Op donderdag 27 september gaat om acht uur ‘s avonds de bel bij Moustafa Aboustif, initiatiefnemer van de nieuw op te richten Arabische Democratische Partij (ADP). Samen met zijn broer Brahim Farouk bewoont hij de eerste verdieping van een flatje in Amsterdam-Oost.

Aboustif verwacht geen bezoek. Toch doet hij open. Hij hoort iemand van beneden roepen: «Meneer, we zijn op zoek naar nummer 178 maar we kunnen het huis niet vinden.» Aboustif zegt behulpzaam: «Dat huisnummer is aan de overkant.» De aanbeller neemt daar geen genoegen mee: «Maar we zijn al een uur bezig met zoeken. Kunt u het huis niet even aanwijzen?» Aboustif denkt aan zijn voorbeeldfunctie als initiatiefnemer van het ADP en zegt vastbesloten: «Oké, ik kom eraan.» Terwijl hij zich in zijn jas hijst, verbaast hij zich in gedachten over het rare verzoek. Ondertussen heeft Aboustif de deur achter zich dicht getrokken en loopt hij snel de trap af.

Hij wordt opgewacht door drie mannen. «Ben jij Brahim Farouk?», vraagt een van hen nors. «Nee», slikt Aboustif. «Dan ben je Moustafa Aboustif, niet waar?», smaalt de tweede man. «En waar is je broer Osama bin Laden?» Aboustif vermant zich en probeert: «Heren, laten we even logisch nadenken.» Voordat hij zijn zin kan afmaken, zegt één van hen minachtend: «O, zijn wij niet logisch?» Aboustif geeft niet op: «Ik vind al die doden in Amerika echt verschrikkelijk. En als Osama bin Laden werkelijk achter de aanslagen zit, dan vind ik ook dat hij daarvoor moet boeten.» Daarop wordt hij in het gezicht gespuugd en gestompt. Een van de mannen heeft een pamflet van de ADP in de hand. «Wij weten wel wat jullie moslims denken. Denk maar niet dat je ons zoiets kunt wijsmaken. Ga terug naar Afghanistan, waar je thuishoort. Jullie moslims zijn gevaarlijke terroristen. Stinkerds. Jullie kregen alles: goed te eten, werk en een luxe leven. Hadden jullie nooit gedacht, hè? En nu, een Arabische politieke partij? Kun je wel lezen en schrijven? En al kun je dat, in de politiek is helemaal geen plaats voor jullie. Jullie mogen helemaal niet regeren. Of willen jullie soms eerst een burgeroorlog? Geen probleem, wij winnen die wel. We zijn in de meerderheid.»

Het is nu twee weken geleden, maar Aboustifs stem trilt nog steeds als hij over het voorval vertelt. Hij staat in contact met het Riagg, want de bedreigingen zijn niet opgehouden en permanente angst heeft bezit van hem genomen. «Als ik op straat loop, kijk ik voortdurend om. Ik ben dan bang dat iemand me een fatale klap verkoopt.» Aboustif ervaart deze situatie als een dieptepunt in zijn leven. «Nooit was ik zo bang of nerveus. Geestelijk was ik altijd een sterk mens. Het ergste is dat de mensen die het op mij hebben gemunt onbekend zijn en ik niet weet wat ze nog meer voor mij of voor anderen van Arabische afkomst in petto hebben.»

Navraag bij het Amsterdamse Meldpunt voor discriminatie leert dat het verhaal van Aboustif klopt. De directrice Jessica Zilversmith meldt dat ze in contact staat met de Amsterdamse politie, die aanvankelijk niets met Aboustifs verhaal wilde aanvangen.

Aboustif is lang niet de enige Nederlandse moslim die het slachtoffer is geworden van verbale en fysieke agressie na de aanslagen in de Verenigde Staten. Volgens de Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus en Meldpunten (LVA) deden zich sinds 11 september in Nederland ruim negentig incidenten voor die waren gericht tegen moslims. In de meeste Europese landen bleef het aantal negatieve uitingen na de aanslagen in Amerika echter beperkt. Uit een rapport van het Europese waarnemingscentrum tegen racisme en vreemdelingenhaat (EUMC) bleek Nederland met die meer dan negentig anti-islamitische incidenten dan ook koploper.

Het valt even stil in het kantoortje van moskee Taibah in Amsterdam-Zuidoost. In Taibeh huist de World Islamic Mission (WIM), een organisatie die zo'n 20.000 leden in Nederland heeft. De vier Surinaamse islamitische voorlieden zijn niet verbaasd over het verhaal van Aboustif. «Wij werden ook vóór de aanslagen in Amerika al uitgescholden en met de nek aangekeken omdat we een baard dragen, het witte islamitische hoofddeksel op hebben en getooid zijn in een witte islamitische tuniek en katoenen broek. Dat Nederlanders niet zo tolerant zijn als ze beweren, is niets nieuws», zegt Mohamed Khalil Imamdi. Vice-voorzitter Rahmat Abdurrahmanr zegt enigszins gegeneerd dat de sfeer in de moskee is aangetast: «Groepen moslims wantrouwen elkaar een beetje. Er komen hier 21 nationaliteiten bidden. Vroeger vormden we na het gebed één grote groep gelovigen. Nu trekt men zich terug in zijn eigen groep. De Afghanen en Pakistani staan met elkaar op gespannen voet. Er zijn verhitte discussies en ze voelen zich door Amerika uit elkaar gespeeld. De Afghanen willen dat de oorlog stopt en verwijten de Pakistani medewerking aan de Amerikaanse regering. De Pakistani leggen dan uit dat de Pakistaanse regering niet de wil van de bevolking vertolkt. Beide moslimgroepen zijn het er echter over eens dat terrorisme een wereldprobleem is en de Verenigde Naties eraan te pas moeten komen.»

Kasiem Mohammed Ali valt zijn moslimbroeder bij: «Veel moslims voelen zich in Nederland tweederangsburgers. Ze worden uitgemaakt voor anti-Amerikaans of fundamentalistisch. Nog maar een paar maanden geleden bombardeerden Amerikaanse F16’s de Palestijnen, en nu Amerika zich wil verzekeren van Arabische bondgenootschappen om zijn oorlogsoperatie veilig te stellen, zeggen ze áltijd voorstander te zijn geweest van een Palestijnse staat. Waarom mag ik de Amerikaanse politiek dan niet hypocriet en opportunistisch noemen? Amerika heeft het leed dat de Palestijnen is aangedaan oogluikend toegestaan en er zelfs een schepje bovenop gedaan. Waarom patrouilleren Amerikaanse troepen in Saoedi-Arabië en in die hele regio om de olievoorraad veilig te stellen, terwijl Irakezen en andere moslims in hongersnood zitten? Dan is het toch logisch dat mensen in opstand komen tegen Amerika en wrok gaan koesteren? Dit heet onrecht; en nu ik ervoor uitkom, ben ik niet anti-Amerikaans maar gewoon kritisch.»

Dat veel Nederlanders concluderen dat wie begrip heeft voor de tegenstand die de VS oproepen in het Midden-Oosten ook begrip heeft voor de aanslagen, is volgens Kasiem Mohammed Ali te kort door de bocht. «Ik veroordeel de aanslagen en betreur de duizenden doden, maar ik begrijp dat de Amerikaanse politiek bij veel moslims kwaad bloed heeft gezet. Als ik dat zeg, moeten minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid en het hele kabinet me niet meteen langs een integratiemeetlat leggen en roepen dat ik niet geïntegreerd ben. Ik ben namelijk Nederlander. Suriname was een kolonie van Nederland en ik had Nederlandse boeken op school. Misschien is het een beter idee om de tolerantiemeetlat langs Nederlanders te leggen.»

Rahmat Abdurrahmanr is minder strijdlustig. «We zijn bang en onze moskeegangers ook. Ze voelen zich kwetsbaar. Er zijn nu al zoveel gebedshuizen doelwit geweest van vandalisme en brandstichting. Elke dag gebeurt er wel iets. Onze moskeegangers denken dat onze moskee nog aan de beurt moet komen. En waar we heel erg bang voor zijn, is dat het kleine terrorisme tegen moslims niet blijft bij vandalisme, scheldpartijen, telefonische bedreigingen, het bespugen van moslimvrouwen en agressie op Nederlandse websites, maar dat er slachtoffers zullen vallen. Veel racisten en vandalen zien de oorlogstaal die wereldleiders bezigen als vrijbrief voor hun praktijken. Als wereldleiders immers wraak zweren, wat moet de man op straat dan? Gelukkig nemen het lokale bestuur en de politie de zaak tamelijk serieus. Maar uiteindelijk is het aan ons om 24 uur per dag voor ongeregeldheden te waken.»

De aanslagen en de vergeldingsactie van de Verenigde Staten houden niet alleen de gemoederen van belijdende moslims of moskeegangers bezig. Ook jongeren die westers zijn gekleed, accentloos Nederlands spreken en zelden in de moskee komen, zijn er vol van. «Deze tijden hebben we blijkbaar nodig om te ontdekken dat we pijnlijk weinig van elkaar afweten», zegt Abdesslam. Hij is 23 jaar oud en tweedejaars student Bedrijfskundige Informatica aan de Hogeschool van Amsterdam. «Het gevolg is dat de media naar eigen inzicht de kennisachterstand van de Nederlandse samenleving gretig inlopen. Maar dat doen ze propagandistisch!» Zijn maatje Nordin werkt bij een Marokkaanse visboer in Amsterdam Osdorp. Hij wil er niet omheen draaien. «De media doen alsof de islam synoniem is aan terrorisme. Waarom staat er in de kranten ‹islamitische terrorist Bin Laden›, in plaats van ‹extremistische terrorist› of zoiets? De islam staat voor vrede en niet voor geweld, oorlog en al helemaal niet voor terrorisme.»

Abdesslam: «Als Klaas, Bin Laden of Piet achter de aanslagen zit, zorg dan dat je hard bewijs vindt. Niet zoals nu, op basis van sterke aanwijzingen toeslaan. En we mogen niet eens weten welke aanwijzingen, terwijl het iedereen aangaat. Ga achter de mensen aan die het gedaan hebben en laat mij als onschuldige Marokkaan en islamiet aan de andere kant van de wereld met rust. Als ik nu de bus instap en ik wil gaan zitten, zie ik de afkeurende blik op het gezicht van Nederlandse oudjes. Dan hoef ik al gelijk niet meer.» Nordin: «Bij ons komen de Nederlandse klanten niet meer. Ze kwamen al mondjesmaat, maar nu blijven ze helemaal weg. Nederlanders denken dat we hun vijand zijn omdat zij het zielig vinden voor Amerika en wij niet. Maar dat is helemaal niet waar.»

Abdesslams ogen schieten vuur: «Ja, die enquête waaruit zou blijken dat wij moslims begrip hebben voor de aanslagen klopt voor geen meter. De vraagstelling is fout! Ze hadden de vraag moeten splitsen: hebben moslims medelijden met de slachtoffers van de aanslagen? Wedden dat alle moslims dan volmondig ‹ja› hadden geantwoord? En ze hadden moeten vragen of de buitenlandse politiek van Amerika een rol heeft gespeeld of heeft gefaald. Dan had waarschijnlijk zestig procent van de moslims ook ‹ja› gezegd, maar dan was er niet zoveel verwarring als nu.» «Maar afgezien daarvan», nuanceert Nordin, «hebben sommigen het gewoon verkloot. Het Sloterparkbad in Amsterdam is door wangedrag van Marokkaanse sukkeltjes één jaar lang gesloten geweest. Dat kostte veertig miljoen gulden. Dat gaat te ver. Vind je het gek dat achterlijke Nederlanders ons allemaal niet meer kunnen luchten?»

Thijl Sunier is antropoloog en houdt zich bezig met de islam in Nederland. Dat Nederlanders tolerant zijn, is een heel oude mythe, geeft hij toe. «Laat ik voorop stellen dat elke anti-islamitische actie er één te veel is. Ik betwijfel echter ten zeerste of er meer anti-islamitische incidenten zijn dan in andere landen. Je kunt de uitslagen van het waarnemingscentrum tegen racisme en vreemdelingenhaat namelijk ook anders uitleggen. In Nederland kun je je klacht waarschijnlijk sneller en makkelijker kwijt dan in de omringende landen. Van de situatie van moslims in Frankrijk en Duitsland gaan je haren soms overeind staan. Nederland is het enige Europese land waar migranten een plaats krijgen bij het maken van beleid. Nu wil ik de situatie in Nederland niet als een paradijs voorstellen — er zijn hier heel vervelende dingen gebeurd en een deel zal zelfs onder water zijn gebleven — maar de communicatielijnen in Nederland zijn wel beter dan elders. Wat ik echter héél kwalijk vind is dat moslims ontzettend op hun woorden moeten letten. Ik ben niet verdacht, ik ben een niet-moslim, in Nederland geboren en getogen. Als ik een kritisch geluid over Amerika laat horen, heet dat ‹een kritische mening›. Als een moslim dat doet, is hij gelijk niet geïntegreerd, niet loyaal aan Nederland en misschien wel supporter van Bin Laden. Bij een verschillende achtergrond wordt een andere meetlat gehanteerd. Moslims in Nederland moeten op eieren lopen en steeds verzekeren dat ze de aanslagen afkeuren. Ik vind dat heel bezwaarlijk.»

Sunier vindt het onbegrijpelijk dat men massaal valt over een handvol moslimjongeren die mogelijk stonden te juichen bij de aanslagen. «Ik vind het veel erger dat zestig procent van de Nederlanders zegt dat radicale moslims het land uit moeten. Waarheen in vredesnaam? Er wordt nog steeds gedacht dat moslims van buiten zijn. De hele tweede en derde generatie is hier geboren! Ik hoop dat die rare sfeer van ‹iedere moslim is een potentiële terrorist› binnenkort verdwijnt. Maar ik hou m'n hart vast, nu met de aanval van Amerika. We zijn er nog lang niet.»