© Jerome Sessini / Magnum / ANP

‘In the universal library, no book will be an island. It’s all connected.’ – Kevin Kelly, The Inevitable: Understanding the Twelve Technological Forces That Will Shape Our Future

Mijn kind, Ik weet nog niet of je deze woorden ooit zal lezen omdat jouw geboorte nu nog slechts een theoretische mogelijkheid is. Eerst moet ik een geliefde of een draagmoeder vinden, dan pas mag je de fysieke wereld betreden. Mocht je in de toekomst toch op een of andere manier deze brief onder ogen krijgen, dan hoop ik dat deze jouw gids wordt over hoe je je op een gezonde manier kunt verhouden tot jouw tweede huid. Die tweede huid, mijn kind, is het geracialiseerde lichaam dat je draagt.

Ik wil je waarschuwen. Je zal waarschijnlijk te vaak als een minderwaardig mens worden behandeld omdat je ‘zwart’ bent. Ik wil dat je dat weet. Wees niet moedeloos. Ik wil dat je vooral onthoudt dat jouw tweede huid, in de volksmond ook als ‘ras’ bekend, jou niet kenmerkt. Jij bent een mens, met al jouw schoonheid en gebreken. Jij hebt een naam, een geschiedenis en, ik mag hopen, vrienden en dierbaren. Jij hebt talenten, dromen en ambities. Jij bent wie je bent, niet omdat je in een hokje past, maar omdat je product bent van een revolutionaire kracht die artificiële en arbitraire hokjes overstijgt.

Je bent onderdeel van alle levende organismen, verbonden met een geschiedenis en een toekomst die de menselijke verbeeldingskracht overstijgen. Jouw bestaan valt niet in simpele codes en hokjes te vangen.

Strijd wanneer je gereduceerd wordt tot slechts een onderdeel van jouw identiteit, daar wil ik je in aanmoedigen. Maar ik wil dat je vooral onthoudt dat je nog zo veel meer bent dan jouw strijd. Heb jezelf lief. Overstijg alle hokjes die geen recht doen aan wie jij werkelijk bent. Want jij bent niet ‘zwart’ geboren, jouw zwartheid is een product van menselijke keuzes. Ik wil dat je dat nooit vergeet, mijn lieve engel.

De datingapp vraagt mij naar mijn ‘raciale voorkeur’ als het gaat om potentiële matches. Instinctief selecteer ik ‘zwart’ – wij zijn onze socialisatie. Vrij snel na de selectie besef ik dat de keuze voor een potentiële partner gepaard gaat met een fundamentelere, morele vraag: hoe verantwoord is het als ik door mijn datinggedrag straks een ‘zwart kind’ krijg in een land, in een continent en in een wereld van anti-zwart racisme en discriminatie?

Is het niet verstandiger om op de datingapp en in mijn dagelijks leven strategisch op zoek te gaan naar een ‘witte’ partner, opdat mijn toekomstige kind een lichtere huidskleur krijgt dan ik?

In een geracialiseerde wereld is zelfs de partnerkeuze geen onschuldige daad. Je kunt de liefde van je leven mislopen omdat triviale kenmerken van je identiteit op de voorgrond treden en jouw dagelijkse mogelijkheden bepalen. De wereld om je heen beheerst de kunst om je volledige bestaan tot een binaire belevenis te reduceren – het is wit of zwart, het grijze is een mythe.

Mijn engel, ik vraag mij af of en hoe ik jou kan behoeden voor deze karikaturale versie van de werkelijkheid.

De vraag of het beter is om met een ‘witte’ vrouw te daten om de kans op een ‘zwart’ kind te verminderen komt voort uit een ingebakken menselijke overlevingsdrang. Als je op regelmatige basis discriminatie ervaart vanwege je huidskleur, dan is het niet verwonderlijk dat je van een toekomst droomt waarin je kinderen een betere behandeling krijgen. Een wereld vol van racisme leidt automatisch tot een ‘zwarte vader’ die zich afvraagt of er wel een veilige plek in de wereld bestaat voor zijn toekomstige ‘zwarte kind’.

En toch is het geen onschuldige vraag, een gevaarlijke zelfs. Het is een vraag die naar raciaal darwinisme ruikt, naar de gedachte dat het leven gekenmerkt wordt door een strijd tussen verschillende ‘rassen’, waarbij de dominantste zullen winnen. Het staat in mijn onderbewuste geschreven dat ik door mijn kind aan mijn ‘zwartheid’ te laten ontsnappen, zijn, haar of hen kansen op een betere behandeling zal vergroten. Zelfontkenning als overlevingsstrategie. Maar hoe kun je een veilige toekomst voor je toekomstige kind bouwen als je bestaande mythes over het bestaan van rassen internaliseert in plaats van ze te bevragen en te ontmaskeren?

In The Arc of Bad Idea: Understanding and Transcending Race (2016) gebruikt de Amerikaanse schrijver Carlos A. Hoyt het Panopticon als metafoor om te beschrijven hoezeer de mythe dat je mensen aan de hand van raciale hokjes als ‘zwart’ en ‘wit’ kunt categoriseren, is geïnternaliseerd. Jeremy Bentham introduceerde het Panopticon in 1789 als een perfect ontwerp om permanent toezicht op gevangenen te houden. Door de cirkelvorm en de plek van de toezichthouder in het midden zijn de gevangenen in een Panopticon zich bewust van het feit dat hun bewegingen constant door iemand kunnen worden gadegeslagen. Ook als er niemand daadwerkelijk kijkt, verkleint dat de kans dat zij zich misdragen.

Michel Foucault, de grote theoreticus van het hegemoniale denken, gebruikte het Panopticon als metafoor om sociale controle binnen de moderne samenleving te beschrijven. Binnen moderne samenlevingen internaliseren burgers de autoriteit in hun dagelijkse denken en doen. Zo kiest een autobestuurder ervoor om bij een rood stoplicht te stoppen, ook als er geen andere auto’s bij de kruising zijn. Het politiële instituut bij de autobestuurder is, net als bij de gevangenisbewaker in een Panopticon, een geïnternaliseerde autoriteit. Je hoeft een politieagent niet te zien om te weten dat het overtreden van de wet tot politie-ingrijpen leidt.

Zoals een gevangene in een Panopticon de bewaker internaliseert, zo leef ik in een wereld waarin geconstrueerde raciale categorieën tot een mentale gevangenis leiden. Mijn gedrag wordt er direct of indirect door beïnvloed, tot de keuze van mijn liefdespartner aan toe. Ik verkeer in wat W.E.B. Du Bois ooit omschreef als een ‘double consciousness’, een conflict tussen mijn innerlijke wil en de sociale inrichting van de wereldorde. Ik zou zo graag mijn keuzes, ook die van een liefdespartner, onbevangen willen maken. Maar door een racial gaze heb ik mijzelf wijs laten maken dat ik in alle keuzes, te allen tijde, mij te verhouden heb tot mijn ‘zwarte’ lichaam. Ik navigeer tussen mijn persoonlijke wil en de geïnternaliseerde mythe over raciale categorieën, een dubbelbewustzijn.

Jij bent niet ‘zwart’ geboren, jouw zwartheid is een product van menselijke keuzes. Vergeet dat nooit, mijn lieve engel

Hoe zijn we hier beland?

Racialisering is een proces dat mensen categoriseert en waardeoordelen toekent aan de hand van oppervlakkige kenmerken zoals craniofaciale structuren, fenotypen en voorgeslacht. Mensen krijgen karaktereigenschappen toegekend op basis van anekdotes en vooroordelen. De ene groep is slimmer en de andere dommer. De ene is atletisch en de andere theoretisch. Wanneer deze oppervlakkige categorisaties van mensen als absolute waarheid worden aanvaard, leidt racialisering uiteindelijk tot essentialisering, de gedachte dat je mensen kunt reduceren tot één arbitrair en oppervlakkig onderdeel van hun identiteit. Ga ervan uit dat zij vanwege haar huidskleur beter een zangcarrière kan ambiëren dan een studie astronomie.

Hoyt geeft twee verklaringen voor racialisering. De eerste is cognitieve verwarring: de menselijke neiging om te categoriseren en in dichotomieën te denken. Daarnaast heeft het menselijke brein de neiging om een diepere betekenis toe te kennen aan de fysieke werkelijkheid. In een YouTube-filmpje illustreert Hoyt deze stelling aan de hand van drie aan elkaar geplakte transparante kruidenpotjes. Het potje in het midden is gevuld met bruine korrels, de twee potjes links en rechts ervan bevatten witte korrels. In het filmpje legt Hoyt uit dat bijna iedereen geneigd is om te denken dat de substanties met dezelfde kleur het meest op elkaar lijken. Maar als hij toehoorders vertelt dat de bruine en een van de potjes met de witte korrels het meest identiek zijn omdat ze allebei zoet smaken, dan corrigeren mensen zichzelf vrij snel. Ze weten dan dat ze twee suikerpotjes (bruine en witte suiker) en een zoutpotje voor zich hebben.

Être et paraire, het zijn en het lijken. Ofschoon witte en bruine suiker moleculair vrijwel identiek zijn, is de mens eerst geneigd om vanuit cognitieve verwarring de witte suiker op basis van oppervlakkige kenmerken als zout te categoriseren. Het lijkt op zout. Ondanks de diversiteit in craniofaciale structuren, fenotypes en voorgeslacht is er ook geen biologische basis om mensen aan de hand van ‘diverse rassen’ te categoriseren. En toch leven wij in een wereld waarin mensen gediscrimineerd worden op basis van oppervlakkige, uiterlijke kenmerken van hun identiteit. Dat heeft te maken met de tweede verklaring die Hoyt, net als veel anderen, geeft voor racialisering: het is een recente, menselijke uitvinding – een sociale constructie. Ras is, met andere woorden, een sociale constructie.

Lieve engel, ik hoop dat deze korte geschiedenis voor jou verklaart waarom wij in een wereld zijn beland waarin raciale categorieën onze gedachten en handelingen beïnvloeden. Verder bid ik dat je, door deze geschiedenis te kennen, inziet dat het raciale hokje waarin jij geplaatst wordt slechts een tweede huid is, die door de sociale orde aan jou is toebedeeld. Onder die tweede huid, kind, bevindt zich altijd de ware jij, met je unieke dna, met je eigen geschiedenis, dromen en ambities. Laat die tweede huid jou niet gijzelen als een gevangene in een Panopticon, maar besef dat het slechts een optische illusie is. Wees vrij in je keuzes.

© Alex Webb / Magnum / ANP

Sinds de zeventiende eeuw hebben Europeanen als uitvinders van de ‘Nieuwe Wereld’ het idee verfijnd dat je mensen in diverse rassen kunt categoriseren en op basis daarvan verschillend kunt behandelen. Het is een manier van denken die werd gebruikt om de trans-Atlantische slavenhandel te rechtvaardigen en die in de achttiende eeuw haar hoogtepunt bereikte. Europese denkers als Carl Linnaeus, Friedrich Blumenbach en Christoph Meiners ontwikkelden een taxonomie om de menselijke diversiteit in ‘rassen’ te vangen. Ze kenden ook specifieke eigenschappen en waardeoordelen toe aan de door henzelf bedachte categorieën. Zo kwam de Zweed Linnaeus tot de conclusie dat witte mensen ‘acuut, inventief…’ en ‘geregeerd door de wet’ zijn. Zwarte mensen daarentegen waren volgens hem ‘sluw, traag, nalatig’ en ‘geregeerd door willekeur’.

Blumenbach, de vader van de fysieke antropologie, stelde in Über die natürlichen Verschiedenheiten im Menschengeschlechte (1776) zelfs dat witte mensen ‘het oorspronkelijke menselijke ras’ zijn waaruit de andere rassen zijn gedegenereerd.

Het zijn ideeën die ook door gerespecteerde verlichtingsdenkers als David Hume, Voltaire, Immanuel Kant en John Locke werden gedeeld. Met de kennis van nu weten we dat de Verlichting leed aan een opvallende paradox: aan de ene kant predikten verlichtingsdenkers het universalisme van de rede en de vrijheid van het individu. Aan de andere kant droegen zij bij aan de verspreiding van het idee van witte suprematie dat het Europese imperiale project moest rechtvaardigen. Want als zwarte mensen inferieur waren, dan was het toch legitiem om ze anders te behandelen dan witte mensen?

De monsters uit het verleden hebben in de loop van de jaren hun kracht verloren. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de grootste raciale regimes in de menselijke geschiedenis overwonnen (nazisme in Duitsland, segregatie in de VS, apartheid in Zuid-Afrika). Het idee dat je mensen aan de hand van rassen kunt categoriseren is ontmaskerd. Het woord ‘ras’ is nu zelfs een taboe, een moeilijk uit te spreken woord in de Europese context. En sinds het eind van de vorige eeuw droomt een deel van de wereldgemeenschap van een post-raciale samenleving…

En toch bestaat er weer een ongemakkelijke paradox in de wereld waarin ik deze brief schrijf. In een poging raciale categorieën te bestrijden worden uiterlijke, raciale kenmerken door sommigen verrassend genoeg juist heilig verklaard. In sommige intellectuele kringen is het taboe geworden om te zeggen dat je ‘kleurenblind’ bent, want dat zou onmogelijk zijn in een wereld waarin racisme en discriminatie tot de orde van de dag behoren.

Het streven naar een post-raciale samenleving die kleurenblind is, zou gevaarlijk zijn – ‘want je kunt immers pas aan raciale rechtvaardigheid werken als je inziet hoe bevolkingsgroepen op grond van raciale kenmerken gemarginaliseerd worden’. Dus worden we aangemoedigd om ‘kleur’ te zien. Dus gaan redacties en universiteiten tellen hoeveel ‘zwarte’ mensen ze in dienst hebben. Dus worden ‘zwarte schrijvers’ strategisch uitgenodigd om aan een diversiteitsnorm te voldoen…

Mijn lieve engel, met deze brief wil ik jou behoeden voor deze goedbedoelde, maar gevaarlijke houding. Ik hoop dat je, gewapend met deze historische kennis, inziet dat juist het idee dat raciale kenmerken altijd zullen blijven een mythe is!

Een blik vooruit, naar de toekomst, geeft ons reden om aan te nemen dat ‘ras-transcendentie’ een reële mogelijkheid is. Wij gaan naar een non-raciale wereld waarin mensen zichzelf en elkaar niet meer aan de hand van kunstmatige raciale classificaties zullen behandelen. Het is een proces dat al gaande is. Hoyt laat dat zien als hij Amerikanen aan het woord laat die zich, net als hij, niet identificeren met hun voorgeschreven ‘zwarte ras’. Ook theoretiseert hij over de mogelijkheid om een wereld te scheppen waarin mensen zich in hun dagelijkse leven kunnen onttrekken aan het raciale Panopticon.

Het biedt een unieke kans voor alle mensen om in te zien dat zij als één geheel moeten functioneren om te kunnen overleven

Als ik wakker word en mijzelf in de spiegel bekijk denk ik nooit: ik ben zwart. In onze relatie met de medemens en de rest van de natuur nemen we dagelijks verschillende rollen aan. Wij zijn vrienden, werknemers, familieleden – in geen enkele van deze rollen is onze huidskleur een bepalende factor.

Onze uiterlijke kenmerken zijn ook triviaal in de manier waarop wij emoties beleven, net als onze reactie op de zintuigen universeel is, voorbij huidskleur.

Als we naar een compositie van Kanye West of Mozart luisteren, de liefde bedrijven, gerechten proeven of ons met vrienden en familie in een pretpark vermaken – het komt zelden voor dat wij tijdens deze activiteiten denken ‘ik ben zwart’, of ‘ik ben wit’. In onze geracialiseerde wereld bestaan dus nog steeds ruimtes en dimensies waar onze huidskleur er niet toe doet. Door elkaar zo veel mogelijk in die ruimtes te ontmoeten – vriendschap, liefde, kunst, muziek, spiritualiteit – bouwen wij verder aan een wereld waarin we raciale kenmerken overstijgen.

De technologische vooruitgang van onze tijd kan deze non-raciale invulling van onze samenleving op een ongekende wijze versnellen. In de eerste plaats omdat deze technologische vooruitgang – zoals bio-engineering, artificiële intelligentie en big data-algoritmes – zullen bijdragen aan de evolutie van homo sapiens. Dat concluderen Yuval Noah Harari en Kevin Kelly in de Tegenlicht-aflevering Mensen, goden en technologie (2017). Volgens deze denkers zal de agenda van de 21ste eeuw gekenmerkt worden door de vraag: wat betekent het om een mens te zijn?

Harari stelt dat biotechnologie en artificiële intelligentie mensen in staat zullen stellen om ‘nieuwe levens’ te ontwerpen. De Israëlische historicus denkt dat de aarde over tweehonderd jaar bewoond zal worden door een geüpgradede versie van homo sapiens, die op een andere mensensoort zal lijken. Ook denkt hij dat big data zullen bijdragen aan de permanente verbinding tussen mensen, waardoor hij een non-raciale toekomst als een reële optie ziet.

In het jaar waarin ik deze brief aan mijn ongeboren kind schrijf, staan we als homo sapiens al voortdurend in verbinding met elkaar. Van de markt, overheidsdiensten en computerservers tot aan sociale-medianetwerken – het delen en ontvangen van data is een inherent onderdeel geworden van het menselijk leven en zal zich verder versterken door de toenemende kracht van computers.

Als we Harari moeten geloven zal de mens daardoor in de komende vijftig jaar letterlijk onderdeel worden van een ‘verbonden netwerk’: ‘Alle lichamen en breinen zullen samen in een netwerk verbonden worden en je zult niet kunnen overleven als je ervan afgesloten bent. Want je eigen lichaamsdelen, je eigen immuunsysteem, kunnen mogelijk alleen werken als je in permanente verbinding staat met het netwerk’, stelt hij in Tegenlicht.

Kevin Kelly sluit zich daarbij aan door te stellen dat de permanente uitwisseling van data tussen mensen tot een ‘superbrein’ zal leiden dat ‘gedachten zal produceren, die voor afzonderlijke mensen niet langer te begrijpen zijn’. Voor Kelly volgt technologie daarmee het pad van een natuurlijke evolutie: ‘De mogelijkheid die de technologie ons biedt is dat we voor het eerst in de geschiedenis van onze soort met miljarden tegelijk met elkaar verbonden kunnen zijn, in real time, in verschillende dimensies.’ Dat zal volgens Kelly de mensheid in staat stellen om samen te werken en nieuwe dingen tot stand te brengen waar individuen, een clan, een stad of een land niet toe in staat zouden zijn, omdat ‘alleen de hele planeet en het hele menselijk ras’ dat kan. ‘Dat is een ongelooflijke prestatie’, concludeert hij.

Hoe dan ook, de technologische revolutie van de 21ste eeuw zal bijdragen aan de collectieve bewustwording van het feit dat mensen over de hele wereld onderdeel zijn van hetzelfde systeem. In het jaar dat ik jou deze brief schrijf werd deze onderlinge afhankelijkheid van alle mensen geïllustreerd door de coronacrisis en toenemende rampen als gevolg van klimaatverandering. Gemeenschappen uit de hele wereld zijn zich nu meer dan ooit bewust van het feit dat ze door het delen van de planeet ook een gedeelde opdracht hebben om zich gezamenlijk te beschermen tegen bedreigingen.

Wat betekent dit collectief bewustzijn dat ontstaat onder invloed van nieuwe technologie voor racisme? Indien artificiële intelligentie het seksistische of racistische gedachtegoed van de programmeurs reproduceert, dan is de kans wezenlijk dat nieuwe technologie de bestaande sociale en raciale machtsstructuren versterkt. Algoritmische vooroordelen zijn inderdaad een serieus vraagstuk, maar wat we met nieuwe technologie doen en hoe wij ons collectieve brein coderen, is altijd het resultaat van menselijke keuzes. Precies dit inzicht zou ons moeten motiveren om niet alleen aan de risico’s van technologie te denken, maar ook aan de kansen die het biedt om een samenleving te bouwen die het hardnekkige raciale denken te boven komt.

Zoals Carl Linnaeus en andere Europese denkers het alfabet en de taal als instrumenten gebruikten om hun racistische ideeën in ons collectieve brein te stoppen, zo kan onze generatie data en technologie inzetten als instrumenten om een post-raciale samenleving te bouwen. De permanente verbinding tussen mensen biedt een unieke kans om voorbij oppervlakkige verschillen en sociale constructies met elkaar in permanente verbinding te staan. Het biedt een unieke kans voor alle mensen om in te zien dat zij als één geheel moeten functioneren om te kunnen overleven.

Er is geen ruimte voor artificiële raciale verschillen in een toekomst waarin technologische vooruitgang en andere superkrachten zoals klimaatverandering de mensheid dwingen om het eigen bestaansrecht opnieuw uit te vinden. Het is dus niet gewaagd om te stellen dat raciale categorieën, zoals door Europeanen bedacht vanaf de zeventiende eeuw, in de late 21ste eeuw tot het verleden zullen behoren. Het is niet ondenkbaar dat technologische vooruitgang tot nieuwe ‘quasi-raciale lijnen’ zal leiden – aan de ene kant de mensen die zich door middel van biotechnologie en artificiële intelligentie weten te upgraden, en aan de andere kant de homo sapiens die te arm of te onwelwillend zijn om zich te upgraden. Zo is het altijd geweest in de geschiedenis, en het is niet anders in de wereld waarin ik nu deze brief schrijf. Ongelijkheid zal dus een realiteit blijven. Toch is het aannemelijk dat geïnternaliseerde raciale categorieën hun aantrekkingskracht zullen verliezen, afhankelijk van hoe wij de nieuwe technologische vooruitgang inzetten.

In een samenleving waarin de bewoners raciale kenmerken overstijgen vieren mensen hun verschillen, maar ze zijn ook diep met elkaar verbonden. Daardoor hoeven ze zich geen zorgen te maken dat hun kinderen gediscrimineerd zullen worden als gevolg van hun uiterlijke kenmerken. In die non-raciale toekomst beweeg je door de publieke ruimte, op een datingapp, in een discotheek, of een museum, en het laatste wat dan in je hoofd zit is de kleur van je huid.

Bouw mee aan die nieuwe toekomst, engeltje van mij. Ik weet nog niet hoe ik jouw moeder zal ontmoeten en of ik gebruik zal maken van het algoritme van de datingapp om met haar te matchen. Ik weet ook niet of ik haar in real life zal tegenkomen en haar ga versieren of dat ik haar via een database als draagmoeder zal selecteren. Er is zoveel wat we niet weten over de toekomst – maar ik hoop dat jij in die toekomst, wat er ook gebeurt, nooit in de mythe zal geloven dat oppervlakkige kenmerken van jouw identiteit jouw keuzes kunnen bepalen. Ik hoop dat jij over de kracht en de wijsheid zal beschikken om een non-raciaal wereldbeeld te hanteren, vrij van het raciale Panopticon.

Wat zou dat een wens zijn!

Dit is een voorpublicatie uit VPRO Tegenlicht|Bregtje van der Haak & Doke Romeijn (reds.), Boek van de Toekomst, dat 20 februari bij Boom uitgevers verschijnt. Een publicatie naar aanleiding van 20 jaar VPRO Tegenlicht.