Droom (11/12-3-2003)

er was een klein mannetje aan onze zorg toevertrouwd

we namen hem mee uit wandelen, in de stad

hij was wel klein, maar een echt mensje

niet groter dan een haring, met kop

en onervaren, hij rende zorgeloos voor ons uit

maar riepen we hem te wachten dan bleef hij staan

als beloning streelden wij zijn haar

en lieten hem weten wanneer hij over kon steken

het was een vrolijk kereltje,

tenger maar goed geproportioneerd

we kwamen bij een brug

hij holde naar de overkant, een heel eind

het was er stil, er kon niets gebeuren

maar opeens was hij weg

nergens meer te zien

plotseling hoorden we zijn ijle stemmetje

maar zagen hem niet

tot één van ons omhoog keek

daar zweefde hij

in de snavel van een grote zilvermeeuw

het laatste wat we zagen waren zijn kleine voetjes

en op was hij

wat konden we doen? niets!

een vrouw in ons gezelschap zei

dat ze graag het nummer van die brug zou willen weten

«als ik later spaghetti eet zal ik mij dat herinneren»

ze lachte er wat beschaamd bij

ze begreep dat het een vreemde gedachte was

maar had hem niet tegen kunnen houden