook Serge Kliaving, Frans beeldend kunstenaar en nu exposerend in W139 (Warmoesstraat 139, Amsterdam). In zijn tentoonstelling The Land of Milk and Honey (nog tot en met17 april) heeft hij een veertigtal collages en fotomontages, op bescheiden formaat, naast elkaar gehangen. Zo ongeveer alle symptomen van het op handen zijn de armageddon, krijgen we te zien. Vreemdelingenhaat, vervreemding, uitbuiting, disneyficatie, wapenhandel, kindermishandeling, uitpersing, milieuvervuiling, hebzucht en domheid, het hele repertoire van het kwaad komt aan bod. Compassie met de banneling, verschoppeling, vluchteling, inboorling, de zonderling toutcourt is hier het motief van een scherp protest. Om ons de ernst van de zaak nog wat verder in te peperen is de outsider nog eens verbeeld door een aantal ‘marionetten’ dat je in de ruimte tegenkomt. Hun uitgemergelde gezichten en schriele lichamen lopen vooruit op de jongste dag. Het lijkt nog steeds een goede strategie: hoe afschrikwekkender de gevolgen van de verloedering, hoe meer we er aan willen doen.
Maar het is zoals Gregor Gysi eens zei: ‘Het probleem van deze wereld is dat de problemen van deze wereld niet meer worden weerspiegeld in de levens van de mensen die er iets aan zouden kunnen doen.’ Al die kranten en documentaires en journaalbeelden zijn eerder een sluier voor dan een venster op de wereld geworden. En ook de collages van Kliaving krijgen door hun karakter van opsomming der ellende eerder een verlammende dan een activerende werking. Boven een zekere mate is informatie het tegendeel van redding. Ze wordt bevestiging.
En zo redeneer je door, als criticus, tot je een onvermijdelijke vraag moet stellen. Een vraag die altijd opdoemt als het gaat om ‘geengageerde kunst’. Als het de kunstenaar zo duidelijk gaat om het aan de orde stellen van niet-artistieke problemen, waarom drukt hij of zij zich dan nog uit met artistieke middelen? Zeker wanneer we bedenken dat artistieke middelen zich sinds Immanuel Kant, nee sinds Elco Brinkmans ‘glijmiddel’-filosofie, moeilijk laten rijmen met politieke doelen. Wat doet een alarmerende samenvatting van de toestand in de wereld in een tentoonstellingsruimte voor moderne kunst, ook al is die ruimte in de Warmoesstraat? Anders gezegd: als de kunst de toeschouwer er zo van doordringt dat er NU iets moet gebeuren, hoe moeten we dan de gedachte verdragen dat er door kunst NU hoegenaamd niets meer gebeurt? Politieke kunstenaars als John Haertfield, Klaus Staeck, Hans Haacke en Serge Kliaving zijn bewonderenswaardig omdat ze een beeldgeven van mondiaal verderf. Maar de corruptie van dat beeldzelf, zou dat niet ook deel van hun werk kunnen zijn?
Rubriek
De toestand in de wereld
Sinds er zoiets als ‘een toestand in de wereld’ bestaat, wordt deze onveranderlijk zo rot als een mispel voorgesteld. De toestand in de wereld is namelijk uitgevonden om een vage belofte te kweken en daarmee ook de mogelijkheid tot permanente verkondiging van pijn, honger en ellende. Het is nu eenmaal zo dat wie zich beklaagt, dat het liefste doet overde ondergang van de wereld. Beklag over minder is al snel zelfbeklag. En beklag over meer bestaat niet.
www.groene.nl/1994/15