Steeds meer neiging tot aalscholverobservatie. Alleen. De wortels van de bomen voelen zich tekortgedaan, zo voor eeuwig onder de donkere aarde en proberen zich, nauwelijks hoorbaar knarsend, bovengronds te worstelen. Hier, aan de wallenkant van de gracht. Maakt het er niet makkelijker op. Je kunt wel helemaal aan de rand gaan lopen maar daar ligt dan opeens weer zo’n brok blauwe steen allesbehalve waterpas. Misgestapt en je valt midden in het kroos. Nat en scheldend, hier en daar een rode schaafplek, word je weer op de kant gehesen. Geeft niet. In een volgend leven ben je zelf aalscholver en kan je dat niet meer gebeuren. Lekker de hele dag paling vangen.

Amsterdamsegrachtenpaling. Zit het hier vol mee. Er zijn restaurants die niet anders verkopen.

Jouw volgend leven loopt parallel aan andermans volgend leven. Die toevallig wel gek is op grachtenaalscholverpot. Inderdaad. Wie dan leeft, wie dan eet.

Maar wie uitgerekend nu leeft, wil wel weten wat voor aalscholverpot die ander straks zal eten.

Vandaar. Vang uw aalscholver, in Lelie-, Egelantiers- of desnoods Onbekendegracht. Laat hem vierentwintig uur ongemoeid. Kies zo nu en dan een daartoe geëigend of ander spaarzaam moment en spiegel je in zijn ravenzwart verenpak.

Pluk de aalscholver, verwijder ingewanden en wat je daar verder voor aanziet. Krijg de fles eau de vie van cider. Neem een grote slok en giet dezelfde hoeveelheid over het vogel lichaam. Steek de brand erin. Hak hem in moten. Vlij deze in een marinade van olie en ciderazijn, plakken wortel en uiringen, bouquet garni en tien peperkorrels. Volgens het originele recept zijn hier zelfs vijfentwintig uur mee gemoeid. Uitlekken. In de olie bruin bakken, samen met 250 gram gerookt, geblokt en geblancheerd spek. Twee gesneden uien toevoegen, binden met een weinig bloem en begieten met twee glazen muscadet. Zelfde hoeveelheid bouillon ook.

Deksel erop. Laag vuur eronder. Na anderhalf uur met peper en zout op smaak brengen. Zoals zicht- en leesbaar duurt deze totale bereiding iets meer dan vijftig uur. Geeft alweer niet. In een volgend leven hebben we allemaal tijd genoeg.