«Zelfs een stabiele ui hoort stemmen.» Werd mij in zuiver uigeluid toevertrouwd door een ui. Een ui, al is het nooit populair-wetenschappelijk blootgelegd, is zoiets als een biochemische kristalontvanger. Prop niet al te vochtig oor in het centrum van de ui en luister. Wat hoort daar? Boven gestoord en flets Mexicaans botanistengemurmel uit en tussen het recept van zuurkoolsoep vol zo goed als nieuwe coquilles door, klinkt wijs en wakker uigeluid. Als Droitwich in versleten dagen.

Terwijl ik altijd dacht dat een ui een eetbare stoom machine was. Want je wilt de boel met elkaar in verband brengen. Waarvoor vorm en energetisch vermogen wel de meest bruikbare factoren zijn. Eenvoud is des broekspijps deugd. Of draaimolen. Eventueel a-cilindrische koffergrammofoon. Uitsluitend op uivormig eiland aan te wenden.

De zijwaartse gang van Jack Dempsey imiterend, gepaard aan de fnuikende oogopslag van Max Schmeling, draaide ik cirkels rond mijn ui. Die een echte ui was. Een eenzame ui. Een ui zonder broek, die niet aan tafel kan zitten, geen neusvleugels heeft. Zelfs al zou je hem een interessante naam geven, schoot hij daar niets mee op. Ik stond, naast, boven en tegenover de ui. Al naar het mij uitkwam.

Onbaatzuchtige ui als hij was. Afgelopen maandag nog, om tien minuten voor één, kronkelde zich het aroma van een langdurig in puur leidingwater verwarmde ossenstaart de trap op naar mijn werkkamer. Waar ik niet aan het werk was. In dat water, onweerstaanbaar in staat de staart zijn vermetele kracht te laten afgeven, zat ook een ui. Een onmisbare ui. Die zijn leven gaf voor het heil van de ossenstaart. Die ui zou nergens anders eindigen dan in de vuilnisbak. Kunnen we van een onzichtbare ui spreken. Daarom heeft de ui wel iets van de onbekende soldaat. Eveneens onmisbaar en toch onzichtbaar. Je ziet alleen de gasvlam erboven. Al is dat bij een ui meestal eronder.

Volgende keer: vermag de ui zich te ontdoen van eigen aanwezigheid? Nee. Kan de ui zich aan zijn aanwezigheid als slecht acteur in andermans keuken onttrekken? Ja en nee.

Ten overvloede. Hoeveel uien zouden er in de Grote kerk van Veere passen?