Korte inhoud van het voorafgaande: in mijn keuken tref ik een ui aan die huilt. Deze ui kan ook spreken en is niet de allerdomste. Blijkt over goede contacten te beschikken. Op aarde of misschien nog ergens anders.
«Ik heb nagedacht.» Zou de ui zeggen. Wanneer hij inmiddels niet door zijn wereld gevallen was. Die plat was. Huishoudelijk aanrecht. Een houten plank.
Tenslotte kun je overal doorheen vallen. The readiness is all. Naar boven vallen is al te imaginair, zeker voor zoiets grijpbaars als een ui.
Was ik eigenlijk thuis? Ja, ik was waar ik wilde zijn. Geborgen onder de denkbeeldige vleugels van een middelgrote ui, die desondanks huilde in mijn keuken. Troost was het wachtwoord.
Nu hij weer. «Zou wel iets nieuws van je willen horen.» Ik dacht na.
Niet lang. Lang nadenken is een pose.
«Koken», zei ik en met het woord halverwege tussen de lippen damde ik lichte kokhalsbeweging in tot donzige speldenprik, «is een vorm van stervensbegeleiding». «Ja», zei de ui, «en het verleden is verdampt en hangt als een halfrondbrede wolk boven ons en wij moeten zorgen, wanneer de bui losbreekt, een deugdelijk regenscherm onder de arm te hebben.»
De ui wist wat verleden was. Bewees dat hij aan zijn toekomst dacht. Iets wat aan zijn toekomst denkt houdt een dagboek bij. Stel dat de ui Hoe zou ik er daarin vanaf komen? Vanuit uiperspectief?
Schoof de gedachte van mij af met een ongepaste vraag: «Hoe was het vroeger? In de tijd dat Eddy Constantine de meer komische evenknie van Jack Palance was?»
«Verleden was donkerder dan nu», zou de ui zeggen. «Zowel boven als beneden. Je zag niets, maar dat wist je niet omdat je nog nooit iets had gezien. Ik denk er niet aan terug. Staat tegenover dat ik ook maar weinig vooruit denk. Hoewel dit bij sommigen een grote behoefte is. Lezen helpt. Heeft een ander het voor je gedaan. Achteruit of vooruit gedacht. Misschien ook hieronder en hierboven. U.i. en ut supra, als het ware. De boel in allesoverheersend labiel evenwicht gebracht.»
Paf. Stond ik.