Evenwel. De dierentuin van Lissabon kent een bijzondere attractie. Je kunt er in een kabelbaantje stappen en hoog in de lucht een wijdlopige slalom door de tuin maken. Het instappen alleen al is adembenemend. Vanuit de armen van een lijvige Portugees word je zonder enige emotie in het gondeltje gekatapulteerd.

Zoetjes zeilen we boven de menagerie. Het is frappant hoeveel dieren, vanuit het hogere gezien, op elkaar lijken. Herten, antilopen, ezel soorten en paardachtigen, het is alles even langwerpig met nauwelijks variabele uitsteeksels.

Dat zal zijn reden wel hebben. We worden er toch dagelijks op gewezen dat de natuur niets voor niets doet. Daar is de natuur veel te serieus voor.

Geen enkel specimen haalt het nog in zijn kop omhoog te kijken. Het nieuwtje is er al lang af. De enige die je eventueel in de vrome kijkers zou kunnen blikken is de luiaard. Gewend als hij is zich met de navel hemelwaarts gekeerd voort te bewegen. Maar het is zoals altijd. Geen dierlijke luiaard in zicht.

Behalve dieren zien kun je ze in de Jardim Zoologico ook eten. Ik begon met het schaap en zijn frieten. Enigszins uit het bakstenen tijdperk, maar dankzij nonchalant benut incasseringsvermogen droeg het toch ook bij aan de sfeer. Halve kilogram karbonades, imposant als de spanten van een roeiboot. Frieten die daar niet ver uit de buurt bleven.

Maar doet het schaap van oudsher niet al aan een roeibootje denken? Vooral van onderaf gezien. Het is helaas nog wachten op de dierentuin die geheel uit doorzichtige plafonds bestaat.

Evenwel. Stel je de honderdste verjaardag van Raymond Queneau voor. Vrijdag 21 februari 2003. Hij zal niet worden gevierd. Queneau kwam, met alle respect, niet verder dan 1976.

Wat zei Queneau? «Een meesterwerk is te vergelijken met de bol van een plant. Er zijn er die zich tevreden stellen met het verwijderen van de oppervlakkige schil terwijl anderen, minder talrijk, hem laag voor laag afpellen: kortom, een meesterwerk is te vergelijken met een ui.»

Toch een felicitatie waard.