Ze zeggen dat er wel degelijk koppen en staarten aan verhalen zitten.

Kop. Er stond een erbarmelijke wind en we konden de ingang niet vinden. We hadden gelijk. Tijdelijk verplaatst, omdat de architect het nieuwe beroemde pand op het beroemde nieuwe Java-eiland zo heeft gebouwd dat bij volop hemelwater alles precies boven die ingang wordt geloosd. Adres genoteerd van niets ontziende bouwknecht.

We zaten, en omdat er patrijs op de kaart stond nam ik patrijs. Wil wel eens wat. Alle rust. Er is niemand, ook geen enkele architect niet. Die toch voortdurend in zelf gebouwde restaurants eten. Korting en nemen meteen volgende verbouwing door. Prinsesje aan de andere kant wil iets plantaardigs. «Wat heeft u zoal?» «Allerlei groenten.» Tiens!

Vogel komt. Wat van vogel over is. Bijna temperatuur van regen buiten. «De chef houdt ervan om de boel een beetje lauw door te geven», zegt de broer van Erwin Olaf. Hier een bijbaantje. «Moet hij dat niet eerst aan de boel zelf vragen», rochel ik. Vogel heen. Gerecht van partnerin eveneens wat koeltjes. Ook heen en ook weer terug. Vogel ook terug. Hap. Hap. Vreemde vogel. «Waarom eet je niet?» vraag ik verondersteld hapgenootje. «Geen bestek.» «Kom alweer maar nog eens een keer eens hier jongeman. Dit is geen bestek en dat geen patrijs. Wellicht opgewaardeerd piepkuiken?» «Is patrijs. De chef houdt ervan…» «Wat kan mij de chef schelen!»

«Of u maar in de keuken wilt komen.» Chef in bokshouding: «Is patrijs. Met rode poten.»

Stond niet op de kaart. Kabeljauw met rode dit en spiering met rode dat wel.

Enige andere klant, stoffige man, komt naar onze tafel. «Als u ruzie heeft wil ik het wel betalen.» Dat is nou zo aardig van de Hollanders. Empathisch gezien niet bang voor enig plafond. Buiten fietst Martin Bril langs.

Man heet Arthur. Is consulent jegens iets en depressief. Pas moeder begraven. Voelt er zelf ook niet zo veel meer voor. Leuke avond. Met neerslachtige Arthur binnen en rest van de neerslag buiten. Thuis gekomen.

Waar ik het grote patrijsboek induik. «Patrijs met rode poten smaakt als kip.»

Staart.