Moest ook mij een keer gebeuren. Gerecht van je leven tegenkomen. Het was de naam die de doorslag gaf. Laocoönische verstrengeling van ijdele tekens, als kreupele guirlande niets anders te lezen overlatend dan Klopfenbosch. Ach, mijn lieve Klopfenbosch, alles is weg!

Ik taal niet meer naar geperpendiculariseerde bouwsels van Shetlandse zwerfgroenten en dorst nauwelijks naar Sallandse ijsvogel in het zuur.
Op de dag dat ik het voor de tweede keer van mijn leven zou eten, maakte ik rond het middaguur een treinreis door vlak land. Tussen de jonge bomen zonder blad zag ik in de verte een vrouw staan. In de provinciehoofdstad zat ik op een stoel van Eames en voerde een winstgevend gesprek. Bij Slagerij De Dode Zee had ik het geluk dat, juist voor ik mijn bestelling deed, een meisje om paardenvlees vroeg. Klonk nog net zo als twee eeuwen geleden.
Natuurlijk, Klopfenbosch van paardenvlees!

Een ui raspen. Kort bakken zonder te laten kleuren. 350 gram gehakte paardenbiefstuk mengen met 6 evenzo fijn gemaakte ansjovisfilets en ui. Grote lepel gehakte peterselie, 2 ongehakte eigelen en 1 wit, veel peper. Vermengen met elkaar en een slok bier toevoegen.
Acht ballen vormen.
Rollen in bloem en bakken in boter.
Half hard gekookt ei ernaast en halve ansjovisfilet erop.
Het was uiteraard niet alleen de Klopfenbosch zelf, maar ook de saus die mij de das om deed. Zachtzuurzoute bouffante, geweven uit zelfgetrokken ossenstaartelixir en doorknoopt met cornichons van het zuiverste water, en kappertjes zoals je ze alleen maar onder Sicilië aantreft.
Ik hoef niemand iets te vertellen. Hoog in de lucht. Daar gebeurt het.
Alles.

Zweven op drift geraakte moleculen van rode tafelpoten en weggeraakte sokken. Kraai- en ekster delen. Kindertekening en boodschappenlijstje.
Klopfenbosch.